Jippie! Prinsjesdag! Bij monde van de duurste uitkeringstrekker van Nederland, u allen bekend als Koning Willem, kwam het kabinet met een optimistische boodschap. De economie groeit, maar het kabinet voegde daar kijkend over de strenge leesbril wel aan toe dat wij ‘realistisch’ moeten blijven. De regering zou de regering niet zijn om in één adem met een onrealistisch en oneerlijke weerspiegeling van de economische realiteit op de proppen te komen.
Want het kabinet meent met een pakket aan maatregelen “bij te dragen aan een verder economisch herstel” maar vooral “een impuls geven aan banengroei en de koopkracht van mensen”. Hoe? Door vooral de uitgaven aan de sociale zekerheid (78,1 miljard euro) en zorg (74,6 miljard euro) torenhoog te houden, en basisvoorzieningen zoals Nationale Politie en Defensie een aalmoes toe te werpen. Uitholling van de basistaken van een liberale (!) regering mag blijkbaar geofferd worden op het altaar van economische groei.
Op zich niet vreemd: kiezers vinden ‘economie’ (lees: geld) belangrijk, en dus probeert in elke democratie de zittende regering of president credit te claimen zodra de economie ook maar een beetje groeit. Politieke discussies zijn regelmatig samen te vatten in een potje pingpongen tussen ‘kapotbezuinigen’ en ‘subsidiesponzen’. In de Verenigde Staten steggelen Democraten en Republikeinen onder wiens president de economie het hardst groeide. Het antwoord hierop is: onder Democraten, en nee: dit had niets te maken met beleid maar met geluk. Democratische presidenten hadden te maken met productiviteit-shocks (zoals de internet-boom, en andere technologische verbeteringen), betere internationale omstandigheden en vooruitzichten voor consumenten. Presidenten hebben maar weinig invloed op economische groei.
Maar Nederland is geen Amerika. Wanneer meer dan de helft van ons bruto binnenlands product (bbp) door overheidshanden vloeit, is het toch niet zo gek om te denken dat beleid invloed heeft op de economie. Jazeker, maar voornamelijk in negatieve zin: de Nederlandse regering is verdomd goed bezig om de economie juist af te remmen.
Goed economisch beleid betekent economische groei en feitelijk dus een stijging in consumptie. Nu is er een groot verschil tussen wat goed is voor de willekeurige belastingbetaler en wat goed is voor de willekeurige burger. Er komt namelijk meer bij kijken dan hogere inkomens en lagere belastingen, namelijk (dit is met name belangrijk voor Nederland) wie gebruik kan maken van welke overheidsvoorzieningen. Of in meer cynische termen: wie door onze regering als ‘winnaars’ en ‘verliezers’ worden gezien. Die laatste groep wordt tegemoet gekomen met allerlei voorzieningen, want dit is verheffend en zorgt voor een beter Nederland. Wat ‘goed’ is voor Nederland, in termen van sociaal welzijn, is natuurlijk volledig subjectief. Economen proberen dit te kwantificeren in de zogeheten social welfare function, maar er zijn natuurlijk oneindig aantal functies waar je uit kunt kiezen dus in de praktijk wordt de voorkeur voor een bepaalde functie vooral gedreven door ideologie.
Dit heeft dus niets te maken met wat economisch wenselijk is. Zo zal de groep die het meeste gebruikt maakt van voorzieningen de investering waard vinden, maar de groep die ervoor opdraait waarschijnlijk niet. Als je wilt dat de economie groeit, zijn dit soort welvaartsstaat-cadeautjes zelden een goed plan. Tenzij je ze uitdeelt aan je achterban, want wie weet stemmen ze dan volgende keer weer op je.
De vraag is hoe het kabinet vervolgens aan die extra banen denkt te komen: langzaam groeiende economie is minder banen, lagere lonen voor de burgers die niet vallen in voorkeurscategorieën en dus geen aanspraak kunnen maken op voorzieningen. There is no free lunch: ergens moet iemand opdraaien voor de groep met extra voordeeltjes. Simpel gezegd: die 2x ruim 70 miljard moet érgens vandaan komen. Wat nog een uitdaging kan worden gelet op de gigantische private schuld in Nederland door te hoge hypotheken voor afzichtelijke Vinex-woningen met betonnen IKEA-potten in de grindtuin.
Zolang de balans tussen netto-betalers en –ontvangers volledig scheef is in onze samenleving, er geen duidelijk prioriteiten worden gesteld is elke belofte van de regering dat ‘iedereen het herstel (zal) voelen’ linkse prietpraat.