In de 21-ste eeuw zijn tempo en flexibiliteit dermate dominant, dat het je algauw op een verveelde blik of een sneer komt te staan als je je vastbijt in een bepaald onderwerp. Eén van de onderwerpen die me niet loslaat is de ‘crisis van links’. Hoe kan het toch dat al die weldenkende, progressieve en al bij al vaak heel aardige mensen zo in het defensief zijn geraakt? De mensen, kortom, die niet geheel ten onrechte beweren dat ze van Nederland een ooit internationaal geliefd sociaal en liberaal paradijs hebben gemaakt. Omdat er nogal wat van deze types in mijn vrienden- en kennissenkring rondlopen, kan ik, telkens weer, uit eerste hand verslag doen van de oogkleppen die ze zichzelf hebben aangemeten en, zo constateer ik, zelfs tijdens deze rechtse gedoogregering niet wensen af te zetten.
Eén van de waarheden waar ze met ongelofelijke hardnekkigheid omheen lopen, is dat ze, zelfs in deze crisistijden, winnaars zijn. Al mijn linkse vrienden hebben goede banen, fijne inkomens en alsof dat nog niet genoeg is omschrijven ze hun werk als ‘uitdagend’ of ‘stimulerend’, of beide. Om het plaatje helemaal af te maken, zijn ze doorgaans ook nog gelukkig in de liefde, ontplooien hun kinderen zich – al dan niet gesteund via een stimuleringsfondsje of andere subsidieregeling – tot talentrijke en verantwoordelijke wereldburgers en hebben ze een dam tegen de seksuele lusteloosheid opgeworpen door, bedekt dan wel openlijk, hun huwelijk of samenhokken om te bouwen tot een open relatie. Wat ze (1.) structureel niet doorhebben is dat ze krasloze en benijdenswaardige neoliberale levens leiden (vaak presteren ze het nog om op de resterende slakken ongelofelijk veel zout te leggen – ach je moet de tijd vullen) en (2.) dat hun aangeharkte bestaan, in een veilige cocon van sociale contracten en puike oprotpremies, in het publieke oog inherent afbreuk doet aan hun luidkeels geventileerde sociale bewogenheid. Ze hebben werkelijk geen benul van de rotspunt waarop ze leven; hoe daar tegenaan gekeken wordt. En als je ze erop wijst, houden ze vol dat iedereen, met de juiste instelling, die zogenaamd toegankelijke rotspunt kan bereiken. En wanneer je daar, zoals ik, niet in gelooft, heet je ‘een zuurpruim’.
De ‘Maarten!’
Hoe gering het besef bij links is aangaande hun eigen achilleshiel blijkt keer op keer. Sla voor de grap eens het laatste nummer open van de progressieve glossy ‘Maarten!’, het periodieke lijfblad van het linkse orakel Maarten van Rossem. Op pagina 64 kom je een foto tegen waarop de naamgever van het blad, Volkskrant-journalist Jan Tromp en voormalige PvdA-voorzitters Ruud Vreeman en Felix Rottenberg gevieren in een chique établissement tegenover elkaar zitten. Ik viel zowat van mijn stoel (van het lachen)! Hoe denkt links het initiatief anno 2011 ooit terug te winnen als ze niet snappen dat als je met je dikke pens en je tiptop gestreken overhemd vier pagina’s, onder de kroonluchters, over ‘het volk’ door blijft filosoferen zelfs de meest welwillende lezer zal denken: kan daar geen vetrandje van af? Of: zijn die heren ooit zelf wel eens slachtoffer geweest van een bezuiniging? Ook Marikogate is een al te levend voorbeeld van het winnaars aura dat om links heen hangt: wie wil er nu niet in het mysterieuze Afghanistan onderwerp zijn van een zwoele liefde en dat bezegelen met een feelgood circusproject, dat van regeringswege met ‘gratis geld’ mogelijk wordt gemaakt? Bij zo’n romantisch avontuur verbleekt het vreugdeloze materialisme van ‘Bij ons in de PC’ toch onmiddellijk? Of neem, tot slot, Matthijs van Nieuwkerk: de kreukloze ‘wonderboy’ van de VARA, die bij hoge uitzondering gewone mensen aan zijn DWDD-tafel duldt; maar dan alleen als ze een gebrek, een kunstje of een schitterend ongeluk hebben gehad. (“Toedeledoki, maar weer! Hallo Felix!’)
Zelf ben ik, erewoord, niet van het jaloerse type. Ik zie het maatschappelijke succes van links (‘alweer een leuke nieuwe baan, Femke? Ahhh… commissaris bij de Weekbladpers’) met milde spot aan. Wat me hoogstens fascineert (of, nou ja wie weet, behoorlijk tegenvalt) is dat al die lieve, leuke, linkse mensen dus totaal niet doorhebben dat je, ter wille van je politieke geloofwaardigheid als idealist, krasjes dient op te lopen. Hállóóóó!!! De wereld verbeteren doe je niet in een Prada-winkel!!!! Blutsen, scheuren, wonden, krammen, tikken dien je op te lopen! Joop den Uyl was met zijn consequent verfrommelde hoofd en jasje, zo bezien, de laatste geloofwaardige linkse politicus. Zelfs tijdens zijn grootste triomfen, keek hij wantrouwend de wereld in, sjouwde een denkbeeldige rugzak vol problemen met zich mee en zuchtte al zowat bij voorbaat bij de lange weg die hij voor zijn mooie socialistische ideeën nog te gaan had. Een puffend en mopperend werkpaard, die Den Uyl. Maar wát een geloofwaardige doordrammer! En wat een ‘natuurlijke versmelting’ met zijn achterban! Daar hoefde geen spindoctor meer wat aan te doen…
Rich and famous
Dat onze huidige ministers niet sexy zijn, soms hardvochtige taal uitslaan, hun chagrijn wel eens de vrije loop laten en er niet zelden blijk van geven slecht te hebben geslapen, is in dit tijdperk van de visuele media in zichzelf, dus helemaal los van het gevoerde beleid, al bijna de hoofdboodschap van dit rechtse kabinet. Met hun feilbaarheid, ongeduld, horkerige manieren en treurnis om vergane glorie zijn ze impliciet ‘één’ met het kiezersvolk, dat op dit moment in de geschiedenis, al of niet terecht, van mening is dat is dat ze alle reden heeft om zich teleurgesteld en belabberd te voelen. Zolang links geen standbeeld opricht voor Hans – verlopen coltrui – Spekman en nieuwe regimenten van rimpelloze, blije, geparfumeerde, gesoigneerde en van onverbloemd ambitieuze piepstemmetjes voorziene gymnasiumsocialisten op ons af stuurt, die draaiboeksgewijs spreken als in de meest gehate callcenters, zullen de giftige klieren in ons gestel geactiveerd blijven worden en zal het niet snel goed komen met dat links-liberale paradijs van weleer.
Rechts en ‘rich’
Blijft over het mysterie van de rechtse ‘rich and famous’. Zeg maar, de wereld van het Stan Huygens-journaal. Wekt hun voorspoed, hun weelde, hun onterecht via banken binnen geharkte bonussen dan geen afgunst of volkswoede op? Veel minder. Waar of niet waar, de indruk is dat de overgrote meerderheid van hen iets ‘gedaan’ heeft voor het succes: mensen beter maken, bloemen exporteren, een vliegtuig besturen, een bedrijf uit de grond stampen. Dingen, meestal, die op z’n minst een paar diepliggende voren hebben achtergelaten in de gelaatstrekken van de betreffende man of vrouw. Het verbijsterende van de linkse jetset, zie MeiLi Vos, zie Marleen Barth, is dat ze vrijwel maagdelijk en onaangeraakt door het leven bewegen en gedragen door een wolk van beleidsnota’s, ooit, in een sierlijke glijvlucht op aarde lijken te zijn neergedaald. Zondagskinderkes! De spuuglelijke waarheid luidt dat het gros van de kiezers met deze klasse van Prada-intellectuelen, ongeacht partijprogramma’s, graag likkebaardend nog een keer afrekent.
Eenzame middenklasse
Nu hoor ik mijn linkse vrienden alweer huilen: ‘Maar beste Hans. Het gaat toch uiteindelijk niet om onze inkomens, onze bruin verbande kinderen en ons prachtige herenhuis, maar om onze goede en verstandige ideeën voor de Nederlandse samenleving en de wereld?’ ‘Nee,’ antwoord ik dan. ‘Helaas niet. Om te beginnen is het naïef anno 2011nog te denken dat ideeën fundamenteel zijn los te zien van de persoon die ze naar voren brengt. Maar belangrijker nog: hoeveel denk je dat ik, en met mij vele kiezers, nog geven voor die ideeën als jullie zoiets simpels als de jaloeziefactor niet begrijpen? Wat zegt dat over jullie inschattingsvermogen? Het tekent volgens mij des te scherper dat jullie blind zijn, sterker nog blind willen zijn, voor het soort samenleving dat jullie bezig zijn achter te laten. Blind voor het geestelijk vacuüm en de eenzaamheid waarin jullie de middenklasse en de mensen daaronder hebben gestort. En niemand wordt graag geregeerd door blinden, hoeveel diploma’s en wetenschappelijke titels ze ook bezitten.’
Hans van Willigenburg is journalist, schrijver, dichter, spreker en schrijfcoach. Zijn laatste boek is getiteld ‘Dit is NL’. Binnenkort verschijnt een bundel ZKV’s (Zeer Korte Verhalen).