Column

‘Supertjes’, ik ken niemand die dat zegt

22-03-2011 09:00

Net wanneer ik mijn fiets los heb gemaakt van een reling aan de Utrechtse gracht voel ik een tik op mijn rechterschouder. Ik kijk om. Achter me staat een meisje dat breed lacht. “Hé, dat is lang geleden! Ik was even aan het twijfelen of jij het was, maar dus toch. Leuheuk! Wat zie je er onwijs goed uit! Meid, ik herkende je haast niet! Nog aan het werk bij de omroep? Joh, heb je anders tijd voor koffie? Jacob is er niet en ik zat net te bedenken wat ik zou gaan doen. Maar een terrasje aan de gracht is nooit weg, toch?”

Aha. Dit meisje kent mij. Dat is duidelijk. En blijkbaar best wel goed, want anders zou ze niet zomaar de naam Jacob (of Jakob?) in het gesprek gooien. Ik denk razendsnel na in de hoop opeens te weten wie ze is. Blond, vrolijke ogen en ongeveer mijn leeftijd. Nee. Er schiet me niets te binnen.

“Of moet jij ergens naartoe misschien? Gewoon eerlijk zeggen hoor. Vind ik absoluut geen probleem. Vind het al supertjes dat ik je hier zomaar even tegenkom.” Ze kijkt oprecht blij.

“Supertjes”. Ik ken niemand die dat zegt. Dat weet ik zeker.
“Nou, ja, eigenlijk wel. Ik heb een beetje haast. Hartstikke jammer. Volgende keer beter. Tot ziens maar weer!” stamel ik. Blij met de uitvlucht die ze me biedt.
“Ja leuk! We bellen!” roept ze me na wanneer ik snel weg fiets.

Terwijl ik verder peins over haar identiteit trap ik stevig door. Ik word vanmiddag verwacht in de bioscoop. In de afgelopen weken heeft de Universiteit Utrecht de term ‘wetenschapsfilosofisch’ (om een reeks openbare colleges te kenmerken) vrij ruim genomen. Dick Swaab kwam voorbij en een intelligente fysicus wist het publiek danig te verwarren met ingewikkelde natuurkundige processen. Nu staat een film op het programma. L’année dernière à Marienbad uit 1961.

De film
De collegereeks waarbinnen dit bioscoopbezoek past, handelt over ‘tijd’ en dus, zo werd ons geadviseerd, moesten we maar eens goed opletten hoe traag een oude film kan zijn. Conclusie? Heel. Héél. Erg. Traag.

Regisseur Alain Resnais werkte voor het scenario samen met Alain Robbe-Grillet, een schrijver die zijn publiek shockeerde door zijn nieuwe stijl (le nouveau roman), waarin tijd en ruimte door elkaar heen lopen. Zo ook in deze film. Het verhaal? Een onbekende man probeert uit alle macht een vrouw te overtuigen met hem mee te gaan. De vrouw is getrouwd en kan zich de affaire, die zij met de man een jaar geleden in Marienbad gehad zou hebben, niet herinneren. Of was er geen affaire en kende zij hem inderdaad niet?

Overdadige muziek, tijden die door elkaar lopen en bijzonder trage scènes vertellen het bovenstaande in ruim anderhalf uur. Het Utrechtse publiek lijkt niet onder de indruk en ik vermoed zelfs dat de verwarring in de zaal niet anders is dan de reactie vijftig jaar geleden. Ook toen voerde enthousiasme niet de boventoon.

Tegen het einde van de film zie ik steeds meer schermpjes van mobieltjes oplichten. De tijd wordt gecheckt en mailtjes beantwoord. Ook ik voel mijn telefoon trillen. Een smsje.

“Echt giga leuk dat ik je weer heb gezien! Volgende week alsnog die koffie doen? Groetjes!” En opeens voel ik verwantschap met het scenario waarin ‘kennen we elkaar nu of niet?’ de hoofdlijn is. Wanneer de aftiteling loopt, toets ik haar nummer in. Vast van plan om mijn eigen verhaal wat sneller te laten verlopen.

Dit is het zesde en laatste deel van een serie waarin Mijke Pol het wetenschapsfilosofisch studium generale (openbaar toegankelijk) van de Universiteit Utrecht over ‘tijd’ behandelt. Meer informatie over het programma vind je hier.