In november vorig jaar was ik in Brussel. In opdracht van het Vlaams debatcentrum deBuren en De Groene Amsterdammer woonde ik de G1000 Burgertop bij. De G1000 was het groots opgezette experiment van schrijver en historicus David van Reybrouck. Afreizen naar België is altijd een feest, niet in de laatste plaats omdat ik fan ben van het Vlaams. De taal is mooier, eleganter en gesoigneerder dan het hoekige Nederlands waarmee je in het dagelijks verkeer wordt doodgegooid. Wat klank betreft vond ik het dan ook een verademing om afgelopen zondag te kunnen luisteren naar Guy Verhofstadt, die in het programma Buitenhof in discussie ging met de jonge denkers Thierry Baudet en Arjen Vliegenthart, Eerste Kamerlid voor de Socialistische Partij. De oud-premier van België en huidig fractievoorzitter van de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa (ALDE) kan mij tot zijn schare fans rekenen. In Europa zijn, net als in de rest van de wereld, de idealisten in de politiek maar dun gezaaid.
Identiteit
Dat wil echter niet zeggen dat er niet iets zeer verontrustend was aan zijn optreden in Buitenhof. Verhofstadt meent dat de toekomst ons geen andere keus laat dan de route naar een federaal Europa. Het sluitstuk van de Europese eenwording is een politieke unie, omdat het Avondland alleen zo zal kunnen blijven concurreren met China, India en de Verenigde Staten.
Dat is een prachtig vergezicht. Het heeft slechts één mankement: men wil het niet.
Het Europa dat Verhofstadt wil is vanaf het begin door uitgerekend politici zoals hij onmogelijk gemaakt. Deels gemotiveerd door historische trauma’s werd aan nationaliteit verbonden identiteit taboe verklaard, waardoor een hardnekkige blinde vlek werd ontwikkeld voor het belang van kleine, lokale en soms nationale gevoelens. Het Europa dat slechts uit een wederzijds economisch belang bestaat mist de ziel om ooit een bestuurbare eenheid te zijn. Op zijn minst is de illusie van gemeenschappelijkheid nodig om abstracte ideeën als solidariteit tussen de boer in Andalusië en de designer uit Stockholm mogelijk te maken.
Hoe kan het dat Verhofstadt, die premier was van een land dat nagenoeg onbestuurbaar is door de twisten over bedreigde taal en identiteit tussen de Frans- en Vlaamstaligen, zich niet lijkt te beseffen hoe wezenlijk die zaken zijn? In Brussel is het niet ongebruikelijk om op advertenties voor huurwoningen aan te treffen dat de woning slechts voor Frans- danwel Vlaamstaligen is. Het meest treurige bewijs van de stelling dat identiteit ertoe doet.
Protestpartijen
Zo’n identiteit overstijgt bovendien het kille economische eigenbelang. Verhofstadt wijst er terecht op dat alleen een verenigd Europa economisch mee kan met de top van de wereld, maar hij zal het gelijk niet krijgen als hij de bezwaren van zijn opponenten voortdurend weg blijft zetten als gevaarlijk nationalisme.
Het debat over Europa wordt, zoals zoveel publieke twisten tegenwoordig, gegijzeld door partijen op de flanken. Aan het ene uiterste de coalitie van de kleine wereld, die vooral gedragen wordt door SP en PVV. Aan de andere kant de kosmopolieten van Groenlinks en D66, die maar niet lijken te begrijpen waarom Europa voor hen wèl, maar voor de zelfstandige verwarmingsreparateur uit Boxmeer niet per se een zegen is.
De protestpartijen van het volk staan tegenover de protestpartijen van de intellectuelen. Het midden wordt verlaten: twee wereldbeelden staan onverzoenlijk tegenover elkaar.
Vroeger waren middenpartijen die in staat om de culturele verschillen tussen verschillende bevolkingsgroepen te overbruggen en te verenigingen in een gemeenschappelijke agenda. De peilingen van het afgelopen weekend, waarin de juist die partijen structureel slecht blijven scoren stemmen wat mij betreft dan ook niet tot vreugde. Als het slecht gaat met de partijen die traditioneel de coalities wisten te smeden tussen de verschillende lagen van de bevolking moeten we ons zorgen maken.
Kabaal
Het probleem van Europa wordt langzamerhand geïmporteerd in Nederland zelf. Het bezielende verband waardoor mensen met verschillende culturele opvattingen en economische achtergronden toch een gemeenschappelijk doel konden hebben neemt af. Datgene wat Europa geen eenheid maakt, het ontbreken van een ziel, maakt Nederland ook steeds minder een eenheid. De ziel gaat verloren in het kabaal dat wordt veroorzaakt door de politieke partijen die er onvoldoende naar streven het midden op te zoeken.
Het CDA had het afgelopen weekend haar congres. De partij gaat opnieuw kiezen voor het radicale midden, werd er gezegd. De uitgangspunten zijn ‘hertaald’ en het strategisch beraad onder leiding van oud-minister Aart Jan de Geus heeft er zin in. Of het ze gaat lukken weet ik niet, maar vast staat dat elke partij die ernaar streeft het midden te vertegenwoordigen nooit slechts één kant van het verhaal kan verkondigen. Dat was ook de les die ik dit najaar leerde op de G1000. Vrijwel alle aanwezigen daar waren klaar met het eindeloze spel van de politiek. Het moet opnieuw gaan over wat ons bindt.