Je kan er om lachen en dat doe je dan ook vaak. Als je vanaf je fiets naar me schreeuwt dat mijn rokje zo kort is met het koude weer, dat je benieuwd bent hoe warm het tussen mijn benen is. Ik kan niet zien of je nu lacht om je ontzettend goed geplaatste opmerking of om de verbijstering op mijn gezicht. Jij lacht. Een beetje vrouw kan wel tegen een grap.
Je kan het een #firstworldproblem noemen. En dan heb je nog gelijk ook. Verkrachtingen zijn aan de orde van de dag, dus als jij me een compliment wil geven door in het voorbijgaan op het station in mijn kont te knijpen, dan moet ik niet verontwaardigd zijn. Wie zo’n goeie kontbroek aandoet, vraagt er om.
De meisjes van tegenwoordig zijn ook zo ondankbaar, terwijl jij gewoon vriendelijk en behulpzaam bent. Zo kom je me helpen als ik ‘s nachts sta te prutsen met de ketting van mijn fiets. Dankbaarheid betekent voor jou duidelijk iets anders dan voor mij. Je grijpt me bij mijn borsten met de mededeling “nu ik je geholpen heb mag ik er ook wel wat voor terug”. Alsjeblieft, graag gedaan. Mijn borsten ontlenen hun bestaansrecht aan de grijpgrage handen van willekeurige voorbijgangers.
Gelukkig weet je precies waar ik woon en houd je goed in de gaten of ik veilig thuis kom. Je staat op een afstandje te kijken hoe ik mijn fiets op slot zet als ik thuiskom. “Schatje”, zeg je, want dat is uiteraard wat ik wil horen. “Schatje, ik pas in jou zoals je sleutel in het slot”. Wat romantisch ben je toch. Zo wil ieder meisje thuiskomen.
Seksuele aantrekkingskracht moet je niet onderdrukken. In de nachttrein verschuil je je achter een stoel schuin tegenover me, zodat jij mij wel maar ik jou nauwelijks kan zien. Mijn excuses dat ik opsta omdat ik me niet prettig voel. En sorry ook dat ik daarmee je aftreksessie in het openbaar verstoor. Stom van me, een blik op mij dient immers voor jouw gerief. Daar moet ik niet over zeuren toch?
Niet alles is seksisme. Je seksegenoten die wel een compliment weten te plaatsen, zijn dat met je eens. Zo erg is het niet en ik moet niet zo zuur doen als ik toegeschreeuwd word. Dat toeschreeuwen sociaal geaccepteerd is en de grens alleen maar meer vervaagt, geen man die daarnaar kraait. Maar ontzettende lafbek, nu ik je toch schrijf: waarom benader je me eigenlijk alleen als niemand het hoort? Als het zo geaccepteerd is, waarom sis je dan nooit “zeg meisje, neuken?” in mijn oor als mijn broer naast me in de tram zit?
Het heeft ook geen zak met seksisme of emancipatie te maken. Ik hoef me niet anders te kleden, ik voer geen strijd tegen fluitende bouwvakkers: ik heb het tegen jou, omdat jij je moet je leren te gedragen. Als jij een complimentje maakt op straat, krijg je een vrouwelijke glimlach van me terug. Als je je handen niet thuis kan houden en niets normaals weet te zeggen, heb je gewoon je bek te houden als ik voorbij loop.
Ja, Kiki Bakker heeft het tegen jou ja. Omdat ze het zat is dat jij je niet normaal weet te gedragen.