Is de wereld de afgelopen week net aan een kernoorlog ontsnapt? Of dreigt die, als gevolg van een verhit tegenelkaar opbieden in krijgslustige taal van Pyongyang en Washington zelfs nog steeds? Bij vorige crises rond Noord-Korea of soortgelijke landen had men meestal slechts met één onberekenbare idioot te maken, en poogden de grootmachten na provocaties van die zijde dan olie op de golven te gooien. Nu lijkt die zelfbeheersing in het Witte Huis te ontbreken, en staat tegenover de ene onberekenbare idioot een andere. Dat maakt de kansen op ontsporing veel groter, en dus de situatie veel gevaarlijker.
Het gedrag van de Amerikaanse president roept inmiddels de vraag op, wie eigenlijk onberekenbaarder is, Kim Jong-Un of Donald Trump. Toch eigenlijk de laatste. Het mag velen verbazen, maar zo onberekenbaar is Kim Jong-Un in feite niet. Zijn regime mag van geen kanten deugen – Noord-Korea is momenteel vermoedelijk de meest totalitaire staat die bestaat – maar in feite is hij redelijk voorspelbaar. Dat komt, omdat het doel van het regime in Pyongyang helder is.
Dat doel is namelijk betrekkelijk simpel: zelfbehoud. Bij alle agressieve taal heeft Noord-Korea – en daarmee verschilt het echt van Nazi-Duitsland waarmee het in anti-appeasement-columns wel eens vergeleken wordt – geen expansieplannen. Zelfs een Heim-ins-Reich van Zuid-Korea staat niet op het program. Het wil internationaal vooral met rust gelaten worden. Het wil zeker geen oorlog (dat zou de eigen ondergang betekenen). De krijgslustige taal is daarmee vooral voor binnenlands gebruik, om de gehersenspoelde bevolking achter zich te houden.
Zelfbehoud: daarvan valt in feite eigenlijk alles af te leiden – en speciaal Kims streven om zijn land tot een atoommacht te maken. Trumps voorganger George Bush heeft ooit Iran, Irak en Noord-Korea als de ‘As van het Kwaad’ bestempeld. Sinds zijn inval in Bagdad in 2003 weet de hele wereld wat Washington graag met leden van die as doet: een regime change tot stand brengen. Ook bij Teheran is dat het (niet eens altijd zo verhulde) streven.
Voor dat streven valt op zich ook best de nodige sympathie op te brengen – ook in mijn ogen zijn de Iraniërs met een democratie beter af dan met een theocratie – maar dat die regimes zélf daarvan niet gediend zijn, laat zich denken. Die verzetten zich daartegen met alle macht. Men hoeft daarvoor geen greintje sympathie op te brengen, om toch die logica van oorzaak – Bush verwijdert Saddam – en gevolg – Kim wil niet door Trump verwijderd worden – te begrijpen.
De geschiedenis heeft de Noord-Koreaanse dictator geleerd dat de meestbelovende methode om zijn macht onaantastbaar te maken, het bezit van kernwapens is. Van landen met kernwapens blijven andere landen af. Op basis van de MAD-theorie –Mutual Assured Destruction in geval van het gebruik van kernwapens – is het Westen ook altijd omzichtig met de Sovjet-Unie omgesprongen.
Dat het ongewenst is dat Noordkorea kernwapens verwerft, is buiten twijfel, maar het is niet het enige land dat dit ‘illegaal’ doet, en waarover het Westen dan vervolgens wel zwijgt – India, Pakistan en Israël gingen Noord-Korea voor. Op het ‘legale’ karakter van de erkende vijf atoommachten valt overigens ook best wat af te dingen, maar hoe dan ook: Kim Jong-un is momenteel voorspelbaarder dan Donald Trump, en daarmee minder gevaarlijk, omdat voorspelbaarheid van een tegenstander ervoor zorgt dat je op zijn gedrag anticiperen kan.
Dat is bij Trump eigenlijk godsonmogelijk; hij komt steeds volkomen onvoorspelbaar uit de hoek. Daarna mag vervolgens zijn ploeg (of wat daarvan inmiddels nog over is) de schade beperken, en zich, door zich in allerlei kronkels te wringen, aan een minder desastreuze interpretatie van een desastreuze woordkeuze wagen. Niet voor niets verslijt de presidentiële afdeling voorlichting sleutelfiguren bij de vleet, nadat wegduiken achter struiken in de tuin van het Witte Huis niet langer helpt.
Die onvoorspelbaarheid van Trump is enerzijds een bewuste keuze, teruggaand op zijn speculatieve bestaan als zakenman: met een onverwachte overvaltechniek je miljarden-slag slaan, en er zo de beste deal uitslepen. Dat heeft bij hem in het verleden naast successen echter ook tot een paar faillissementen geleid. Dat is in de zakenwereld nog overkomelijk, voor staten geldt dat niet. Als elk staatshoofd zich zo als Trump zou gedragen, ligt chaos op de loer, en loop het gruwelijk mis.
Trumps rancuneuze en opvliegende karakter versterkt dit gevaar. Zijn infantiele behoefte aan permanente bewieroking en zijn onvermogen tot samenwerken zorgen ervoor dat hij nog helemaal niets concreets heeft bereikt. Hij snapt niet dat in de wereldpolitiek ook Washington voortdurend andere landen nodig heeft om iets voor elkaar te krijgen. Veelzeggend voor Trumps onvermogen zich in anderen in te leven is, wat recent over zijn telefonades met de Mexicaanse president Nieto naar buiten gekomen is: dat hij hem op hoge toon vertelde dat hij voor een muur moet gaan betalen, en vervolgens Nieto smeekte om vooral niets over zijn weigering tegen de pers te zeggen, want dat schaadt zijn eígen beeld als succesvol president.
En dat is de tweede reden van Trumps onvoorspelbaarheid: afgezien van de vergroting van zijn eigen ego en kapitaal, en wat losse kreten als ‘Make America Great again’ heeft hij geen echt politieke doelen. Dat hangt direct samen met zijn gebrek aan enig moreel kompas, zoals dat dezer dagen ook uit zijn paaien van de Ku Klux Klan en zijn gedraai na de terreuraanslag in Charlottesville weer blijkt.
Dat is in elk geval een verschil met pakweg Hitler of Stalin: die wisten wat zij wilden, en dus ook waar zij het over hadden. Trump heeft, omdat al één Wilders-A4tje zijn aandachtscurve tot het uiterste belast, geen flauw idee. Je kon Hitler en Stalin veel verwijten, maar luiheid en incompetentie behoorden daartoe niet.