Thomas von der Dunk – ‘De Tweede Wereldoorlog, toen de kogel van rechts kwam’

23-04-2015 14:34

Zou Nederland, als het de omgang met beladen aspecten van de eigen geschiedenis in de publieke ruimte betreft, misschien iets meer een voorbeeld kunnen nemen aan Duitsland? Ik ben net terug van een paar dagen Berlijn, en dan vallen je in dat opzicht toch wel enige verschillen op, als je de Duitse hoofdstad vergelijkt met haar Nederlandse evenknie, het koppel Den Haag/Amsterdam. Op vrijwel elke belangrijke straathoek word je daar, in de vorm van een herdenkingsmonument of een weer-bestendige fototentoonstelling in de open lucht die aan duidelijkheid niets te wensen overlaat, aan de bloederigheid van de twintigste eeuw herinnerd, aan dictatuur en massavernietiging – de politieke moorden tijdens de Weimar-Republiek (de kogel kwam toen van rechts), Derde Rijk, Tweede Wereldoorlog, Holocaust, Duitse deling, DDR, Val van de Muur.

Boven op de Rijksdag, in de fameuze koepel, komen zij ook bijna allemaal aan bod, zowel de roemrijke als de schaamtevolle episodes, inclusief opnames van agressieve geüniformeerde Nazi-volksvertegenwoordigers in de parlementaire bankjes anno 1932. In de Haagse Ridderzaal is daarentegen bij mijn weten nog geen postergrote versie te zien van de foto van de inauguratie van Seyss-Inquart als rijkscommissaris van 29 mei 1940, behalve door een Heil-Hitler-zwaaiende SS-meute ook bijgewoond door alle Nederlandse secretarissen-generaal, aan wie door het naar Londen gevluchte kabinet de zorg voor óns heil was toevertrouwd.

Denigrerend spreken over de koningin!

Ik citeer de eerste website over de Tweede Wereldoorlog die ik na googelen van relevante trefwoorden tegenkwam:

 

“Generaal Winkelman, toen nog de hoogste Nederlandse autoriteit, had hen geadviseerd om de uitnodiging aan te nemen, maar om te vertrekken als er denigrerend gesproken werd over de koningin.”

 

Kijk: dat vinden we erg! Denigrerend spreken over de koningin! Een racistische roversbende kan je land binnenvallen, Rotterdam plat bombarderen, binnenkort vast – gezien de ervaringen in Duitsland zelf en de al eerder door Hitler veroverde gebieden – ook bij ons een terreurbewind gaan installeren en Joden maltraiteren: dat is allemaal géén reden voor kantoorklerken om weg te blijven of weg te lopen.

Maar o wee als er iets lulligs wordt gezegd over onze Willemien! Immers, wat er ook gebeurt: de Oranjes blijven ook in de hoogste nood een ver boven de normale mensheid verheven buitencategorie, voor wie we alles veil hebben en van wie we alles pruimen, we zullen het maandag op Koningsdag vast weer zien.

De website vervolgt: “Zelf was Winkelman trouwens niet uitgenodigd”. Dat zal hij in elk geval al snel vast niet berouwd hebben. Tot slot: “Van denigrerende opmerkingen over het koningshuis was geen sprake; Seyss-Inquart sprak verzoenende woorden en benadrukte de bloedverwantschap tussen de Duitsers en Nederlanders.” De secretarissen-generaal konden gerust gaan slapen. Dankzij die bloedverwantschap kwam het vast wel goed.

Nederlandse politici kijken het liefst weg

Vanwaar, nog zeventig jaar na dato, dit verschil in de omgang met pijnlijke feiten tussen de bloedverwante Duitsers en Nederlanders op die historische plekken waar dat relevant zou zijn, omdat zij nog steeds een cruciale rol spelen in ons bestel? Zou het denkbaar zijn om op de Amsterdamse Nieuwmarkt een megafoto van het Joodse getto op een stellage te spannen, zoals nu tegenover het Brandenburger Tor van de ruïne daarvan met zwaargewonde soldaten ervoor?

Waar de Duitse politici zich met bijna masochistische wellust aan hun zonden en de gevolgen daarvan overgeven, kijken Nederlandse nog steeds liever weg.

Het universele vermogen tot collaboratie: het maakt op het Binnenhof geen echt deel uit van ons nationale zelfbeeld. Oorlog voeren evenmin – nog steeds staat onze vergeefse koloniale heroveringspoging van de Indonesische archipel als ‘politionele actie’ te boek: niet als een zaak van oorlogvoering, maar van ordehandhaving.

Enkele voorbeelden

Het slavernijverleden het moest door de Surinaamse nazaten met veel nadruk op de kaart gezet worden, en de cliché-sporen die het ook in het Nederlandse denken nagelaten heeft, zijn politiek taboe. Ik zeg alleen maar: Zwarte Piet.

En dan de Gouden Eeuw U weet wel, met die V.O.C.-mentaliteit, die premier Balkenende zo noodde bij de Nederlandse nazaten van Jan Pietersz Coen miste. In Berlijn stuitte ik tussen de stapel ongelezen krantenknipsels, die ik altijd voor de avonden in hotelkamers bij mij heb, op een recensie van een recent boek van Reggie Baay, “Daar werd wat gruwelijks verricht” – uiteraard een woordspeling op de bekende zelfgenoegzame Interbellum-kreet “Daar werd wat groots verricht”.

Thema: slavernij in Nederlands-Indië –  Dat de W.I.C. zich daaraan in de Cariben bezondigde, weten we nu eindelijk wel – maar dat ook de V.O.C.-mentaliteit daarin tot uiting kwam, vormt nog minder deel van ons nationaal zelfbewustzijn. Hoeveel openbare monumenten herinneren in Nederland aan de slachtoffers die wij in het verdere of nabije verleden elders hebben gemaakt?

Het waarom van ons wegkijken

Ter verklaring kom ik op minstens vier dingen. Ten eerste speelden deze wandaden zich in hoofdzaak elders af – voor de (overgrote meerderheid van de) Nederlanders die niet zelf een koloniale achtergrond hebben, is het daarmee geen deel van de eigen nationale geschiedenis. Ten tweede liggen ze vaak wat verder terug (de politionele acties uitgezonderd). Ten derde kent de Nederlandse geschiedenis zo weinig echt scherpe breuken, dat we de paar die er waren als een ingreep van buitenaf beschouwen, die onze ‘nationale identiteit’ niet raken.

En ten vierde is Den Haag doodsbang voor de financiële claims die erkenning van verantwoordelijkheid met zich mee kan brengen. Wiedergutmachung: dat is aan het belastingbetalende duo Henk & Ingrid niet uit te leggen – U weet wel, dat tamelijk kindse fantasie-echtpaar, dat door Wilders ooit als doorsnee-Nederlanders is gepositioneerd en sindsdien elke discussie als een spookverschijning domineert.