“U bent een dief!”
‘Nee dat ben ik niet’
“U bent een dief!”
‘Nogmaals: dat ben ik niet’.
“Dief! Dief! Dief!”
Hoe ongefundeerd de beschuldiging ook is: onvermijdelijk zet zij zich al gauw vast in de harten en hoofden van de toehoorders. Twijfel slaat toe. En dan komen de krantenkoppen: ‘Beschuldigde ontkent een dief te zijn!’ De talkshows organiseren discussietafels. ‘Is de beschuldigde een dief?’ Voor- en tegenstanders worden uitgenodigd. Want de waarheid – die ligt toch altijd in het midden?
Na enige tijd blijft rondom de beschuldigde hoe dan ook ‘een sfeertje’ hangen. Een gevoel van ‘waar rook is, is vuur’. Mensen zullen zich afvragen waar die beschuldigingen toch steeds vandaan komen. ‘Dat wordt toch niet zomaar geroepen?’ Binnen de kortste keren kan men onomwonden schrijven dat je ‘meermaals van diefstal werd beschuldigd’ en dat je in elk geval ‘niet onomstreden’ bent.
Journalisten wassen hun handen in onschuld. Zij hebben toch alleen maar aandacht besteed aan ‘de actualiteit’? Dat ze zich nauwelijks richtten op veel serieuzere thema’s – het onderonsje van een politicus met Oekraïense oligarchen, een onderhands geschonken penthouse, mislukt beleid in Amsterdam – niemand zal het ze euvel duiden omdat daarover minder ‘maatschappelijke commotie’ ontstond (precies doordat die journalisten daaraan nauwelijks aandacht besteedden). Zo houden gevestigde partijen en gevestigde media elkaar in stand.
Het is een bekende strategie. Demonisering: een zodanige stapeling van ongefundeerde verwijten dat iemand uiteindelijk buiten de orde wordt gedrukt. Een zodanige focus op bepaalde kwesties – hoe klein en onbelangrijk misschien ook – dat ze vanzelf groot en dreigend boven de markt gaan hangen. En men dan verbaast kan uitroepen: ‘Waarom is de beschuldigde toch zo geobsedeerd door het thema diefstal? Waarom begint hij steeds over het stelen van spullen?’ (Terwijl je dat helemaal niet doet – je verdedigt je slechts omdat anderen er voortdurend over beginnen!).
Smalend wordt het gadegeslagen door de gevestigde spelers. Het is een beproefd recept, dat slechts weinig politieke nieuwkomers overleven. En het is precies deze sluipmoord – met voorbedachte rade – die D66-leider Alexander Pechtold in het kielzog van minister Kajsa Ollongren nu op Forum voor Democratie probeert te plegen met zijn spervuur van eindeloze ‘racisme’-beschuldigingen aan mijn adres.
We zagen het bij talloze andere democratische vernieuwingsbewegingen. Wie staat voor gecontroleerde immigratie, voor herstel van de soevereiniteit, voor échte invloed van de bevolking, wordt murw gebeukt door ongefundeerde beschuldigingen die ad nauseam worden herhaald en gretig worden opgepikt in de mainstream media. ‘Xenofoob’, ‘populist’, ‘racist’, ‘haatzaaier’, ‘tweedracht brenger’, ‘rattenvanger’: het zijn steeds weer dezelfde woorden die niets anders beogen dan het bespelen van de onderbuik van het publiek – precies de onderbuik die deze zelfbenoemde moraalridders zo zeggen te verafschuwen. Precies de onderbuik die zij met hun ‘redelijkheid’ willen temmen.
En wij zijn er helemaal klaar mee.
Wij willen het hebben over de inhoud van onze plannen. Over de reële problemen die mensen in Nederland dagelijks ervaren. Het verslechterende onderwijs, de onveiligheid op straat, de bureaucratie in de zorg. MKB-ers en ZZP-ers die worden dwarsgezeten door een regelzieke overheid. De massale immigratie uit Islamitische landen die de afgelopen decennia onze cultuur, onze verzorgingsstaat en onze gemoedsrust onder grote druk heeft gezet. De Europese Unie, die ons geld, onze vrijheid en onze democratie bedreigt.
Niets willen wij te maken hebben met racisme, discriminatie en andere vormen van uitsluiting. Integendeel: we willen samen met zoveel mogelijk medestanders nadenken over oplossingen voor de problemen waar we voor staan. Iedereen die Nederland wil versterken is daarbij welkom en iedereen heeft precies dezelfde rechten.
Maar dat gesprek wil Pechtold blijkbaar niet voeren. Afgelopen zondag maakte hij bij WNL voor de zoveelste keer duidelijk dat hij slechts wil demoniseren. Met kreten wil strooien. Flauwe one liners wil inzetten om een sfeertje te scheppen.
Nu wil Pechtold komende vrijdag met mij op Radio1 discussiëren over de stelling: ‘Voor discriminatie is geen plek in onze gemeenten”. Het is een stelling waar ik het direct voor de volle honderd procent mee eens ben. Een stelling waarmee het FVD partijprogramma in volkomen overeenstemming is. Een stelling die op geen enkele manier uitnodigt tot een serieuze, inhoudelijke gedachtewisseling maar slechts bedoeld is om tot in den treure met uit de context gehaalde citaten van jaren geleden allerlei idiote verwijten en verdachtmakingen te uiten – om steeds maar weer met het beschuldigende vingertje te gaan roepen: ‘U bent een dief! Een dief! Een dief!’
Ik bedank daarvoor. Ik gun Pechtold de volledige air time die voor dat ‘debat’ was gereserveerd om zijn hatelijkheden jegens mij en jegens FVD te spuien. De smalende, handenwringende journalisten moeten er dan maar van maken wat ze willen. Maar ik ga er niet langer in mee. Ik ga me niet voortdurend in het verdachtenbankje laten drukken en ik ga de media niet voortdurend de kans geven daar dan weer ‘ophef’ in te zien en schreeuwerig te melden dat ‘Baudet fel heeft gereageerd op beschuldigingen’. Nee. Wij nemen nogmaals – voor de zoveelste keer – afstand van alle vormen van racisme en discriminatie. Niets daarover staat in ons partijprogramma, niets van dien aard hebben wij ooit voorgesteld in de Tweede Kamer, niets van dat alles zullen wij ooit verdedigen.
Voor een inhoudelijk debat over onze plannen met Nederland staan we altijd open. Ook de komende weken gaan we weer volop de zalen in om met kiezers het gesprek te voeren over wat anders kan en moet. Maar tegen de holle kreten van Pechtold, de doorzichtige demonisering en vooral: de haatzaaierij richting mijzelf en FVD gaan we ons niet langer eindeloos verdedigen. Het is tijd dat Alexander Pechtold bij zinnen komt. Tot die tijd heeft het voeren van een ‘debat’ geen enkele zin.