“De geschiedenis herhaalt zich, eerst als tragedie en daarna als klucht”, schreef Karl Marx ooit. Dat de geschiedenis zich volgens ijzeren natuurwetten herhaalt is natuurlijk niet zo, maar een mens gaat soms twijfelen. Op 20 februari mocht PowNews-presentator Rutger Castricum aanschuiven bij De Wereld Draait Door. Hij kwam vertellen over een boek dat hij had geschreven, maar eerst werd hem gevraagd of hij zelf vond dat hij had bijgedragen aan het aftreden van Job Cohen als fractieleider van de PvdA. “Tuurlijk, tuurlijk, absoluut”, zei Rutger. Daarna volgde een reeks fragmenten waarin hij Cohen tartte en vernederde.
In de nasleep van de uitzending ontstond een debat over ‘hufterjournalistiek’. Afgelopen zondag deed columniste Naema Tahir in het programma Buitenhof een duit in het zakje. Cohen was volgens haar het slachtoffer geworden van de debiel geworden mediawerkelijkheid die Den Haag geworden is. Wie niet lollig genoeg is zal in voor de draaiende camera’s ten onder gaan. Het volk wil brood en stotterende politici.
Egootjes
Wie blijven er in zo’n klimaat over? “De makkelijke babbelaars, de demagogen”, volgens Tahir. Capabele mensen hebben wel wat beters te doen dan zich voor het oog van de natie te laten slachten door egootjes met een microfoon. Wat Tahir betreft zouden onfatsoenlijke journalisten daarom in het vervolg van het Binnenhof geweerd moeten worden. Dat laatste is natuurlijk een bespottelijke suggestie. Arbitrair machtsvertoon lost een probleem dat in de eerste plaats moreel is niet op. Het is bovendien gevaarlijk.
Maandag werd Rutger fysiek aangevallen door Andreas Kinneging, de partner van Naema Tahir, omdat hij – dit is de tekst op de website van het PowNews – “verhaal kwam halen” en “zich niet liet wegsturen”. Los van het ronduit verwerpelijke gedrag van Kinneging bewijst het incident op zijn minst ook het gelijk van Tahir. Journalistiek is ‘verhaal halen’ geworden, en de enige reden dat er een draaiende camera bij moet zijn is om de ander na afloop eventueel van onbeschoft gedrag te kunnen beschuldigen. Journalistiek van losers met verliezers.
Tijdens de DWDD-uitzending op 20 februari werd Rutger door Felix Rottenberg en Frenk van der Linden aangevallen op zijn journalistieke maniertjes. “Ik voel een generatiekloofje”, zei Rutger. “Het is een fatsoenskloof”, vond Van der Linden. Generatiekloof: de Godwin van een jongere generatie om het debat dood te maken.
Babyboomers
De generatie om wie het gaat is die van de babyboomers en hun ‘morele superioriteit’. De babyboomers verzetten zich in de jaren ’60 en ‘70 tegen de heersende moraal. Anders moest het, en het liefst radicaal. Het burgerlijke bestaan dat hun ouders leidden zou plaats moeten maken voor vrijheid, gelijkheid en zelfbeschikking.
Het mislukte jammerlijk. Huub Mous schreef in oktober vorig jaar een stuk in De Volkskrant waarin hij vertwijfeld de scherven van het idealisme dat zijn generatie koesterde bijeen veegde.
Waar zijn de idealen van de jaren zestig en zeventig gebleven? Waar is het vergezicht op een andere samenleving? De spreiding van kennis macht en inkomen? Waar is de vergaande democratisering die ons, babyboomers, voor ogen stond?
De geest is gewillig maar het vlees is zwak, wist Jezus al.
Verspilling van belastinggeld
Toch heb ik liever een babyboomer dan Rutger Castricum. Het afbreken van heilige huisjes zal destijds hufterig genoemd zijn, maar het diende tenminste een doel. De babyboomers verzetten zich tegen de tot dan toe dominante opvattingen over hoe het hoorde. De tragedie, voor sommigen, maar er was wel een alternatief. De klucht kwam van het nageslacht. Opnieuw verzet tegen de moraal van de generatie voor hen, maar dit keer zonder nieuwe boodschap. Meer dan dan tot norm verheven nihilisme is het niet.
Ze worden de echoboomers genoemd, de kinderen van de babyboomers. Geboren aan het einde van de jaren ’70 en tijdens de jaren ’80, opgegroeid in de nieuwe wereld van Thatcher en Reagan en groot geworden in de jaren ’90. Oud genoeg dus om de idealen van de babyboomers door macht en geld verpest te zien worden, en zich te laven aan het cynisme dat ermee gepaard ging. Het is de generatie die zich dat cynisme eigen maakte, maar zelf niet de moeite nam nog ergens in te geloven. De generatie die ‘omdat het moet’ steeds weer verwart met ‘omdat het kan’. Hufterigheid en cynisme zijn nuttig als ze ingesleten patronen doorbreken of naïeve hoop ontmaskeren, maar op zichzelf weinig waard. Rutger Castricum is wat dat betreft vooral verspilling van belastinggeld.
De wereld gaat over van een generatie die rebelleerde tegen de gevestigde orde, maar wel ergens in geloofde, in de handen van een generatie die rebelleerde tegen de gevestigde orde, maar nergens meer in gelooft. In hun cynisme over mislukte idealen zijn echoboomers het idealisme zelf gaan haten, in hun verzet tegen de babyboomers werden ze erger dan het kwaad dat ze bestrijden. Eerst de tragedie, nu de klucht.