Soms komt het voor dat een goede boodschap dankzij de boodschapper roemloos ten onder gaat. Een pleidooi voor meer betrokkenheid van ouders bij school – door een minister die haar au pair of oppas betaalde om namens haar actief te zijn bijvoorbeeld, is nogal pijnlijk. Het is daarnaast ongelukkig uit de mond van een minister die zo hard bezuinigt op het Passend Onderwijs dat je met een heel peloton meehelpvaders en –moeders de schade die dat aanricht nog niet kan herstellen.
Terug in de tijd
Nausicaa Marbe noemde het dit weekend gratuite prietpraat die kan doorgaan voor CDA-moralisme tegen werkende ouders; Marc Chavannes had een soort sentimenteel begrip voor de minister, maar vond ook dat ze ouders eigenlijk vroeg om vijftig jaar terug in de tijd te gaan; en Femke Halsema liet op Twitter weten dat Van Bijsterveldt eens wat minder moest moraliseren. Een moreel appel tot meer betrokkenheid van ouders bij de scholing en vorming van hun kind, desnoods ten koste van het eigen moordende werktempo – de horror.
Phaedra Werkhoven, hoofdredacteur van Mama Magazine, deed er op 1 december bij Pauw en Witteman een schepje bovenop. “Je kunt gewoon niet van werkende ouders vragen dat ze een dag minder moeten werken om op school een beetje mee gaan zitten helpen met sinterklaasbaarden plakken”, vond ze.
Luizen pluizen
“Dat hele gepoedel met kinderen”, verzuchtte Werkhoven. Leuk hoor, kinderen, maar als je tegelijkertijd ook graag carrière wil maken ook erg lastig. Kinderen beginnen steeds mee op huisdieren te lijken. Leuk als je tijd hebt, onpraktisch als je lekker op vakantie wil of een keer niet op tijd thuis bent om ze uit te laten. Het optreden van Werkhoven bewees voor mij dat de oproep van de minister deugt. Sterker, het is goed dat ze aan haar oproep de toevoeging “desnoods ten koste van werk” heeft toegevoegd. Van wat vrijblijvende opmerkingen over ouderbetrokkenheid schrikt tegenwoordig niemand meer.
Het is enigszins treurig dat de discussie direct gereduceerd wordt tot de vraag of je genoeg luizen pluist of palmpaasstokken knutselt. Van Bijsterveldt zei in haar oproep: “Het helpt enorm als ouders thuis op jonge leeftijd lezen met hun kinderen, doorpraten over belevenissen, verhalen vertellen en discussiëren over maatschappelijke thema’s.” Het gaat niet om knutselmiddag, maar om een fundamentele bijdrage aan de ontwikkeling van je eigen kind.
Privéscholen
In Nederland zijn, ondanks het feit dat het onderwijs hier gemiddeld genomen vrij goed is, problemen met de schooluitval, de kwaliteit van het onderwijs en de opvoeding van kinderen, met name in grote steden. In The Wall Street Journal van 10 november stond een commentaar over Ted Forstmann’s ‘not so little idea’. Forstmann begon in 1999 een fonds om private scholen mee op te zetten in de binnensteden van grote Amerikaanse metropolen, en leerlingen met grote (leer)problemen een kans te geven. Hij maakte een deal met hun ouders. De kinderen kregen een beurs om op zijn scholen onderwijs te volgen, maar ouders zelf moesten een eigen bijdrage doen, jaarlijks rond de 1000 dollar. Zelfs de meest arme gezinnen deden alles wat ze konden om dat bedrag bij te kunnen dragen, en met verbluffend resultaat. Waar kinderen op de public schools verzopen, van school gingen en zonder diploma de deur van de school verlieten boekte Forstmann en zijn fonds verbluffende resultaten. Waarom? Omdat de ouders van de kinderen, met een bijdrage van slechts 1000 dollar, ineens extreem meer gemotiveerd waren om een rol te spelen in het vormen van hun kinderen.
De Nederlandse oplossing is uiteraard niet om overal privéscholen te stichten: de omvang van het probleem in de VS is niet vergelijkbaar met Nederland. Wel is er een mentaliteitsverandering nodig, of soms een verandering van het systeem.
Contracten
Dat gebeurt steeds meer, gelukkig. Openbare scholen kiezen vaker voor de organisatievorm van het bijzonder onderwijs, en niet zonder reden. Katholieke en protestants-christelijke basisscholen scoren beter dan het openbaar onderwijs. Niet omdat de kinderen van christenen stuk voor stuk kleine Einsteins zijn, maar omdat in de organisatie van het bijzonder onderwijs ouders een prominente(re) rol spelen. Dat religieuze scholen ook makkelijker leerlingen mogen weigeren draagt er overigens ook aan bij. Leerlingen met een taalachterstand, bijvoorbeeld vanwege een niet-Nederlandse achtergrond, worden af en toe geweigerd omdat het kind niet bij de school zou passen.
Ouders meer betrekken bij het organiseren, aanbieden en verzorgen van onderwijs is een goed idee. De niet-vrijblijvende afspraken die Van Bijsterveldt in haar brief voorstelt, een soort contracten tussen ouders en scholen, kunnen hierbij helpen. Ook als dat ten koste gaat van werk. Juist als het ten koste van werk gaat misschien, omdat een de papa die minder werkt zodat hij er voor zijn kinderen kan zijn impliciet ook signaleert dat er meer is in het leven dan materiele welvaart alleen. Er moet echter wel boter bij de vis. Ook ouders die het zich niet kunnen permitteren om meer tijd vrij te maken, bijvoorbeeld omdat zij zich het schompes werken om hun kind überhaupt naar school te sturen, moeten die mogelijkheid krijgen. Dat vraagt ook om een serieus vervolg aan de oproep van de minister. Het vraagt om een grondige herwaardering van de publieke zaak.