De Beijerlandselaan, Rotterdam Zuid. Vroeger vond ik er qua schoonheid niet veel aan, van die stadswoningen, maar hoe meer je er ziet hoe mooier je ze begint te vinden. Hetzelfde heb ik met allochtone vrouwen,die niet geheel toevallig ook vaak in dit soort woningen wonen.
De Beijerlandselaan is een straat die van alles te bieden heeft: roti, kebab, kroketten. Ook is het een straat die niet goed bekend staat. Waarom dat precies zo is, is mij waarschijnlijk nooit helemaal duidelijk geworden omdat ik de straat nooit ‘s avonds heb bezocht.
De Beierlandselaan
Afgelopen jaren heeft de gemeente Rotterdam er van alles aan gedaan om de Beierlandselaan weer aantrekkelijk te maken. De kauwgom is van de stoepen geschraapt, de goten zijn aangeveegd en er hangen overal vrolijke banieren waar aanstellerig ‘Winkelboulevard Zuid’ op staat. De allochtonen zijn desondanks gebleven.
Toch, hier en daar zit nog een echte oud Rotterdamse nederzetting verstopt, cafés voornamelijk. Ik trakteerde mezelf op een koffie in, en vooral op een bezoek aan, één van deze cafés. De naam van de kroeg is me ontschoten, de inrichting ervan niet. Het was een soort Feyenoord antiquariaat vol posters en vaantjes die door de sigarettenrook even bruin waren geworden als het haar van John de Wolf.
De kastelein vertelde over de buurt. Hij had nooit problemen gehad, niet in het café en ook niet bij hem thuis, hier om de hoek in de Van Malsenstraat. Dat was trouwens maar beter ook voor degenen die eventueel problemen zouden willen zoeken, zei hij. Inderdaad had hij stevige armen.
Vrolijkheid in een dode straat
Op naar de Van Malsenstraat – vernoemd naar de kunstenaar en schrijver Willem van Malsen. Het is altijd maar de vraag of het een eer is dat er een straat naar je wordt vernoemd. Voor iemand die zijn levenlang succes had gehad met Het Schone, was Van Malsen er met de even doodse als grauwe Van Malsenstraat in ieder geval bekaaid vanaf gekomen.
Toen ik halverwege de straat om wilde keren sprong in een van de huizen plots keihard Caribische muziek aan. In een woonkamer begonnen twee donkere vrouwen vrolijk te swingen. Ze schudden hun konten, wat met hun konten eerder op hard werken dan op ontspannen leek. De swingende negerinnen waren precies wat de dode straat nodig had: vrolijkheid. Het stelde gerust dat dit burgerinitiatief tot levendigheid voorlopig nog wel even zou duren. Immers: waar negerinnen eenmaal dansen, blijft het nog lang gezellig. Dat is nu eenmaal zo.
Jelmer Birkhoff kan niet dansen en houdt zich aanboven voor een privéles kontendraaien.