‘Als de werkgevers tegen zijn, dan komt die wet er niet’. Dat heb ik de afgelopen jaren vaak gehoord, als ik mensen in de wandelgangen sprak over het Huis voor klokkenluiders. Het laat zien hoe groot de invloed van de lobbyisten van VNO-NCW is. Toch gaat het er wel van komen. Binnenkort kunnen mensen veilig een misstand melden, zonder dat ze bang hoeven te zijn voor ontslag of pesterijen. Het Huis kan ook een onafhankelijk onderzoek doen, naar de manier waarop iemand is behandeld en naar de misstand zelf.
In 2006 nam de Tweede Kamer een motie van mij aan voor een betere bescherming van klokkenluiders. Tien jaar later is er eindelijk deze wet. Dat was ook een strijd tegen gevestigde belangen. De hele polder kwam aanvankelijk tegen het Huis voor klokkenluiders in het geweer. Werkgevers (VNO-NCW) en werknemers (FNV) startten een agressieve lobby, ondersteund door de regering. Ook de inspecties en de toezichthouders sloten zich aan. De polder zat duidelijk niet te wachten op pottenkijkers van buiten.
Het is juist deze polderpolitiek die het leven voor klokkenluiders zo moeilijk maakt. Als in ons land een besluit wordt genomen, zijn daar meestal veel partijen bij betrokken. Maar als iets goed mis gaat, zijn daar ook veel organisaties mede voor verantwoordelijk. Dan is de neiging om zaken af te dekken groot en is een doofpot snel gevonden. Soms voelde ik iets van wat een klokkenluider moet voelen. Hoe mensen met belangen samen klitten – en het net om je heen sluit. Met het verschil dat ik als Kamerlid niet alleen stond.
Van begin af aan heb ik veel steun gehad van Kamerleden van andere partijen. Verschillende leden van PvdA, D66, CU, GL en PvdD hebben meegeholpen om de wet te maken en zijn door de jaren heen het Huis voor klokkenluiders blijven steunen. Ook Kamerleden van de andere partijen raakten onder de indruk van de verhalen van klokkenluiders. Over hoe in onze democratie burgers die hun plicht doen en ons wijzen op een misstand, worden ontslagen en gekleineerd. Velen vonden dat hier een einde aan moest komen.
VNO-NCW is de machtigste lobby in Den Haag, maar de wil van de werkgevers blijkt toch niet altijd wet. In de Tweede Kamer hebben alle partijen het Huis voor klokkenluiders goedgekeurd; dinsdag volgde de Eerste Kamer, ook met algemene stemmen. De regering is eveneens om: minister Plasterk heeft het Huis volop omarmd. In de bankjes van de Eerste Kamer zag ik senatoren die eerder namens VNO-NCW tegen de wet hebben gelobbyd nu hun hand opsteken. Na de stemming kregen we ook de felicitaties van vakbond FNV.
Een overwinning op het grootkapitaal, ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik dat niet mooi vind. Maar ik zeg ook dat de meeste klokkenluiders niet bij bedrijven zitten, maar bij overheden. Het is niet voor niets dat vanuit de ministeries zo lang zo fel oppositie is gevoerd tegen het Huis voor klokkenluiders, ook al had de wet de steun van een meerderheid van de Kamer. Het is ook niet zelden dat inspecties en toezichthouders tekort schieten. Ook zij zijn lang bang geweest voor een toezicht op hun falend toezicht.
Tien jaar strijd voor een wet is lang, veel te lang. Maar tien jaar discussie is zeker niet voor niets geweest. Steeds meer mensen zijn gaandeweg overtuigd geraakt dat we zo niet met klokkenluiders kunnen blijven omgaan – of beseften dat ondanks hun lobby de initiatiefnemers toch met deze wet zouden doorgaan. De regering werd van tegenstander tot medestander. Ook de inspecties en toezichthouders hebben hun bezwaren laten varen, evenals de FNV. Zelfs VNO-NCW heeft zich bij het onvermijdelijke neergelegd.
Het Huis voor klokkenluiders legt een dijk om de polder. Overheden en bedrijven weten dat als zij niet goed omgaan met een klokkenluider, het Huis in actie kan komen. Inspecties en toezichthouders weten dat als zij niet optreden tegen een misstand, het Huis zelf een onderzoek kan doen. Het Huis kan helpen om een einde te maken aan het old-boys-network, van bestuurders die elkaar beschermen. Het kan in de toekomst ook bijdragen aan een cultuur waarin organisaties minder bang worden voor kritiek en meer van fouten gaan leren.
We hebben lang gestreden, maar met veel plezier. Mijn werk is gedaan, kwartiermakers gaan het Huis voor klokkenluiders nu inrichten. Met mensen die melders goed adviseren en onderzoekers die een misstand kritisch onderzoeken. En bovenal een stevige voorzitter die bestand is tegen de ongetwijfeld grote druk waarmee het Huis te maken zal krijgen. Het is belangrijk dat alle partijen hun steun hebben gegeven en ik hoop dat de medewerkers van het Huis ook in de toekomst op die steun kunnen blijven rekenen. Ik wens ze heel veel succes.