Van de PvdA komen we nooit meer af

09-09-2013 13:01

Is iemand buiten verkiezingstijd dezelfde kiezer als wanneer hij of zij daadwerkelijk in het stemhokje staat, het rode potlood in de aanslag? Of is er verschil? Misschien zelfs een groot verschil? Hoe langer ik de landelijke politiek observeer, hoe duidelijker het me wordt dat (verveelde) kiezers in de slaperige periodes  tussen campagnes in – als de regering druk is met regeren en derhalve niet de volle aandacht heeft voor het electoraat – graag verleid willen worden, vermaakt, geïnspireerd, geraakt, noem maar op. (Soms hebben kiezers iets van een gevallen vrouw, die een extra knoopje open laat hangen omdat ze hunkert naar een vleugje aandacht.)

Omdat het dagelijkse regeren in een Westerse democratie doorgaans saai, monotoon, klef en taai werk is, zul je, ongeacht de politieke kleur van een kabinet en onafhankelijk van de effectiviteit van beleid, een inherente ontevredenheid onder grote groepen kiezers aantreffen.

Niets zo leuk en makkelijk als buiten campagnetijd naar hartenlust klagen over het gebrek aan passie, originaliteit, inzicht en intellectuele klasse die de bestuurlijke elite zou kenmerken. Gunstig bijeffect: wie de zittende ministersploeg voor niveau- en visieloos verslijt, wekt op zijn minst voor zichzelf de suggestie wél over niveau en visie te beschikken. Een liedje waarop het maar al te gerieflijk indutten is, natuurlijk. (Heb zelf incidenteel ook aan die drug gezeten.)

Harmonica-effect

Maar dán! Verkiezingen… Ineens worden kiezers collectief wakker uit hun hunkering naar aandacht: ineens krijgen ze het! Dan zijn er grofweg twee opties. Óf je stemt op een partij waarvan geen woord of idee je vleugels geeft, maar die cohorten van trappelende talenten heeft klaar staan om het saaie, monotone, kleffe en taaie regeerwerk op zich te nemen (beste garantie dat je vier jaar comfortabel dóór kunt klagen). Óf je stemt op een partij waarvan de woorden en ideeën je wél vleugels geven, maar die, vlak achter de linie van een welbespraakte top, moet terugvallen op allerhande amateurs en goed willenden (tegenwoordig met graagte neergezet als ‘gekkies’), die je op straffe van internationaal gezichtsverlies en mogelijk economische schade toch maar liever niet aan de knoppen ziet draaien. Ziehier de verklaring van een cynische peilingenindustrie aan het hoofd waarvan de (bewust?) stekeblinde ziener Maurice de Hond zich heeft genesteld, die zijn klanten – veelal media – in luwe periodes trakteert op zogenaamd opmerkelijke dan wel sensationele peilingen. Maar richting de verkiezingsdatum, schijnbaar tot zijn eigen verbazing, altijd weer moet vaststellen dat het electoraat veilig terugkeert in de schoot van de gezichtsloze middenpartijen. Je zou deze repeterende dynamiek van de laffe kiezer het ‘harmonica-effect’ kunnen noemen: vrijelijk vreemdgaan buiten verkiezingstijd, terug naar de vertrouwde stek naarmate D-day in het stemhokje nadert.

12 zetels zegt geen zak

In dit licht bezien, kunnen de onlangs door Maurice de Hond gepeilde 12 zetels voor de PvdA niet genoeg gerelativeerd worden. We zitten buiten verkiezingstijd, de vrije geest van de voorbije vakantie giert nog door onze kop, het kabinet komt met een extra bezuinigingspakket en PvdA-leider Samsom blijkt, net als vele van zijn voorgangers, meer talent te hebben voor het redden van de mensheid dan voor het redden van zijn naasten, iets dat hij in de campagne nou juist de andere kant op had trachten te spinnen. Allemaal redenen voor de assertieve kiezer – die in De Hond’s database sowieso al oververtegenwoordigd lijkt te zijn – de PvdA eens gezellig naar het strafbankje te verwijzen. Maar zijn er, ondertussen, reële aanwijzingen voor drastische aardverschuivingen in politieke voorkeur? Beweegt het jonge talent zich naar een nieuwe partij, die inhoudelijk een frisse weg inslaat? Valt te verwachten dat Nederlanders van behoudzieke rekenaars ineens begeesterde avonturiers zullen worden? Het antwoord moet, hoe pijnlijk misschien ook, drie keer ondubbelzinnig ‘nee’ luiden. Voeg daarbij de op volle toeren draaiende talentenmolen binnen de PvdA, de onmiskenbare kwaliteiten van post-Fortuyn-kopstukken  als Samsom, Asscher en Dijsselbloem, de alleszins geëquipeerde rechtervleugel van de partij (met Ahmed Marcouch als ijverige knuffel-Mocro) en, last but not least,  de hoogst effectieve partijvoorzitter Hans Spekman (‘schluss met het zakkenvullen, jongens! dat trekken onze weggelopen kiezers niet!’) en de conclusie lijkt gerechtvaardigd dat het Paarse fiasco tijdig wordt uitgewist en de machtsmachine die ‘PvdA’ heet sterk genoeg is  om een paar dramatische verkiezingen in 2014 (gemeentelijk en Europees) makkelijk te overleven . Het feit dat uitgerekend Maurice de Hond – zelf afkomstig uit de moederschoot van de Rode familie – de noodklok luidt voor de PvdA, geeft alleen maar aan hoezeer het lot en de beeldvorming van Nederland volledig in PvdA-handen is komen te liggen.

Dreesiaanse Rutte

O ja, natuurlijk heb je nog twee andere ‘Mister Nobody’s’ in de Nederlandse politiek: CDA en VVD. Of moet je zeggen: PvdA 2 en PvdA 3? Me dunkt dat PvdA-vadertje Drees, als legendarische pragmaticus, trots zou zijn geweest op Rutte’s onlangs in De Rode Hoed betoonde afkeer van ‘visies’ en ‘blauwdrukken’.  Als ik het wel heb, heeft Rutte zelf voorgesteld zijn tweede kabinet ‘Dreesiaans’ te laten zijn, vol met saaie apparatsjiks waartussen zelfs de meest fantasievolle roddeljournalist bot vangt.  Is er een beter bewijs voor de totale dominantie der sociaal democraten in onze nationale politiek? Hoewel de PvdA nooit zal terugschrikken de lekkere baantjes voor zichzelf met harde hand te bemachtigen dan wel te beschermen, valt te betwijfelen of ze dat type rigide machtspolitiek in de nabije toekomst nog vaak nodig zullen hebben: wie, exclusief PVV en SP, naar hun politieke tegenstanders kijkt, kan bijna niet anders concluderen dat ze allemaal in mindere of meerdere mate al door PvdA-trekjes zijn overwoekerd: kwijlend bij de zekerheid van een overheidsbaan, dolverliefd op managementproblemen en met het zalvende begrip ‘hart voor publieke zaak’ permanent in de aanslag, ten einde vraagtekens bij hun salaris, declaraties en andere privileges op afstand te houden. Alle bestuurders zijn feitelijk PvdA-ers geworden, bruggenbouwers, convenantenmakelaars, akkoordenvlechters, Mark Rutte voorop.

PVV-demo

Tot slot vrees ik dat 21 september het ultieme bewijs zal worden geleverd  voor mijn stelling dat we als land nooit meer van de PvdA af komen. Op die datum hoopt de PVV het verzet tegen dit kabinet bijeen te schrapen en op ’t Plein te Den Haag tot een voor tv-camera’s niet ál te lachwekkende drom mensen samen te persen. Ik heb er een hard hoofd in. In de honderd procent gecontroleerde PvdA-staat die Nederland is geworden (en zal blijven), zijn criticasters honderd keer vertrouwder geraakt met hun toetsenbord dan met de buitenlucht, laat staan dat ze met potten verf kunnen omgaan en weten hoe ze spraakmakende leuzen moeten kliederen. En wie o wie heeft anno 2013 nog enig benul van de dynamiek van een straatklinker die in vliegende vaart op een ruit of een agent af suist?

Nee. Laten we alsjeblieft maar gaan slapen, beste mensen, de PvdA-er in onszelf onder ogen zien en al is het tegen heug en meug tekenen voor een grijs en plat genivelleerd bestaan op weg naar onze laatste ademstoot.

Het is niet anders.

Hans van Willigenburg streeft ernaar het PvdA-dossier acuut uit zijn brein te laten emigreren. Dit epistel is bedoeld daaraan een bijdrage te leveren.