Sociale media maken zichtbaar en doorzoekbaar wat vroeger wel gebeurde, maar niet na te lezen was. Voor veel journalisten zijn sociale media daarom een eenvoudige en goedkope manier om aan voxpopjes te komen. Het gesprek van de dag heb je zo gevat door wat tweets onder elkaar te zetten. Wil je aangeven dat een onderwerp echt Heul Erg leeft, dan rapporteer je dat “twitter ontploft”. Die claim is natuurlijk onzin. Twitter praat al twee weken voornamelijk over Dat Ene Onderwerp. Dinsdag was dat niet ergerlijker of explosiever dan maandagavond of woensdagmiddag.
Er kleven meerdere problemen aan Twitter als maatstaf voor de publieke opinie. Allereerst worden er zelden tweets geteld of systematisch op sentiment geanalyseerd. Meestal volstaat de journalist met een kleine selectie die de term bloemlezing niet eens mag dragen. Gewoon wat tweets embedden van mensen die hij zelf volgt of de toptweets uit een zoekopdracht weergeven.
Ten tweede is Twitter geen representatieve afspiegeling van de Nederlandse bevolking. Zelfs als journalisten al systematisch naar tweets zouden kijken, zouden ze dus de plank misslaan. Twitteraars zijn te jong, te hoogopgeleid en te vaak man om een afspiegeling te kunnen vormen. Wat Twitter vindt, is hierdoor niet gelijk aan wat de bevolking vindt. Het gerenommeerde onderzoeksbureau Pew onderzocht in de VS in hoeverre het sentiment op Twitter overeenkomt met de publieke opinie. In Amerika is Twitter minder ingeburgerd dan in Nederland. Daar twittert naar schatting van Pew dertien procent van de bevolking, in Nederland schijnen ongeveer 3,3 miljoen Nederlanders een account te hebben, waarvan de helft ook dagelijks twittert. Toch zijn de gebruikte methoden en de verkregen inzichten toepasbaar op de situatie in Nederland.
De onderzoekers vergeleken opiniepeilingen uit representatief survey-onderzoek met een sentimentanalyse van Twitter. Twitter blijkt soms linkser en soms rechtser dan de publieke opinie gemeten met peilingen. Bij een uitspraak over de openstelling van het huwelijk voor homoseksuelen in Californië was Twitter bijvoorbeeld aanmerkelijk positiever dan de algemene publieke opinie. Obama’s State of the Union werd op Twitter juist weer minder goed ontvangen dan bij het gehele publiek.
Ten derde is er op Twitter sprake van een luidruchtige minderheid en een zwijgzame meerderheid. Als Twitter al representatief was én journalisten zouden grondig analyseren wat er gezegd werd, dan nog zijn de resultaten vertekend. Er is een klein groepje twitteraars dat de bulk van Twittter voor zijn rekening neemt. Deze luidruchtige minderheid gebruikt meer hashtags, meer links, mentiont meer mensen en retweet twee keer zo veel als de zwijgzame meerderheid, zo blijkt uit (wederom Amerikaans) onderzoek.
Dit patroon zien we ook bij andere Twitterpopulaties terug. Todd Graham onderzocht Britse politici op Twitter in de twee weken voor de laatste parlementsverkiezingen. Hij constateerde dat 64 procent van de kandidaten minder dan vijftig tweets had gepost. Dit is negentien procent van alle tweets. Ook hier is er een luidruchtige minderheid: achttien procent van de kandidaten postte ieder meer dan honderd tweets, wat tezamen bijna tweederde van alle geplaatste tweets vormde.
Beste journalisten, het is volkomen kul om Twitter te gebruiken als weerspiegeling van de stem des volks. Uw vak verliest aan geloofwaardigheid als u dat doet. De 13,5 miljoen mensen zonder Twitter interesseert het bovendien weinig wat twitteraars vinden. Twitteraars zelf lezen liever gewoon op Twitter wat de mensen die zij volgen vinden.
Tot slot: deze column is nadrukkelijk geen vrijbrief om uw focus te verleggen naar Facebook. Hoe verleidelijk het ook moge zijn, verslag doen van het aantal likes voor een petitie is geen goede journalistiek.