Precies tien jaar geleden haalde Martin Verkerk de finale van Roland Garros. Heel Nederland zat aan de buis gekluisterd voor dat monster uit Alphen aan den Rijn, dat twee weken lang gekke bekken trok op die deftige tennisclub. We smachten naar zijn comeback, nu het nog kan.
Wie die Martin Verkerk was en waar hij zo plotseling vandaan kwam, wist eigenlijk niemand. Zelfs de deskundigste tenniscommentatoren van de NOS konden nog geen leuke anekdote over zijn liefde voor amfibieën oplepelen of vertellen dat Martin in zijn tijd als milieuactivist een week had vastgezeten. Nee, die beperkten zich zoals altijd tot het oplezen van de stand, mits de score al op het televisiescherm te zien was. En natuurlijk probeerden ze vooral zichzelf de geschiedenisboeken in te schreeuwen bij de beelden van weer een sensationele overwinning.
Op Roland Garros is voor Nederlanders namelijk elke kuch een nieuw record. Wie daar een game wint, is weer zo’n geweldig exponent van het nieuwe, moderne tennis. Wie een set pakt, kan in de toekomst een hele grote worden, let op mijn woorden. En wie zelfs een wedstrijd naar zich toetrekt, behoort echt tot de elite. Je bent een publieksspeler pur sang, de onvermijdelijke vergelijkingen met Tom Okker uit 1969 worden weer gemaakt en het allermooiste is dat je ondanks het succes zo gewoon bent gebleven. Hollandse nuchterheid.
In Parijs is daar bijna nooit plaats voor. Van de 128 deelnemers komen er gemiddeld 116 uit Spanje, zien ze er allemaal hetzelfde uit, met hetzelfde tenuetje, haarbandje, gekreun en geveeg. Ze worden echte gravelbijters genoemd. En als er twee tegenover elkaar staan, krijg je een gekluif waar geen eind aan komt. Je verlangt naar een regenbui, naar het moment dat het groene zeil even over de baan kan. Even bijkomen met een stilstaand sfeerbeeld van Court Philippe Chatrier en de droevige muziek van Erik Satie op de achtergrond.
Maar goed, Martin Verkerk raakte geblesseerd en we hoorden bijna niks meer van hem. Met één van zijn laatste stuiptrekkingen won hij nog eens de Dutch Open, daarna werd de ene na de andere terugkeer aangekondigd. Uiteindelijk zagen we hem nooit meer zo lekker tekeer gaan als in het voorjaar van 2003. Blessures, geen motivatie meer, een lichaam dat niet meer wil. Eeuwig zonde. Maar vorig jaar dook hij na een jarenlange stilte ineens op tussen een paar veteranen. Een beetje last van zijn elleboog had ‘ie, maar met een beetje extra training kon hij best wel weer een balletje staan.
Martin Verkerk heeft het laatste halfjaar pijnvrij kunnen trainen en zit naar eigen zeggen weer op tachtig procent van zijn kunnen. In alle stilte heeft hij zich voorbereid op een spectaculaire rentree op zijn 34e. Volgende week in Parijs, de plek waar hij tien jaar geleden zijn grote doorbraak beleefde. Helaas strandde hij in de eerste ronde van de kwalificatie stegen de nummer 524 van de wereld, de Fransman Simon Cauvard. Het was een mooi verhaal geweest, maar het is nu echt over. Met Martin en voorlopig ook met het Nederlandse tennis. We kunnen er helemaal niets meer van.