In de Groene van 28 juli wordt veel aandacht besteed aan mijn boek. ‘Goed Fout. Herinnering van een meeloper’ (Prometheus 2015) waarin ik mijn ervaringen in het Utrechts Studenten Corps vergelijk met die in de Communistische Partij van Nederland. Die vergelijking valt uit de gunste van het USC. Weliswaar waren het USC en de CPN in mijn tijd allebei gesloten organisaties, die van hun leden een grote mate van discipline en loyaliteit eisten. En beide organisaties waren bovendien zeer elitair. Maar er waren ook verschillen: het USC eiste alleen uiterlijke conformisme, terwijl de leiding van de CPN niet veel om kleding of haardracht gaf, maar geestelijk conformisme eiste. Het Corps was bovendien een veel democratischer organisatie dan de CPN. Afwijkende meningen werden er getolereerd, ja zelfs aangemoedigd.
Mijn boek is vooral een afrekening met de CPN, die zich internationaal weliswaar geïsoleerd had – in mijn tijd waren er alleen nog contacten met Noord-Korea – maar die in de loop van haar geschiedenis solidair was geweest met veel moorddadige regimes. Ik ben lid geweest van de CPN en ik vind dat achteraf onvergeeflijk en onbegrijpelijk. Mijn boek is ook een poging om dat onbegrijpelijke te doorgronden. Een deel van de verklaring zoek ik in de tijdgeest (vandaar het woord ‘meeloper’ in de ondertitel), een ander deel in mijn afkeer van de toenmalige elite, een afkeer die in het USC versterkt was. (Het was de tijd van de TRES affaire en het ‘Dachautje spelen’ in de groentijd).
Dat wantrouwen tegen maatschappelijke elites heb ik nog steeds. En Thijs Kleinpaste schrijft (Blendle-link) mogelijk niet helemaal onterecht over mijn boek: “Fennema’s huidige opvattingen over het failliet van de elite klinken er in door.” Een beetje sterk uitgedrukt, en citaten geeft hij niet, maar vooruit.
Hij vervolgt dan: “Fennema stoomt op met de opstand tegen de elite – hij is niet veranderd, hij is van kant veranderd.” Ik ben wél veranderd, van communist ben ik een liberale democraat geworden. Kleinpaste suggereert iets heel anders.
Door mijn boek te bespreken samen met het boek van Martin Bosma (‘De schijn-élite van de valse munters’) wordt de indruk gewekt dat ik nu aan de kant van de PVV sta. Aan de kant van Henk en Ingrid, aan de kant van ‘het volk’. “Zijn analyse dat hij pas op latere leeftijd democraat werd, duidt daar ook op. Met ‘democraat’ wordt hier gedoeld op de vanzelfsprekende rechtvaardigheid van de eisen die uit naam van het volk geformuleerd worden.” Dit schrijft Kleinpaste zonder een spoor van bewijs of citaat.
Ik ben pas op latere leeftijd democraat geworden, dat is waar, maar niet omdat ik nu geloof in de vanzelfsprekende rechtvaardigheid van de eisen die uit naam van het volk geformuleerd worden. Als ik dat al ooit geloofd heb, was dat toen ik communist was. Ik ben een liberale democraat geworden omdat ik geloof in de parlementaire democratie als besluitvormingsprocedure, met de daarbij behorende rechtsstaat. Als ik al van links naar rechts ben opgeschoven, zoals De Groene in haar kop suggereert (“In Nederland maakten de PVV-er Martin Bosma en de ex-communist Meindert Fennema een soortgelijke ontwikkeling door”), dan is dat een verschuiving van CPN naar GroenLinks. Een wereld van verschil, dat geef ik toe. Maar door mijn ontwikkeling met die van Martin Bosma te vergelijken doet De Groene zowel Martin Bosma als mij tekort. Martin Bosma is nooit lid geweest van enige linkse organisatie, laat staan van een stalinistische organisatie. Ja, hij studeerde politicologie aan de UvA en volgens zegslieden verkeerde in linkse kringen. En daar voegt Kleinpaste aan toe “Bosma draaide mee in het wereldje, op zoek naar eigen succes.”
Welkom in de wondere wereld van verdraaide parafrases en suggestieve zinnetjes. Politiek gezien is het meest interessante aan dit Groene essay dat een actief lid van D66 probeert het begrip ‘democraat’ verdacht te maken. De dichter William Wordsworth (1770-1850) zei ooit: “Ik behoor tot het gehate slag mensen dat men democraat noemt.”
Tweehonderd jaar later is deze uitspraak weer actueel geworden.
Deze reactie verscheen deze week ook in De Groene met uitzondering van de laatste drie zinnen.