Minister van Veiligheid en Justitie, Ivo Opstelten, maakte deze week een karikatuur van de bestrijding van witwassen van crimineel geld. Het ging over de zaak van Cees H., met wie toenmalig officier van justitie Fredje Teeven in 2000 een dealtje had gesloten: drugsgroothandelaar Cees H. beschikte over een zwartgeld-rekening in Luxemburg en het Openbaar Ministerie wilde hem plukken. De crimineel betaalde een boete van 750.000 gulden, het OM bemiddelde dat vijf à zes miljoen gulden van de Luxemburgse rekening werd overgemaakt naar Cees H. en de fiscus werd er uitdrukkelijk buiten gehouden.
Wat zei de minister van boeven vangen in de Tweede Kamer? Tut tut ho ho, niets aan de hand. Het ging maar om twee miljoen gulden, de transactie viel binnen de regels van het Openbaar Ministerie en trouwens, de wetgeving die witwassen verbood werd pas eind 2001 aangenomen.
Opstelten maakt er een soepzooitje van. Ja het klopt, in 2001 sleepte toenmalig minister van Justitie Korthals de witwaswetgeving door het parlement. Maar daarvoor was witwassen ook niet toegestaan, het werd beschouwd als “strafbaarstelling van heling”. Bovendien was in 1987 de Financial Action Task Force (FATF) opgericht om witwassen van crimineel geld internationaal aan te pakken. Nederland sloot zich daarbij aan en was een enthousiast pleitbezorger van FATF. In 1994 kwam de wet Melding Ongebruikelijke Transacties (MOT) en verscheen het BLOM (Bureau Landelijke Ondersteuning MOT). Vanaf 1999, in de aanloop naar de omwisseling van de gulden in euro’s was bestrijding van witwassen en aanpak van zwart geld een prioriteit. Minister Zalm liet zich voorstaan op de successen die werden bereikt.
Het was volgens Opstelten niet zeker dat Cees H. in Luxemburg crimineel geld aanhield. Wat was het dan? De opbrengst van een krantenwijk? Cees H. zat toch niet in de bak omdat hij door een rood stoplicht was gereden?
Volgens de minister van hard straffen was het niet de taak van het OM om bij de Belastingdienst melding te maken van de witwasdeal die met Cees H. was getroffen. Dat had de belastingplichtige zelf moeten doen. O ja? Werkgevers zijn sinds jaar en dag verplicht loon- en inkomensgegevens van hun personeel aan de fiscus te verstrekken, banken zijn sinds de jaren tachtig gedwongen informatie over rekeningen en ontvangen rente door te geven. De belastingplichtige burger komt daar niet eens aan te pas.
En dan nog de omvang van de deal. Volgens Jan Hein Kuijpers, indertijd de advocaat van Cees H., ging het om vijf à zes miljoen gulden. Nee, verzekerde Opstelten, het was maar twee miljoen – en dan is een ontneming van 750.000 gulden een indrukwekkend resultaat. De uiteenlopende bedragen zijn mogelijk aldus te verklaren: begin jaren negentig had Cees H. twee miljoen gulden op een rekening in Luxemburg staan. Dat bedrag was bevroren in de strafzaken die toen speelden. Maar toen Teeven de deal in 2000 sloot, was door jarenlang rente-op-rente (“het achtste wereldwonder”, volgens Einstein) het saldo opgelopen tot vijf à zes miljoen. Kennelijk had Teeven daarmee geen rekening gehouden. De advocaten van Cees H. waren het OM te slim af.
In de jaren negentig runde de politie de grootschalige import van hasj in Nederland, later ook de cocaïne-handel. En rond 2000 was het OM de witwasserette voor drugsbaas Cees H. Slotvraag: hoeveel andere criminelen profiteerden van een soortgelijk wasprogramma?
Roel Janssen is financieel-economisch journalist en auteur van spannende boeken. Onlangs kwam zijn nieuwe boek Fout goud uit. Over de grootste goudroof uit de Nederlandse geschiedenis. Trailer!