President Barack Hoessein Obama is bezig interne steun te verzamelen voor zijn plan Syrië aan te vallen en het lijkt erop dat het congres hem die steun zal geven. Het nobele doel is Syrië te straffen voor het gebruik van gifgas tegen de eigen bevolking. Het gebruik van gifgas roept apocalyptische beelden op van de Eerste Wereldoorlog, de oorlog in Vietnam, de Iran-Irakoorlog in de jaren ’80, en Halabzja in het Irak van Saddam Hoessein. Als, naar eigen zeggen, het Westen, vooral de Verenigde Staten, niets doet, wie garandeert ons dan dat president Asad niet nog eens gifgas gebruikt en wat te denken van een dictator als Kim Jong Un? Zal hij Amerikaanse passiviteit niet opvatten als een vrijbrief ook een bommetje te laten vallen op Zuid-Korea?
De motivatie om in actie te komen tegen de gebruikers van gifgas is op grond van de geschiedenis dus alleszins gerechtvaardigd.
Maar een strafexpeditie organiseren is geen op zichzelf staand iets. Als kruisraketten belangrijke militaire installaties van Asad treffen, heeft dat onvermijdelijk invloed op het verloop van de strijd in Syrië, zeker als het niet bij een enkele aanval blijft. Er worden al termijnen genoemd van 60 of zelfs 90 dagen.
Ik schets u een scenario, waaruit blijkt dat zich achter de agenda van de strafexpeditie strategisch-politieke doelen verschuilen.
De geplande aanvallen op Syrië zullen gericht zijn op de strijdkrachten en militaire installaties van president Asad. Vliegvelden zullen vernietigd worden, gebouwen van inlichtingendiensten en militaire diensten. Kazernes zullen het doelwit zijn, luchtverdediginginstallaties, verbindingswegen en spoorwegen. Als de aanvallen geruime tijd aanhouden, zal dat de militaire positie van Asad aanzienlijk verzwakken. Deze verzwakking geeft de oppositionele krachten in het land de mogelijkheid verder toe te slaan en terrein te winnen en de toch al verzwakte troepen van Asad te verslaan. Kortom: de Amerikaanse aanvallen kunnen leiden tot een significant doorslaan van de balans in het voordeel van de oppositionele krachten.
Gesteld dat de oppositie uiteindelijk in staat zal zijn Asad van de troon te stoten, en Damascus te veroveren en uiteindelijk vrijwel het hele land, wat gebeurt er dan?
De oppositionele krachten zijn een mix van relatief gematigde moslims tot de getaande en nietsontziende strijders van Al Qaeda- en aan Al Qaeda gelieerde groepen en de Koerden in het Noordoosten van het land die een eigen staat, of een soort van federale staat, ambiëren. De kans dat de verschillende krachten met elkaar in conflict komen is verre van denkbeeldig.
Maar dat valt misschien te voorkomen. Saoedi-Arabië is de grote financier van de vele soennitische groepen in het land die de strijd tegen Asad voeren. Het zou zomaar kunnen dat datzelfde Saoedi-Arabië een dergelijke vinger in de Syrische pap heeft, dat het land in staat moet worden geacht de groepen tot rust te manen en samen de zo gewenste soennitische theocratie in Syrië te vestigen, wellicht onder het label van ‘democratie’, maar in de praktijk een islamitische republiek zoals Saoedi-Arabië een islamitisch koninkrijk is.
Dit scenario klinkt bizar in de oren van velen. Maar ik voeg er nog wat aan toe.
Israel is voor de Verenigde Staten een cruciaal land in het Midden-Oosten en al mag president Obama in de perceptie van veel Israëliërs misschien niet de gedroomde Israelvriend zijn, de Verenigde Staten laten Israel nooit vallen en houden altijd rekening met de belangen van het land.
Tegelijkertijd hebben de Verenigde Staten een trouwe bondgenoot in Saoedi-Arabië. Niet omdat het land een modeldemocratie is, wel omdat het voor miljarden aan dollars aan olie exporteert en wapens voor eveneens miljarden aan dollars van Amerika afneemt. De Verenigde Staten hebben dus goede banden met zowel Israel als Saoedi-Arabië.
En dan keren we nu weer terug naar Damascus. Als daar dan het door Saoedi-Arabië gedroomde soennitische bewind komt, dan zullen de Verenigde Staten het land daarin steunen op één voorwaarde, namelijk dat het nieuwe Syrische bewind afziet van aanvallen op Israel. Een tweede, stille, voorwaarde is dat het nieuwe Syrische bewind de strijd tegen Hizbollah voortzet, of dat nu op Syrisch grondgebied is of in Libanon. De shi’itische Hizbollah was de bondgenoot van Asad en gezworen vijand van Israel. Voor het nieuwe Syrische regime zal moeten gelden dat Hizbollah een grotere vijand is dan Israel (al zal dat nooit toegegeven worden maar dat hoeft ook niet). Waarom deze voorwaarden? Wel, dat heeft alles te maken met Iran. De val van Damascus in soennitische handen en de omsingeling van Hizbollah is namelijk een enorme klap in het gezicht van Iran, voormalig bondgenoot van Syrië, maar aartsvijand van zowel Saoedi-Arabië, de Verenigde Staten als Israel. Een nieuw soennitisch regime in Damascus dat de vrije hand krijgt het land te islamiseren zoals het wil, zal, georkestreerd door de Verenigde Staten, Saoedi-Arabië en Israel, een nieuw bolwerk zijn tegen de shi’itische Hizbollah in Libanon en het eveneens shi’itische Iran. Israel en de Verenigde Staten vrezen de Iraanse atoombom. Het soennitische Saoedi-Arabië beschouwt shi’iten als kaffers, ongelovigen. Zo vallen vele belangen samen en is de uitkomst de gedroomde, voor zowel het nieuwe regime in Syrië als de drie hoofdrolspelers in dit drama.
We zullen zien of dit scenario bewaarheid wordt, maar een ding staat vast. De strafexpeditie mag dan voortkomen uit nobele motieven, de politieke realiteit zal deze volkomen inhalen.