Over een paar dagen zijn Sint en Piet weer vertrokken en ik vraag me af of we ze ooit nog terugzien. Piet is vanwege z’n huidskleur – met name in de Randstad – steeds vaker een ongewenste vreemdeling en als ik de Sint was, zou dat reden genoeg zijn om voortaan met een grote boog om Nederland heen te varen. Maar ik ben de Sint niet en de échte bezit vast de wijsheid de meerderheid niet onder een minderheid te laten lijden. En dus koerst de stoomboot volgend jaar waarschijnlijk gewoon weer deze kant op.
Het is opvallend wat relatief kleine groepen voor elkaar krijgen ten opzichte van de meerderheid. Terwijl 80 procent de zwarte kindervriend graag wil houden zoals die is, krijgt een luidruchtige minderheid de verandering er stap voor stap doorheen.
Grote politieke denkers als Alex de Tocqueville en John Stewart Mill zouden vandaag opgelucht adem halen in ons land. Zij waarschuwden de democratie zo’n 160 jaar geleden voor de tirannie van de meerderheid. Waar de meerderheid regeert kunnen minderheden in de verdrukking komen. Een intolerant trekje van onze democratie om in de gaten te houden. Maar omgekeerd kan het blijkbaar ook.
Wat als de meerderheid in de verdrukking komt door de tirannie van een mínderheid? Voor de twee denkers uit de 19de eeuw had dit niets meer met democratie van doen, maar tijden veranderen. Minderheden eisen een steeds groter deel van de publieke ruimte voor zich op en als dat ten koste moet van de meerderheid, dan moet dat maar.
De meerderheid heeft het tij niet mee. De belangstelling voor minderheden is vele malen groter. Dat zien we terug in het publieke debat over integratie, diversiteit, en de islam. Op universiteiten gaat het om kleurenquota, ‘safe spaces’ en gebedsruimten voor religieuze minderheden.
De meerderheid zit in de hoek waar de klappen vallen en ook de aversie tegen het referendum past naadloos in de tijdgeest. Het zou toch maar gebeuren dat een meerderheid besluit dat we links of rechts afslaan! Kortom, minderheden zijn ‘in’ en de meerderheid is ‘uit’.
De afkeer van de meerderheid neemt soms groteske vormen aan. Er zijn politici die al gelukzalig voorsorteren op de dag dat er helemaal geen meerderheid meer bestaat. Tot die tijd mag de meerderheid wennen aan de almaar kleinere rol die het krijgt toebedeeld.
Maar is het billijk in een democratie dat een minderheid de meerderheid de wet voorschrijft? Nee, dat is het – op één geval na – nooit. We kunnen de democratie bij het vuilnis zetten als er voortaan wetgeving tot stand komt, afgedwongen door een minderheid in de Tweede Kamer. Volgens jurist Bastiaan Rijpkema bestaat er maar één uitzondering. Dat is als de democratie zelf gevaar loopt, in casu als een meerderheid een poging onderneemt de democratie af te schaffen.
In alle andere gevallen dient de meerderheid niet ter zijde geschoven te worden door een opstandige minderheid. Dat betekent concreet, dat een religieuze minderheid geen gebedsruimtes binnen universiteiten kan afdwingen, als een meerderheid dat niet ziet zitten. Het betekent ook dat een minderheid – hoe luidruchtig ook – niet beslist over het afschaffen van Zwarte Piet of van straatnamen met historische figuren, die een kleine groep niet aanstaat, maar een meerderheid wel van waarde acht. Echter, de minderheidsmening kan uitgroeien tot een meerderheidsstandpunt en daarom moet het debat altijd gevoerd worden.
De tirannie van de minderheid groeit door de verkleutering van het publieke debat. Daarbij maken we minderheden zieliger dan ze zijn en Calimero weet hoe effectief dat is. Zijn schreeuw om aandacht en zijn claims op achterstelling of een oneerlijke behandeling maken de meerderheid bij voorbaat weerloos. Mogelijk is het de minderheid teveel gevraagd zijn beschuldigingen aan het adres van de meerderheid voortaan achterwege te laten, maar kan die laatste groep zijn rol dan misschien met wat meer overtuiging en souplesse spelen?
Deze column werd eerder gepubliceerd op RTLZ.nl.