Of ik het nou leuk vind of niet: alle tekenen wijzen erop dat er in de toekomst eerder meer dan minder taken op ons aller individuele schouders komen te rusten. Kon je vroeger nog zaken met een gerust hart uitbesteden aan de overheid (je inkomenszekerheid), de medische stand (je gezondheid), de baas (je werk), de politie (je veiligheid) en de bank (je spaarpot), in deze tijd waarin de informatie- of datarevolutie definitief lijkt door te breken, de wereld naar elkaar toe groeit en iedereen begint te praten over ‘samenwerken’, ‘partnerschappen’ en ‘je verantwoordelijkheid nemen’ zal het authentieke lanterfanten weldra een fantasme zijn uit de vorige eeuw. Een verstild park, waar we – in ieder geval tot mijn schrik – met knetterende motor uit blijken te zijn weggesjeesd. Nogmaals: ik sta niet te juichen. Hoewel ik nog nooit aan de waterkant ben gaan zitten en een hengel boven het water heb gehouden, heeft de ogenschijnlijke stilte in de kop van de recreatievisser altijd tot mijn verbeelding gesproken. Voor mij symboliseerde die stilte rijkdom. Stille rijkdom, die als zand voorgoed uit onze handen lijkt te glijden.
Sorry, empowerment
Gegeven het feit van dat ‘groeiende takenpakket’ lijkt er, voorbij alle romantiek en nostalgie, geen andere oplossing te zijn dan mensen te leren omgaan met de stijgende complexiteit van de werkelijkheid. Natuurlijk is het geen uitgemaakte zaak dat uiteindelijk iedereen, tot de laatste muis, aan die complexiteit zal worden blootgesteld; het is heel goed denkbaar dat nieuwe (informatie?)elites zich over ons ontfermen en ons op allerlei manieren gaan ‘voorsorteren’, zodat wij, als we dat willen, rustig aan de slootkant kunnen blijven vissen. Een cruciale vraag luidt: is dat wenselijk? En: in hoeverre bereid de huidige politiek en het huidige onderwijs ons voor op het gememoreerde takenpakket? (Om nog maar te zwijgen van intrigerende mogelijkheid dat we als een eenvoudige burgers stiekem allang worden voorgesorteerd en de wandelende pionnen van een elite zijn.)
Hoewel ik geen aanhanger ben van nodeloze anglicismen, kan de term empowerment in deze veel opheldering brengen. De kern van empowerment is dat je van onderaf leert denken. En dat je mensen niet leert wat te denken of wat te beslissen maar hóe te denken en hóe te beslissen. Het eerste deel is, grofweg, oude politiek; de politiek met het wijsvingertje die de onwankelbare route naar het juiste dan wel acceptabele standpunt aanwijst. Het tweede deel is, wat mij betreft, nieuwe politiek en draait om het maximaal uitrusten van burgers om, in een steeds meer complexe omgeving, zelf te beslissen en hun eigen wereldbeeld samen te stellen, zonder enige garantie dat het gekozen wereldbeeld fijne of gezellige trekken zal vertonen. Verkramping versus georganiseerd laissez-faire.
Hoger ‘level’
Bovenstaand onderscheid brengt het schisma tussen kansrijk progressief en kansloos progressief volgens mij scherp in beeld. Bij het eerste denk ik aan de ‘open regeerstijl’ van president Obama,bij het tweede aan de dichtgetimmerde dogma’s van de verzorgingsstaat en de linkse superioriteit. In dit verband is het interessant om te zien hoe Europese Obama-critici erop hameren dat de eerste zwarte president van Amerika ‘weinig tot stand brengt’, zich ‘niet veel laat zien’ en ‘geen duidelijke keuzes maakt’. Dergelijke kritiekpunten ademen de geest van de herders en het volk en van het sprookjesbos, waar de mensheid met goed bedoelde karwatsslagen naartoe geleid moet worden. Kansloos, in mijn ogen.
Obama is bezig op een ander level, een hoger level, als je het mij vraagt. Al of niet gedwongen door Amerika’s tanende macht, wekt hij niet langer de indruk dat hij, de gekozen boss, het land leidt, maar dat de Amerikanen dat toch vooral zelf doen. De eerste ‘bewegingen’ in zijn 2012-campagne wijzen erop dat hij geen one man show gaat ensceneren, maar consequent zijn hand gaat uitsteken naar de Amerikaanse bevolking, in de trant van: “hééé! ik heb jullie nodig!” Als ik een onderscheid mag voorspellen in de aankomende presidentsrace – eentje die mogelijk beslissend zal zijn – dan is het dat de Democraten zullen inzetten op het ‘wij’-gevoel en de Republikeinen op een, volledig verouderd en machistisch, ‘welke-cowboy-brengt-ons-weer-naar-de-top?’-sentiment. De ene strategie is gebaseerd op samenwerking, vertrouwen en talentontwikkeling, de andere op boosheid, rancune en revanche.
Systeem dat oplossingen uitpoept
Als je met deze waterscheiding als leidraad naar Nederland kijkt, dan levert dat een opvallend diffuus beeld op. Bij veel partijen lopen de ‘democratische’ en ‘republikeinse’ vleugels dwars door elkaar heen en in elkaar over, waarbij Marcel van Dam, als koning van de regie en het bemoederen van burgers, wel als oersymbool van het republikeinse herderdom mag gelden. Het liefst zou deze afgevulde linksdenker morgen worden aangesteld als top dog van een superministerie, dat uw geluk, inclusief flatscreen, gaat meubileren en aan het eind ook nog eens netjes de rekening betaalt. Helemaal aan de andere kant zie je GroenLinks ontbolsteren als een partij die inderdaad, conform de regeerstijl Obama, durft ‘los te laten’ en, voorzichtig weliswaar, probeert duidelijk te maken dat de politiek geen gesloten systeem meer is dat oplossingen uitpoept.
Eerlijk gezegd vind ik DeJaap – om dichtbij huis te eindigen – een prachtig voorbeeld van het georganiseerd laissez-faire, het nieuwe ‘vrijdenken’. Een heel eerlijk gezegd had ik nooit gedacht dat sites als deze de papieren opiniebladen dan misschien nog niet overvleugelen, maar wel al diepe ouderdomsrimpels in het gezicht kerven. Want het esprit van de stukken en van de reacties op DeJaap vond en vind ik, uitzonderingen daargelaten, tamelijk pulserend. En wat het publiceren op DeJaap zo sterk en waardevol maakt, is de digitale ‘nababbel’ waaraan ik altijd actief probeer deel te nemen en die me veel energie verschaft. Net zoals de burgers – uiteindelijk – een land maken, maken de reaguurders samen met de auteurs een site als DeJaap. Subsidievrij nog wel! Ik ben daar niet alleen graag onderdeel van, het is een bundeling van krachten en enthousiasme dat iedereen tot voorbeeld strekt. En waarvan weldra zal blijken dat het meer aanspreekt en sterker wortelt dan die scherp gesneden en stuk gecorrigeerde pakketjes papier die wekelijks als opinieblad op duizenden deurmatten ploffen.
Amen,
Hans van Willigenburg was vorige week zondag in de ban van het 85-jarig bestaan van de VPRO en deed daarbij inspiratie op om de tussenstand en de mogelijke toekomst van het ‘vrije denken’ op schrift te stellen.