In een interview met Geert Mak in De Standaard van 12 maart memoreert de interviewer dat Geerts vader in 1956 Hongaarse vluchtelingen in huis had genomen. Geert heeft daar hele goeie herinneringen aan. De interviewer vraagt vervolgens of hij dat nu ook zou doen met Syrische vluchtelingen. ‘Nou’ zegt Geert, ‘mijn vader had wel een heel groot huis’. En hij voegt daar aarzelend aan toe ‘maar als het moet dan moet het.’
Ik denk dat het grootste verschil tussen Geert Mak en zijn vader niet gelegen is in hun behuizing. Geerts vader was predikant in andere tijden. Daar schuilt het wezenlijke verschil.
Tot de jaren 70 werden vluchtelingen nog opgevangen door particulieren, met de Kerk of de Rode Familie als intermediair. Die organisatie van solidariteit is vanaf de jaren 90 overgedragen aan de overheid. Toen ik onlangs in Bloemendaal de dominee belde en hem vroeg of zijn Kerk iets voor de vluchtelingen deed zei hij heel openhartig. ‘Nee, maar wat een goed idee! Daar heb ik nog niet aan gedacht.’
Tegenwoordig worden vluchtelingen niet meer door de Kerk opgevangen maar door het COA, een professionele organisatie met een directeur die tot voor kort een inkomen had boven de Balkenendenorm. Ik was twee weken geleden op bezoek bij Mujtaba Jalali in het AZC in Alphen aan den Rijn, waar 1100 jonge mannen gehuisvest zijn in een voormalige gevangenis; daar is alles tot in de puntjes geregeld. Het enige verschil tussen de aanpalende gevangenis is dat in de gevangenis die voor de opvang van vluchtelingen wordt gebruikt de celdeuren niet dichtkunnen en het aantal zelfmoorden schrikbarend hoog is. Afgelopen zaterdag was er nog suïcidepoging. Ambulances rijden af en aan.
Het kenmerk van een professionele organisatie is dat zij graag een monopolie heeft op het terrein waarop zij werkzaam is. Dat geldt niet alleen voor het COA maar ook voor Vluchtelingenwerk Nederland. Toen ik een Vluchtelingenwerk Bloemendaal belde met de vraag of ik niet een statushouder in mijn tuinhuis kon huisvesten was het antwoord. “Wij raden dat af. Deze mensen zijn vaak zwaar getraumatiseerd. Daar krijg je moeilijkheden mee.”
Het is mijn vrouw en mij uiteindelijk toch gelukt om een asielzoeker te vinden, maar dat was een lange weg die via de site ‘een gastgezin voor een vluchteling’ uitkwam bij de ChristenUnie. Bij de ChristenUnie vind je nog praktische solidariteit en moreel leiderschap. Maar het is leiderschap in een krimpende kring.
Onze tolerantie is in de afgelopen 60 jaar zeker toegenomen, maar onze solidariteit hebben we uitbesteed aan de overheid. En die overheid wentelt de asielzoekers af op de mensen die in Groningen of Drenthe wonen, op de Veluwe, in Brabant en Limburg, In Steenbergen en Alphen aan den Rijn. Als de omwonenden protesteren dat beschouwt men dat in Amsterdam-Zuid als een ergerlijke vorm van vreemdelingenhaat. Maarten van Rossem, die zelf een herenhuis in Utrecht bewoont en nog nooit een vluchteling gezien heeft, bestempelde afgelopen maandagavond op een bijeenkomst in de Stadsschouwburg al die mensen die in de provincie die protesteren tegen de komst van een asielzoekerscentrum als fascisten.
Vijf maanden geleden deed ik een oproep aan alle tweede huizenbezitters in Nederland (het zijn er in totaal bijna een half miljoen) om hun tweede huis ter beschikking te stellen aan een asielzoeker. Uitgaande van 100.000 tweede huizen in Nederland zouden zonder enige kosten 200.000 tot 400.000 vluchtelingen extra kunnen worden opgenomen.
Van alle tweede huizenbezitters kreeg ik één spontane reactie. Het betrof iemand uit een bekende PvdA familie. Zij mailde mij: ‘Ik zou het geen vluchteling aan willen doen in de verlatenheid van het Franse platteland te zitten, zonder auto kom je nergens, men is er erg xenofoob, voorzieningen zijn karig, in de winter krijg je het huis niet warm.’ Ik antwoordde haar: ‘Ik bedoelde ook niet je derde huis, maar je tweede huis, hier in Noord-Holland’. Sindsdien heb ik niets meer van haar vernomen.
De elite in Nederland is haar moreel leiderschap kwijtgeraakt. Het volk is radeloos en wordt redeloos.
Uitgesproken in Amsterdamse Stadsschouwburg op 21 maart