Thijs tikt: Moskee

20-09-2011 13:00

Vorige week donderdag was ik met Sami el Ghalbzouri en Marcel Duyvestijn in de Surinaams-Pakistaanse Taibah moskee in Amsterdam Zuidoost. Marcel en ik zijn nog steeds op zoek naar God, vandaar. Die zoektocht is niet bedoeld om onszelf te islamiseren overigens. Ik zeg het erbij, want die vergissing blijkt soms snel gemaakt. Het is de bedoeling om uiteindelijk een boek te schrijven over onze bevindingen en de vraag op welke manier God (of Allah, als je hem liever zo noemt) meedoet in het openbare leven in Nederland.

Wit mutsje
Toen de oproep tot het gebed klonk bleven Sami, Marcel en ik achter op de balustrade die uitkeek op de grote gebedsruime eronder. Het aantal mannen in de moskee was precies groot genoeg om een rij te vormen van muur tot muur. Schouder aan schouder en begeleid door de klanken van het Arabisch van de imam bogen zij en knielden zij. Zeewier in de branding.

Achter deze robuuste, van door henna roodgekleurde baarden voorziene rij mannen stond slechts één andere moslim, in de gedaante van een klein jongetje. Ouder dan zes kan hij niet geweest zijn, en bij het uitgaan van de moskee zagen we dat hij met zijn opa was meegekomen om het gebed bij te wonen. Ze droegen allebei hetzelfde witte mutsje.

Ondersteboven
Vanaf het begin van het gebed stond hij in zijn eentje op een metertje achter de rij mannen. Hij boog en knielde mee naar het voorbeeld van de oude mannen voor hem, maar na de eerste twee keer kreeg hij er genoeg van. De derde keer maakte het jongetje zijn eigen regels. Meer variatie op het eentonige gebuig en gekniel was nodig! Hij plantte zijn hoofd nu op de grond, net als de mannen voor hem, maar bleef tegelijkertijd met zijn voeten stevig op het tapijt staan. Dat was een verschil. Tussen zijn benen door staarde hij ons ondersteboven aan. Daarna viel hij om, draaide zijn hoofd en zwaaide lachend naar ons. De mannen voor hem was hij vergeten, hun goede voorbeeld ook.

We zwaaiden terug. Misschien komt het jongetje over een jaar of twintig nog steeds in de moskee, en is hij een voorbeeld voor de kleintjes. Misschien met baard en traditionele kleding of juist in spijkerbroek en T-shirt. Als hij maar nooit vergeet hoe hij toen op die donderdagmiddag in september bad. Oude gewoontes af en toe een beetje op zijn kop zetten kan nooit kwaad.