Hij heeft het zelf weliswaar nog niet door, en het is, als gevolg van zijn onmetelijke zelfoverschatting en zijn even onmetelijke vermogen de schuld voor alles wat er gedurende zijn politieke carrière misgaat (en dat is veel) bij anderen te leggen de vraag of hij het ooit door zal krijgen, zelfs nadat hij straks na een mogelijke impeachment-procedure gevankelijk uit het Witte Huis is afgevoerd, maar Donald Trump is het type van de politieke loser. Ja, een verkiezinkje winnen, dat lukt nog wel, ook al moet hij er een verschil van miljoenen stemmen bijfantaseren om het op de begeerde landslide te laten lijken. Maar dan!
Trumps afgang inzake het afschaffen Obamacare maakt duidelijk dat hij niet het politieke handwerk beheerst dat noodzakelijk is om inhoudelijk zaken voor elkaar te krijgen. De schuld voor die afgang kan hij namelijk niet bij de Democraten leggen. Terwijl de Republikeinen de meerderheid in het Huis én de Senaat hebben, bleken zij slechts verenigd in de vraag waar zij tegen zijn en meteen verdeeld in de vraag waar zij vóór zouden moeten zijn. In de reactie van Trump daarop wordt zijn destructieve natuur duidelijk die hij met zijn alt-right Raspoetin Steve Bannon deelt: omdat hij zijn verlies niet wil nemen, dreigt hij het zorgstelsel te laten imploderen zonder er iets voor in de plaats te stellen.
Een half jaar geleden trad hij, door vele kiezers en sommige columnisten als een Messias aangestaard, op de populistische vloedgolf die het Westen overspoelde aan om Amerika ‘groot’ te maken. Maar groot zijn vooral de brokken. Dat deelt hij met Theresa May die via een Brexit beoogt Great-Britain weer groot te maken en opnieuw de golven te laten regeren, maar na haar electorale afgang van juni met een Little England dreigt te eindigen dat nog net de eigen Noordzeekusten in eigen hand weet te houden.
Tussen beloven en waarmaken gaapt een groot gat en dat maakt Trump en May tot politieke losers. Voor de eerste kan dat overigens minder verbazen dan voor de tweede, omdat de Amerikaanse president elke politieke ervaring ontbeert, en de Britse premier toch al een aantal jaartjes in Westminster meedraait. Toch bezit de verklaring voor hun beider falen, bij alle verschillen, gemeenschappelijke elementen. Daarbij is de schade voor het Amerikaanse politieke stelsel groter dan voor het Britse, terwijl dat economisch vermoedelijk juist omgekeerd ligt.
Onder Trump is Amerika in een half jaar tijds afgezakt tot een door een kleptocratische maffiaclan geregeerde bananenmonarchie. In geval van verhindering laat hij zich vervangen door ongekozen familieleden zonder enige competentie, als de eerste de beste Saoedische prins – geen wonder dat hij het zo goed met al die archaïsche oliesjeiks kan vinden. In ruil voor zakelijke voordeeltjes voor de tassenhandel van z’n dochter heeft Trump China en Turkije gunsten verleend. En dan is er nog de Russische connectie, die meer dan fake news blijkt te zijn.
Dat hòèft als zodanig een succesvol bestuur niet in de weg te staan. In het verleden zijn er vaker grote leiders opgestaan die hun eigen bloedverwanten niet vergaten en hun land als een soort familiebedrijf runden. Dat gold voor menig machtig koning, en nog twee eeuwen terug voor de Bonaparteclan van Napoleon, die heel Europa op de schop wist te nemen. Van de grondige Franse reorganisatie van het toen vermolmde overheidsapparaat profiteren we nog elke dag. Ook met Napoleons infrastructurele moderniseringsmaatregelen kon men decennia vooruit.
Trump leek gezien zijn verkiezingsgrootspraak een tweede Napoleon te willen worden. Toch krijgt men niet de indruk dat hij het ook geworden is. Napoleon kon als geestelijke kost namelijk langere stukken dan één Wilders-A4tje per beleidsvoorstel aan. Dat is Trumps hoofdprobleem: zijn intellectuele spanningsboog is veel te kort om ook maar iets voor elkaar te krijgen. Hij is de man van het snelle succes – en om politiek iets te bereiken moet je juist uithoudingsvermogen hebben. Zonder snel succes verliest Trump al snel zijn interesse – en dat komt omdat hij geen echte politiek doelen heeft, maar vooral een winnaar wil zijn. Hoe, dat doet er niet toe. En juist dat maakt hem tot een geboren politieke verliezer.
Een staat is geen bedrijf – dat is de les van Trump. En wel omdat een bedrijf, als de verkoop van een bepaald product tegenzit, op een ander product kan gaan inzette en een staat niet zomaar bepaalde beleidsterreinen kan laten schieten. Aan de negatieve gevolgen van eerder beleid hoeft een bedrijf dan geen boodschap te hebben – een staat kan die niet negeren. Hoezeer Trump ook schijnt te menen dat hij als chef gerechtigd is aan rechters, journalisten en congresleden directieven uit te delen en hen anders als ‘nep’ weg te zetten, zo werkt dat natuurlijk niet.
Bovendien zijn ook Trumps kwaliteiten als zakenman discutabel. Hij is diverse malen failliet gegaan en heeft op andere momenten slecht door chantage zo’n faillissement weten te voorkomen. Va bank spelen met de staatsfinanciën is echter uiteindelijk niet echt een effectieve vorm van politiek – vraag dat maar aan de Grieken. En op militair gebied belandt je met blufpoker snel in het kamp van Noordkorea’s Kim Jung-un. Die houdt internationaal ook weinig vrienden over.
Tot slot de Britten: Theresa May dacht zich in Brussel ook een Trump-houding te kunnen aanmeten door eveneens te bluffen. Maar haar delegatie blijkt inhoudelijk even slecht voorbereid als Trump. Onthutsend was het contrast tussen de stapels dossiers op tafel voor de Europese onderhandelaars en het kleine notitieblokje van de Britse. Daarmee verliezen de Brexiteers straks het gevecht: wegens gebrek aan verstand van zaken. May zal het daarom niet lang meer maken.
En Trump? “Obamacare verkeert in een dodelijke spiraal”, zo verklaarde hij nog overmoedig van de week. Het is echter vooral zijn eigen presidentschap dat in een dodelijke spiraal verkeert. En dat ligt toch echt helemaal aan The Donald zelf.