Column

Topsportmentaliteit is een maatschappelijke kwestie

05-10-2012 11:00

Plop plop plop. Na de gouden medailles van Ranomi Kromowidjojo schieten er weer allerhande discussies als paddenstoelen uit de grond. In het geval van onze nieuwe nationale troetelbeer gaat het hierbij vaak over de zogenaamde topsportmentaliteit. Zowel binnen de sport als in het bedrijfsleven worden relaties gelegd met de reactie die Kromowidjojo liet zien na haar winst op de 100 meter vrije slag in Londen. 

Direct na afloop werd haar –zoals gewoonlijk in de sportwereld, want “dat willen de mensen horen”– voor de camera’s van de NOS gevraagd naar haar gevoel. Hoewel net behaald waar zij jarenlang alles voor opzij had gezet, reageerde Kromowidjojo niet zo euforisch als dat men zou verwachten van een kersverse Olympisch Kampioene. Ze vond haar tijd niet goed. Het was niet zo dat ze niet tevreden was met het resultaat, maar het had beter gekund, sneller vooral.

Vrijmibo’s
Los natuurlijk van het uitmuntende resultaat kwam deze reactie Kromowidjojo op positieve kritieken te staan. Opeens zag Nederland een topsporter in hart en nieren, die de lat voor zichzelf zo hoog had gelegd dat ze niet stante pede blij kon zijn met nota bene een Olympische gouden medaille.

Wat krijgen we nou, zullen veel mensen gedacht hebben. Je werkt jarenlang hard om iets te bereiken en als je dan je doel behaald hebt, hoe kun je dan niet tevreden zijn. Alsof je buurman na een aantal jaren van netwerken op vrijmibo’s, gekonkel met de baas en vervelende kantoorhumor zijn nieuwe Ferrari voor komt rijden, uitstapt en zegt: “Nee, ik had eigenlijk een Alfa Romeo moeten kopen, die past meer bij de investeringen die ik in de afgelopen jaren heb gedaan om dit te bereiken.”

Goed en gezond leven
We leven in een tijd waarin alles wordt uitgelegd. Een kritische reactie op jezelf is tegenwoordig een kenmerk van een topsportmentaliteit. Dat Kromowidjojo na jarenlang baantjes trekken elke keer precies weet of in 50 meter sneller of minder snel dan vorige keren is geweest, valt hier kennelijk onder.

Om bij het begin te beginnen: onder een topsportmentaliteit verstaat men in hoeverre iemand zelfstandig genoeg is om de prioriteiten te leggen bij datgene wat hij of zij moet doen om een bepaald doel te behalen. In de volksmond betekent dit: goed en gezond leven en je ook geestelijk verrijken om er in mentaal opzicht sterker van te worden. Kortom, alleen als je de top wilt halen en er alles voor opzij zet, heb je een gerede kans om jouw top daadwerkelijk te behalen.

Basisschool
Een mooi streven natuurlijk, de top willen behalen. Zeker in een tijd waarin economische perspectieven zich vernauwen en er een beroep wordt gedaan op zelfstandigheid en de maakbaarheid van het eigen geluk. Zelfs in de politiek wordt er tegenwoordig gesproken over de vrijheid die de burger zich toe dient te eigenen om kleinschalige initiatieven te ontplooien om het collectieve geluk op een hoger peil te brengen.

Als we de media moeten geloven, is een topsportmentaliteit hiervoor een voorwaarde. Geluiden gaan op om de jeugd deze mentaliteit bij te brengen. Maar hoe moeilijk is dit eigenlijk? Zeggen tegen kinderen op de basisschool dat ze dingen moeten laten zodat ze daar later profijt van hebben? Ik zie het al voor me. Een leerkracht in groep 5 die tegen Splinter zegt: “Als je politieagent wilt worden, moet je dat doen. Je bent er wel zelf verantwoordelijk voor. Schrijf maar 100 regels op het bord: ‘Ik kan worden wie ik wil zijn.’”

Utopie
De centrale vraag hier is geen moralistische: of de burger zijn eigen of een collectieve utopie moet nastreven doet niet ter zake. Waar het om gaat is dat de maatschappij, en in haar gevolg de politiek, zich steeds meer verantwoordelijk gaat voelen voor het kweken van een zogenaamde winnaarsmentaliteit. Interessant voorbeeld in dit licht is de kwestie van obesitas. Enerzijds is de politiek er verantwoordelijk voor dat burgers zich een gezonde leefstijl aanmeten, anderzijds is het daadwerkelijk naleven van de leefstijl die hierbij hoort een individuele keuze.

De misvatting die in de beeldvorming over topsportmentaliteit leeft is dat het behalen van doelen en resultaten voortkomt uit hard werken en zelfkritisch blijven. Dit klopt, voor laten we zeggen negentig procent. De overige tien procent maken mensen pas werkelijk succesvol. Deze tien procent betekenen namelijk dat je niet alleen voor jezelf hoge standaarden hanteert, maar dat je omgeving dusdanig is ingericht dat deze jou keer op keer wijst op wat er anders kan.

Medemens
Topsportmentaliteit komt voort uit een doel in plaats van andersom. Als Ranomi Kromowidjojo als receptioniste bij NUON had gewerkt, was haar keuze om haar sociale leven terzijde te schuiven waarschijnlijk een stuk moeilijker geweest. Een levensdoel bepalen als NUON-receptioniste is immers veel minder vastomlijnd dan dat van een topzwemster. Pas als je iets vindt waar je hart sneller van gaat kloppen, als er een activiteit in je leven is die je de tijd doet vergeten en waaraan je al je tijd en energie kunt wijden, bestaat er een mogelijkheid dat er een topsportmentaliteit ontstaat.

Je kunt deze mentaliteit niet opleggen aan je medemens. Deze mentaliteit ontstaat pas als er een periode van samenleven aanbreekt waarin burgers elkaars gedrag durven te corrigeren, waarbij niet het nastreven van geluk, maar het corrigeren zelf aan een hoge standaard moet voldoen.

Matthijs Kruk is sportpsycholoog VSPN® bij Sportgeest, waarvoor hij individuele sporters en teams mentaal traint en begeleidt. Kruk publiceerde eerder wetenschappelijke artikelen en columns in diverse sportmedia.