Om ISIS (of Wilders) niet al te veel in de kaart te spelen, klinkt er steevast na elke terreuraanslag de roep om vooral door te gaan met leven. “Wij zijn met meer”, tenslotte. Dus hup met die trotse stiff upper lip en doe zoals de Britten het sinds de Tweede Wereldoorlog doen: niet in paniek raken. Keep calm and carry on. Je loopt tenslotte meer kans om van een keukentrapje te donderen dan opgeblazen te worden door een terrorist.
Hoewel dat laatste zeker waar is – je loopt inderdaad meer kans van een keukentrapje te donderen of zelfs in je eigen bad te verdrinken – is doen alsof je neus bloedt omdat de kans op ‘dood door terreuraanslag’ zo klein is, geen praktische oplossing tegen terreur. Want in tegenstelling tot de terrorist, is je keukentrapje niet bezig met het plannen van een volgende struikel-aanslag. Je keukentrapje verspreidt ook geen propaganda op YouTube met filmpjes van de meest vreselijke open botbreuken-porno, voorzien van homerisch kwaadaardig gelach met de waarschuwing dat je maar beter op je tellen kan passen in de buurt van deze of andere keukentrapjes die in het complot zitten. Met andere woorden: dagelijkse ongevallen zijn in tegenstelling tot terreuraanslagen niet opzettelijk, niet voorbereid en niet per se gericht tegen jou als individu. Ze zijn wat dat betreft echt volslagen willekeurig, en niet zelden een gevolg van eigen onoplettendheid in plaats van andermans boze opzet. Dit is ook precies de reden waarom mensen meer moeite hebben met het accepteren van man made-rampen (zoals gebrekkige dienstverlening na orkaan Katrina) dan natuurlijke rampen (zoals orkaan Katrina zelf).
Je zou kunnen beargumenteren dat dit niets afdoet aan het feit dat de kans om te komen bij een terreuraanslag echt verwaarloosbaar is, en dat extra maatregelen vaak overtrokken zijn. Toch dient hier wel een zeer belangrijke kanttekening bij te worden gemaakt. Omdat mensen meer moeite hebben met het vooruitzicht opgeblazen te worden door een haatbaard, dan hun nek te breken over een keukentrapje – zullen zij hun handelingen erop richten om het eerste horroscenario zoveel mogelijk te voorkomen. Vergelijk het met vliegen. Hoewel statistisch gezien de meest veilige uren van je leven in de lucht plaatsvinden, hebben mensen meer moeite met in een vliegtuig stappen dan in de statistisch gezien veel gevaarlijkere auto. Want als het misgaat in een vliegtuig, gaat het vreselijk mis. Onze hersens hebben geen boodschap aan geruststellende statistiek, zo zijn onze hersens immers niet bedraad. Mensen overschatten systematisch de kans op zeldzame (emotioneel) heftige gebeurtenissen: of het nou een vliegtuigongeluk is, een terreuraanslag of het winnen van de staatsloterij. Als onze hersenen echt ontvankelijk zouden zijn voor statistische rationaliteit, zou Las Vegas al lang en breed failliet zijn. Wetenschappers en politici die ‘ratio’ in het terreurdebat willen brengen door alleen maar met statistische cijfers te zwaaien en daarbij te zeggen dat we ons niet zo moeten aanstellen, zijn hiermee zelf de irrationele geluiden in het debat, omdat zij geen rekening houden met de menselijk gedrag en de bijbehorende consequenties.
In een zeer luisterenswaardige podcast van Sam Harris, waarin hij spreekt met counter-terrorisme expert onder Amerikaanse presidenten Bill Clinton en George Bush, Juliette Kayem, wordt betoogd dat het juist voor een regering soms rationeel kan zijn om tot op zekere hoogte gehoor te geven aan de irrationaliteit van burgers. Als voorbeeld wordt vliegen genoemd. Vliegtuigen zijn tot op de laatste schroef beveiligd en kennen diverse veiligheidsprotocollen waarvan je je kunt afvragen in hoeverre deze baten nou in verhouding staan tot de kosten. Toch kunnen deze extra kosten het waard zijn zolang zij mensen de zekerheid geven die nodig is om hen het vliegtuig in te krijgen. Het stilvallen van vliegverkeer zou immers economische en (dus) maatschappelijke gevolgen hebben. Dit is in een notendop wat wetenschappers het Thomas-theorema noemen: als mensen situaties definiëren als werkelijkheid, zal hun handelen werkelijke gevolgen hebben. Anders gezegd: als mensen de situatie definiëren als onveilig (door meerdere terreuraanslagen) zullen zij hier hun gedrag op aanpassen, en bijvoorbeeld misschien toch maar niet naar de Gay Pride gaan.
Tegen deze mensen zeggen dat zij met dit doodnormale menselijke gedrag ISIS in de kaart spelen, of dat de ‘terroristen zo winnen’ is echt van de gekke. Het Keep calm and carry on mantra zal eerder een tegengesteld effect hebben bij burgers omdat zij niet serieus worden genomen door de autoriteiten. Nu is de noodtoestand afkondigen, elke burger aftappen en op elke hoek een “stadsmarinier” plaatsen ook een beetje overdreven. Niets doen (of het Nederlandse passieve “wij zijn met meer”-mantra) en om de hete islamisten-brei huppelen omdat we anders ISIS in de kaart zouden spelen is hier de perverse tegenhanger. Je wilt oplettende en alerte burgers die bereid zijn het voor elkaar – en dus de samenleving – op te nemen: geen angstige allesvrezers die wild om zich heen slaan, maar ook zeker geen passieve lemmings die mak richting het schavot wandelen. Bovendien heeft het Britse Keep calm and carry on veel weg van een nationale mythe. De posters werden pas eind jaren ’90 ontdekt in een Britse boekenwinkel en zijn met name na de terreuraanslagen in Londen van juli 2005 een eigen leven gaan leiden. De oorlogsposters werden geprint in opdracht van Winston Churchill in 1939, maar werden nooit uitgebracht om de doodeenvoudige reden dat Groot Brittannië geen kalme burgers nodig had die deden of hun neus bloedde, maar mannen die in militaire dienst wilden gaan en vrouwen die bereid waren in wapenfabrieken te werken. Ze moesten niet doorgaan met wat ze altijd deden, ze moesten zich juist inspannen voor winst in een wereldoorlog.
Wat Europa nodig heeft in de strijd tegen islamitische terreur is veerkracht en vertrouwen in de eigen normen en waarden. Pleiten voor rigide repressie of passieve makheid zijn hiermee twee zijden van dezelfde waardeloze medaille. Zeker, politici mogen burgers er aan herinneren dat de kans op een terreuraanslag in relatie tot andere dagelijkse gevaren relatief klein is. Maar dit mag nooit een excuus zijn voor lafheid. Want zoals wij de oorlog niet zullen winnen door elke burger af te luisteren en te criminaliseren, is het mantra van ‘dan winnen de terroristen’ of ‘zo speel je Wilders in de kaart’ juist weer een deken der passiviteit waar lafheid mee wordt afgedekt. Terwijl democratie – en de bescherming hiervan – geen zaak voor bange mensen is.