Nadat de formatiebesprekingen tussen VVD, CDA, D66 en GroenLinks voor de tweede keer waren mislukt, richtten de meeste verwijten in de pers zich op Jesse Klaver omdat hij de beloftes aan zijn kiezers en zijn principes te serieus bleef nemen. Het was ook zo’n beetje letterlijk het verwijt van Zijlstra: eigen kiezers en hun verwachtingen zijn één ding, maar we moeten nu gewoon gaan regeren, de meeste kiezers – en zeker die van de beoogde coalitie – hebben op het terrein van migratie en klimaat andere standpunten dan GroenLinks, dus die partij moet nu inbinden om voor een stabiele meerderheidsregering te zorgen.
Deze hele omgang met de kabinetsvorming, die eveneens in de media sterk domineert – ook de onfrisse druk die stelselmatig op PvdA en SP wordt uitgeoefend om eindelijk ‘hun verantwoordelijkheid te nemen’ past hierbij – illustreert precies wat er mis is met de politiek: het is vooral een optelsom van zetels geworden. Er zijn een paar verwante partijen – VVD, CDA en D66 – die bijna de meerderheid hebben, het zogenaamde motorblok, maar helaas net niet helemaal. Zij zijn alleen nog maar op zoek naar wat extra zetels en daartoe moet dan nog een vierde partij aanschuiven, die vooral geen kapsones moet hebben, want hun eigen plan met Nederland is in feite al klaar.
Zo moet één linkse partij gedwongen worden de eigen standpunten te verloochenen, om een rechtse coalitie mogelijk te maken. Over de rechtse coalitie die mogelijk zou zijn, en juist gezien het breekpunt van het vluchtelingenbeleid logisch zou zijn – die met de PVV – willen Rutte en Buma niet eens nadenken.
Zij hebben wel, om Wilders electoraal de wind uit de zeilen te nemen, sterk diens standpunten over immigratie en integratie gekopieerd en willen dit nu vervolgens niet met de voor de hand liggende partner realiseren, maar juist een van de tegenstanders dwingen om zichzelf te verloochenen om Wildersbeleid mogelijk te maken.
Het is precies dit gedoe dat ervoor zorgt dat zoveel mensen zich vol walging van de politiek afkeren, en politici ongeloofwaardig zijn gaan vinden. De PvdA kan er, nadat zij in 2012 ook ‘haar verantwoordelijkheid nam’, en in een onnatuurlijke coalitie met de natuurlijke tegenstander beleid voor haar rekening nam dat haaks stond op wat zij haar kiezers had beloofd en wat veel van die kiezers van haar verwachtten, over meepraten. Dat Klaver de electorale afloop van Samsoms avontuur in zijn achterhoofd had kan men hem niet kwalijk nemen.
Het kernprobleem wordt daarbij nu niet gevormd door de opstelling van de VVD of het CDA, maar door die van D66. Juist op het punt van de direct met de vluchtelingenproblematiek samenhangende rechtstaat, die de links-liberalen altijd hoog hadden gehouden, heeft D66, door bij de breuk de kant van VVD en CDA te kiezen en GroenLinks met verwijten te overladen, een draai gemaakt.
Dat de VVD, in dit opzicht een PVV-light, niet veel op heeft met vluchtelingen en de rechtstaat weten we al langer dan het interview met Fred Teeven in De Groene: zij is er niet voor de verworpenen der aarde, maar voor de al geslaagden. En dat het CDA onder Buma een uitgesproken nationale koers is gaan varen en daarmee haar oude christen-democratische principes van barmhartigheid bij het grofvuil heeft gezet, is inmiddels ook geen nieuws meer.
Maar D66 was tijdens Rutte-I én Rutte-II altijd als hoeder van internationale rechtsbeginselen opgetreden en had altijd als voorvechter van de internationale verantwoordelijkheid van Nederland geopereerd. Pechtold had dus nu in deze kwestie de zijde van Klaver moeten kiezen. Dat heeft hij niet gedaan.
D66 heeft inmiddels nieuwe kroonjuwelen en op basis daarvan profileert de partij zich als voorvechter van een verabsoluteerd individualisme in een zelfgeknutselde antithese met de christelijke partijen. Het gaat daarbij concreet om de donorregistratie, de voltooid-leven-wet en de wietteelt. Om die erdoor te krijgen heeft Pechtold de ChristenUnie taboe verklaard en Segers geschoffeerd.
Ofschoon D66 in economisch opzicht inmiddels gewoon rechts is, en moeiteloos bij de neoliberale kijk van VVD en CDA aansluiten kan, moet er per se een linkse partij aanschuiven, omdat het voor D66 als enige ‘progressieve’ partij in een verder conservatieve coalitie niet zo lekker oogt. Die windowdressing moet de feitelijke nieuwe rechtse plek van D66 op de links-rechts-schaal ook voor haar eigen kiezers verhullen. Daar gaan PvdA, GL en SP terecht niet in mee.
En dat brengt mij op de dogmatische opstelling van de partij die zichzelf als zeer redelijk beschouwt: alle andere kwesties worden aan de nieuwe kroonjuwelen ondergeschikt. Ik zie daarbij even af van het feit dat er een opmerkelijke tegenstelling schuilt in de filosofische uitgangspunten van het voltooid-leven-denken (het absolute zelfbeschikkingsrecht van het wilsbekwame individu zonder sociale context) versus de donorregistratiekwestie (uw lichaam behoort in beginsel niet aan uzelf, maar aan de gemeenschap), die hooguit op basis van een vrij kil utilitaristisch mens- en maatschappijbeeld (u voelt zichzelf niet meer nuttig, maar uw lichaam is ook na uw dood nog best nuttig) op één noemer te brengen zijn.
Inhoudelijk kan men van dit trio D66-thema’s van alles vinden, maar door ze tot breekpunten op te waarderen toont D66 vooral haar elitaire wereldvreemdheid en maatschappelijke isolement. Het zijn de obsessies van de grachtengordel die geen belangrijker problemen meer kent omdat het dagelijks brood goed belegd gegarandeerd is en de ellende van deze wereld op grote fysieke afstand blijft. Voor de meeste kiezers – of ze er nu op een ‘rechtse’ of ‘linkse’ manier tegenaan kijken – wegen integratie, veiligheid, werk, inkomen, plus betaalbare zorg en huisvesting terecht zwaarder. Dat zou het dus ook bij de coalitievorming moeten doen.