Vorige week publiceerde De Pers Kustaw Bessems’ essay over de vrijheid van meningsuiting, ‘De vrijheid om weerzin te wekken’. Niet vaak was het recht om alles te kunnen zeggen, tot het ontkennen van de holocaust aan toe, zo grondig geïllustreerd en verdedigd. Onderdeel van Bessems’ pleidooi is het schrappen van het artikel over het zaaien van haat, omdat het verbod op opruiing en het aanzetten tot geweld voldoende is. Bessems schrijft: “Wat is aanzetten tot haat? Hoe neem je dat waar? Hoe bewijs je een oorzakelijk verband tussen wat de een zegt en de haat bij anderen?”
Dat lijkt op wat de Franse filosoof Alexis de Tocqueville schreef in 1835
[…] since the suppleness of human language constantly escapes judicial analysis, offences of this nature somehow elude the hand that is extended to seize them […] besides, the press, which knows so well how to inflame human passions, nevertheless cannot create them by itself alone.
Tocqueville en Bessems maken beiden min of meer hetzelfde punt. Wie gezaaide haat wil bestrijden loopt tegen praktische bezwaren op, en het zaaigoed zelf is nooit als enige verantwoordelijk. De metafoor waarin we spreken over taal is bovendien niet feilloos: zaaien zonder vruchtbare bodem helpt geen zier.
Bouwwerk van woorden
Toch is er een reden waarom haat zaaien en aanzetten tot geweld vaak in één adem worden genoemd. Haat en geweld horen bij elkaar. In zekere zin liggen ze in elkaars verlengde. Na de aanslagen in Noorwegen raakte Bart-Jan Spruyt de kern toen hij zei dat een bouwwerk van woorden samen wel degelijk een explosieve mix kan opleveren. Het lijkt me overigens dat Geert Wilders die analyse zelf ook volledig onderschrijft. Zijn voorstellen om radicale imams uit te zetten, zo nu en dan een congres te dwarsbomen of de Koran te verbieden zouden anders immers nergens op slaan. Als woorden geen effect hebben, then why bother?
Maar de schuld kan nooit bij woorden alléén worden gelegd. Belangrijker is: sta je voor wat je zegt? De PVV benadrukt steeds opnieuw dat het een democratische partij is, en dat is het ook. Wat knaagt is echter een zekere mate van selectieve verontwaardiging, die overigens helaas bij veel meer partijen voorkomt. Wie de schijn wekt alleen selectief op te komen voor fundamentele principes verwaarloost zijn verantwoordelijkheid tegenover de rechtstaat. Boos worden over weggepeste homo’s, maar over andere zaken veelal zwijgen is de verdenking op je laden dat agressie acceptabel is, als het maar goed gekozen is. De democratische vrede verdient meer dan lippendienst alleen.
Selectieve verontwaardiging
Zulke selectieve verontwaardiging mag ons daarom nooit overkomen. Toch is dat wat er gebeurt. Agressie en geweld gericht tegen moslims is een relatief stille epidemie die vaker voorkomt dan bijvoorbeeld geweld tegen kerken en synagogen. De lijst ‘incidenten’ is lang. Van het besmeuren van een moskee met varkensbloed in Groningen naar de moskee in Dordrecht die werd beschoten tot het ophangen van een dood schaap in Roosendaal. Dit weekend meldde het Noord-Hollands Dagblad dat de brandstichting in het huis van een djellaba-dragende moslim eind september in Heerhugowaard een doelbewuste aanslag was. Maar terwijl het hele land terecht op zijn achterste benen staat als het gaat om homo’s is de publieke verontwaardiging die weerklinkt tegen dat andere geweld aanzienlijk kleiner. Alsof we weer pre-Fortuyn leven, maar dan nu andersom. De politie in Heerhugowaard nam de bezorgde meldingen bovendien niet serieus. In tegenstelling tot een recent voorbeeld uit een andere gemeente kon ik dit weekend echter niemand vinden die vond dat de burgemeester van Heerhugowaard moet wieberen.
Is er dan helemaal geen aandacht is voor het geweld tegen moskeeën? Natuurlijk is die er. Vorig jaar werd er een spoeddebat over gevoerd, en ook Wilders liet in een tweet weten dat geweld niet mag. Maar dat er een grote onbalans is in de hoeveelheid publieke verontwaardiging staat buiten kijf en ergens is het teleurstellend dat als het gaat om homo’s de PVV vooraan staat, maar dat de PvdA het debat over het toenemende geweld tegen moskeeën moest aanvragen. De democratie verdedigen is beide gevallen in even scherpe bewoordingen veroordelen.
Méér vrijheid
Dat brengt ons terug bij Bessems en Tocqueville. De vraag blijft namelijk hoe we voorkomen dat haat zich nestelt (en mogelijk leidt tot erger). Ik geloof dat er niet minder, maar méér vrijheid van meningsuiting nodig is. Haat, hypocrisie en de neiging tot geweld bestrijd je niet door de suppleness of human language te knevelen of krampachtig te reguleren, maar door haar los te laten op diegenen die een verbaal pak slaag verdienen. Hoera voor het woord! Alleen de vrijheid van meningsuiting garandeert immers dat intolerantie, geweld en onverschilligheid steeds opnieuw weersproken kunnen worden. Altijd en overal.