“Een unieke en ernstige zaak .” Dat was de terechte kwalificatie van Kamervoorzitter Anouchka van Miltenburg, nadat het Openbaar Ministerie de kwestie van het mogelijk lekken door een of meer fractievoorzitters uit de commissie voor de Inlichtingendiensten bij de Kamer terug had gedeponeerd. Het OM deed dat omdat bij een onderzoek door de Rijksrecherche was gebleken dat een ambtsmisdrijf door een Kamerlid (fractievoorzitter) niet was uit te sluiten. Volgens de Grondwet heeft het OM niet de bevoegdheid een dergelijke kwestie verder zelf ter hand te nemen.
In 2013 ontstond in de Tweede Kamer en daarbuiten rumoer over de 1,8 miljoen Nederlandse belgegevens die door de Amerikanen waren verzameld. Had Nederland daar aan meegewerkt ?Minister Plasterk ontkende dat aanvankelijk, maar moest later toegeven dat dat wel zo was. Al gauw ging het verhaal dat de Kamer daar eerder via de Commissie voor de Inlichtingendiensten over was geïnformeerd. Later kwam NRC Handelsblad met een artikel, waarin concrete informatie uit die Commissie voorkwam. Dat was voor de Commissievoorzitter, Halbe Zijlstra, aanleiding om aangifte te doen tegen leden van de commissie (uitsluitend fractievoorzitters) wegens mogelijk lekken uit geheime gesprekken of documenten van die commissie.
Zo ontstond de ‘unieke en ernstige zaak’, waar de Kamervoorzitter over sprak. Inderdaad uniek en ernstig : de Kamer is in een positie gekomen, waarin zij onderzoek moet doen naar een mogelijk ambtsmisdrijf, gepleegd door een of meer fractievoorzitters. Het is duidelijk dat een dergelijk onderzoek kan leiden tot grote juridische en politieke gevolgen. De Kamercommissie die het onderzoek gaat verrichten, zal dat uiteraard integer en naar alle eer en geweten doen.
Maar het is wel heel veel gevraagd van Kamerleden om een oordeel te moeten vellen over de belangrijkste politici in de Kamer, dat kan leiden tot de vaststelling door de Hoge Raad dat een ambtsmisdrijf is gepleegd. Dat zal uiteraard leiden tot het politieke einde van de betreffende fractievoorzitter(s). Met alle politieke gevolgen van dien.Voorts zal een dergelijk onderzoek door de Kamer zelf door het grote publiek begrijpelijk worden gezien als een ‘slager die zijn eigen vlees keurt’. En alleen dat al is onverstandig.
Het zou dan ook veel verstandiger zijn geweest wanneer het Presidium van de Tweede Kamer had besloten om meteen aan de Procureur-Generaal van de Hoge Raad te vragen om zelf een onderzoek naar het mogelijk lekken uit de commissie voor de Inlichtingendiensten te doen. De Rijksrecherche had dan, maar nu op verzoek van de Hoge Raad, kunnen voortgaan met het al gestarte onderzoek.
Het Presidium van de Kamer heeft anders besloten. Nu zal de Kamer dan ook zelf op de blaren moeten zitten. En die kunnen in dit geval behoorlijk pijnlijk worden.