Thijs tikt: Het spook van Europa

08-05-2012 12:00

De oude Romeinen geloofden al dat, als de zielen van mensen niet naar binnen mochten in het hiernamaals, ze gedoemd waren om op aarde rond te blijven zwerven. Een ziel die zijn natuurlijke bestemming niet kan vinden gaat spoken. Zo’n spook waart ook door Europa. Het communisme is na de val van de muur overleden, maar de ziel van die ideologie kon nergens terecht omdat de sociaaldemocratie na de zegetocht van de op kapitalistische leest geschoeide liberale democratie overal in de Westerse wereld blijmoedig haar ideologische veren afschudde en zich enthousiast in de warme omhelzing van het marktdenken wierp. De collectieve reactie op de val van het communisme was de triomfantelijke overtuiging dat het eind van de geschiedenis nu eindelijk bereikt was.

Gevoelloze contante betaling
Karl Marx en Friedrich Engels openden hun Communistisch Manifest uit 1847 met de woorden: “Een spook waart door Europa – het spook van het communisme.” Dat spook waart nu opnieuw over het continent. Dat wil zeggen: over het continent waart opnieuw een breed gedragen ongenoegen dat voor een deel ook de fundamenten vormde van het gedachtegoed van Marx en Engels. In het Communistisch Manifest schreven ze namelijk, in bijna Romantische bewoording: “De bourgeoisie heeft, waar zij tot de heerschappij is gekomen, […] geen andere band tussen mens en mens overgelaten dan het naakte eigenbelang, dan de gevoelloze contante betaling.”

De sociaaldemocratie was zowel het democratisch geweten van het socialisme en communisme als het socialistisch geweten van de markt en het kapitalisme. Met het verdwijnen van het ‘reëel bestaande socialisme’ in het Oostblok en het omarmen van de markt verdween dat bestaansrecht en de PvdA begon te zwalken. De sociaaldemocratie leek haar bestaansrecht kwijt te zijn, en het is niet voor niets dat Tony Judt vlak voor zijn dood schreef dat het bestaan van het communisme ondanks zijn misdadige verschijningsvorm ergens ook nuttig was, in ieder geval in kapitalistische landen. De angst voor het spook van het communisme droeg eraan bij dat we onszelf ook in vrije economieën af en toe wat utopische gedachten toestonden, waardoor in de 20ste eeuw de verzorgingsstaten konden worden opgebouwd.

Fortuyn
Pim Fortuyn zei af en toe in interviews dat hij niet de bedenker van bepaalde ideeën was, maar slechts de vertolker ervan. Hij merkte hoe, als je in de media een idee ‘uitprobeerde’, er soms niets gebeurde, maar op andere momenten juist een ongelofelijke storm aan reacties opstak. Het was Fortuyn die, vóórdat Balkenende dat deed, weer sprak over normen en waarden. Het was Fortuyn die de grootschaligheid van de instituties wilde breken en de menselijke maat weer wilde terugbrengen. Fortuyn, die zijn politieke leven begon bij de communisten en later de PvdA, vertolkte geen rancune, maar een uitdaging aan de (linkse) politiek om zijn wortels weer te vinden.

De essentie van de Fortuyn-revolte is het verlangen naar iets meer dan de ‘gevoelloze contante betaling’ waar Marx ook naar hunkerde. Naar bezieling en verbinding, zowel in de gedeelde cultuur als in de publieke ruimte die we delen en samen vormgeven. Fortuyn begreep hoe een groot deel van de Nederlanders denkt. Afgelopen zondag presenteerde Sarah de Lange tijdens een debat in De Balie een speciaal themanummer van Beleid en Maatschappij over de erfenis van Fortuyn tien jaar later. Onderzoek van de meewerkende wetenschappers liet zien dat de meeste Nederlanders in politiek opzicht rechts zijn, en economisch links. In dat licht is het ook niet gek dat partijen als de PVV en SP stuivertje wisselen, of dat het populisme de ene keer aan de linkerkant, dan weer aan de rechterkant van het spectrum voor
grote electorale successen zorgt.

Bezieling
Waar Nederland nog altijd het meeste behoefte aan heeft is een politiek die er weer in slaagt om de bezieling terug te brengen, zowel in de gedeelde cultuur als in de publieke ruimte. Linkse en rechtse bezieling zijn twee kanten van dezelfde medaille, twee gezichten van hetzelfde spook. Het integratiedebat van de afgelopen jaren ging soms over grote verschillen, maar meestal het hevigst over het gebrek aan die kleine symbolische dingen die ons aan elkaar binden. Handen schudden, opstaan voor de rechter en elkaar in de ogen kunnen kijken bijvoorbeeld.

Is die emotionele leegte van de afgelopen tien jaar weg na het wonder van de wandelgangen? Afgelopen zondag verscheen ook een peiling van Maurice de Hond waarin de Wandelgangen-coalitie alweer op een licht verlies stond. Wilders mag hebben verloren, zijn kiezers zijn daarmee niet weg. De euforie van een verstandig besluit duurt bovendien blijkbaar toch korter dan het brandende verlangen te luisteren naar een verhaal waarin we kunnen geloven. De jaren ’90 brachten Nederland en de wereld nooit eerder vertoonde materiele rijkdom, maar ook ondragelijke armoede. En het spook van de verloren gegane bezieling heeft nog altijd zijn plek niet gevonden.