Bij het ministerie van Defensie vindt vandaag een ‘hoorzitting’ plaats. De integriteitscommissie van Defensie zal diverse betrokkenen horen in een kwestie, waarbij zelfs het hoofd juridische militaire dienst zal aanschuiven. Het betreft een klacht die tot op het hoogste niveau, namelijk die van secretaris-generaal, zal worden behandeld.
Gaat Defensie zich dan eindelijk buigen over het gegeven dat in bekende klokkenluiderszaken, zoals Spijker en meer recentelijk Van Wulfen, de betrokkenen zijn bevorderd in plaats van gestraft? Gaat men zich druk maken over het feit dat de Tweede Kamer bij nieuwe misstanden op de Vliegbasis Eindhoven onvoldoende is geïnformeerd omdat zij geen inzage heeft gekregen in welke melding, door wie en op welke wijze deze is onderzocht door de ‘interne commissie’? Gaat men zich eindelijk druk maken over de gevolgen van het klakkeloos overnemen van rammelende rapporten van het RIVM, die worden gebruikt om schadeclaims van ex-militairen over het gebruik van de kankerverwekkende stof PX-10 weg te wuiven?
Welnee. Waarom je bezighouden met zaken die er toe doen, als je je ook druk kunt maken om een ouderwets mopje #ophef?
De klacht betreft namelijk een tweet van de Commandant der Zeestrijdkrachten Rob Verkerk, die een grapje maakte dat niet bij iedereen goed viel. Op een tweet van militaire collega’s die vieze thee wegspoelde met brandewijn reageerde hij met “smaakt als PX10”. Direct volgde er (overigens door sommige partijen actief aangejaagde) morele ophef. Het zou respectloos zijn voor de nabestaanden, ongepast, kwetsend, pijnlijk. Enfin. Het vocabulaire der morele ophef is iedere internetgebruiker ondertussen wel bekend. Hoewel er over smaak juridisch gezien lastig valt te twisten, weerhield de berichtgeving van EenVandaag hierover de communicatie-afdeling er niet van om in een directe PR-paniekkramp te schieten: bij elke officiële klacht dient de integriteitscommissie te worden ingeschakeld die op haar beurt oordeelde dat generaal Verkerk in functie, en dus als vertegenwoordiger van Defensie, de tweet plaatste. Want hoewel een woordvoerder eerder (terecht) opmerkte dat het hier een privé-account betrof, en hoewel generaal Verkerk – nadat hij zag dat het grapje niet bij iedereen in goede aarde viel – zijn excuses maakte en vermeldde dat dit nooit zijn bedoeling is geweest, is dit anno 2016 voor het Twitter-tribunaal niet meer voldoende. Lang verhaal kort: generaal Verkerk zou het ‘merk’ Defensie hebben beschadigd door een grap te hebben gemaakt die niet goed viel.
Seriously?
Vooropgesteld: ophef is het meest belangrijke wapen van een journalist. Journalisten schrijven dingen op die de bedrijven of overheidsinstanties het liefst achter gesloten deuren houden. Juist daarom is het buitengewoon belangrijk hier zorgvuldig mee om te gaan, en zeker drie keer na te denken of de ophef wel productief is. Het kan immers ook perverse vormen aannemen, zoals hier het geval is. Want wanneer moreel verontwaardigde Twitter-hordes niet langer bereid zijn om bij een verkeerd gevallen grapje een excuses te accepteren, en op deze wijze militairen tot op het hoogste niveau onder de integriteitsloep worden gelegd waarbij kostbare tijd en middelen worden ingezet op het ontleden van een tweetje in plaats van prangende zaken – schieten journalisten, vakbonden en betrokkenen zichzelf keihard in de voeten. Het is niet alsof Defensie niets beters te doen heeft op het gebied van integriteit. Deze ophef dient geen enkel maatschappelijk doel, anders dan morele egotripperij: I will punish you to make me look good.
Tegelijkertijd wordt hier ook het wederzijdse vijandsbeeld onnodig opgestookt. Journalisten hebben als het goed is een haat-liefde verhouding met woordvoerders en communicatieafdelingen (hoi DCO, kusjes!). Comes with the territory, en is geen enkel probleem zolang deze is gebaseerd op wederzijds respect en erkenning voor elkaars belangenpositie. Jij als journalist wilt iets opschrijven wat een woordvoerder liever niet (op die manier) ziet verschijnen. Wanneer dit soort non-issues op de spits worden gedreven kan men het Defensie niet kwalijk nemen als zij concluderen dat ze het ‘toch nooit goed’ kunnen doen, en uit zelfbescherming de rangen sluiten. Potdicht als een oester. Erg schadelijk bij een departement wat er sowieso al om bekend staat om vrij snel in de publicitaire kramp te schieten, bang is de controle over het discours te verliezen en vaak al het ergste publicitaire rampscenario voor ogen haalt wanneer een journalist kritische vragen stelt. Helaas zijn de gevolgen alweer uit te tekenen: excuses is niet genoeg, generaal Verkerk moet blijkbaar als voorbeeld worden gesteld en Defensie zal een dergelijke situatie willen voorkomen door een nog meer rigide social media beleid te hanteren. Militairen zullen wel drie keer nadenken voor ze iets delen via social media en niet geheel onterecht een groter wantrouwen richting ‘de media’ ontwikkelen.
Daarom een oproep aan Defensie: durf ook eens een dikke middelvinger te geven als deze op zijn plaats is. Fuck you, met je #ophef. Sta achter je medewerkers en durf te zeggen dat in het geval van een fout grapje, een welgemeend excuses op zijn plaats is en daarmee de kous ook af. Je geeft een heroïnejunk geen spuit heroïne, en notoire dubieuze aandachtshoeren ook geen aandacht.
Commandant der zeestrijdkrachten Rob Verkerk staat op de foto rechts