Kurt Vonnegut’s ‘min of meer waar gebeurde’ klassieker Slachthuis Vijf (1969), over het bombardement op Dresden, vond ik vooral mooi door het zinnetje ‘Zo gaat dat’ dat overal opduikt. ’Derby’s zoon zou de oorlog overleven. Derby niet. Dat fraaie lichaam zou over achtenzestig dagen vol gaten worden geschoten door een vuurpeloton in Dresden. Zo gaat dat.’ (…) ’Martin Luther King is een maand geleden neergeschoten. Hij is ook dood. Zo gaat dat.’ (…) ’Zijn vader kwam in de oorlog om bij een ongeluk tijdens de jacht. Zo gaat dat.’
Het boek was in literaire kringen een doorslaand succes maar veel Amerikaanse critici vonden ‘zo gaat dat’ veel te ongevoelig. Het boek werd dan ook in veel scholen en bibliotheken verboden. Zo gaat dat. Wreedheden bagatelliseren en niet van morele context voorzien, dat mocht natuurlijk niet.
Mooi bedacht is ook het deel waarin de hoofdpersoon, Billy Pilgrim, door buitenaardse wezens, ’Tralfamadoriërs’, in een vliegende schotel wordt meegenomen naar hun planeet -waar hij achter glas wordt tentoongesteld. De wezens vragen hem in de schotel of hij nog vragen heeft.
‘Waarom juist ik’, vraag Billy.
‘Wat een typisch Aardse vraag meneer Pilgrim. Waarom juist u? Waarom juist wij? Waarom wat dan ook? Omdat dit moment nu eenmaal zo gestructureerd is. Hebt u wel eens een insect in barnsteen gezien?’
‘Ja.’ Billy had toevallig op kantoor een presse-papier, een klont gepolijste barnsteen met drie lieveheersbeestjes erin.
‘Nou meneer Pilgrim, wij zitten gevangen in het barnsteen van dit moment. Er is geen waarom.’
De Tralfamadoriërs zijn in het werk van Vonnegut een coping mechanisme voor Billy, die in Dresden aan het einde van de oorlog getuige is van onvoorstelbare gruwelijkheden. Ze kennen geen tijd en plaats, geen vrije wil en leggen zich overal bij neer. Een beetje zoals ze in nazi-Duitsland deden dus. De futiliteit van het bestaan wordt op die manier een troost voor Billy, die inmiddels als optometrist in een fictief plaatsje in New York woont. Hij stelt pragmatisch vast dat hij er niets aan kon doen, aan dat hele Dresden, en niemand eigenlijk. De medemenselijkheid, de moraal, de empathie, ze verdwenen gewoon door de omstandigheden. Afgezien van de kritiek die Vonnegut kreeg op het boek was de daad van het schrijven van Slachthuis Vijf natuurlijk wel degelijk een vorm van verzet tegen de machteloosheid die de Duitsers, de oorlog en de massamoord teweegbrachten. Maar dat terzijde.
Met dit boek nog open op mijn nachtkastje trof ik een tijdje later mijn buurman Peter, de vlak onder ons appartement in Berlijn een klein kunstwinkeltje heeft. Hij verkoopt er zijn eigen werk, maar ook zilver en ‘Frische Affen’ (kleine circusaapjes, die zijn broer uit hout snijdt). Zoals altijd met mooi weer zat hij die dag buiten op de stoep aan zijn ronde houten tafeltje, een vloerkleedje eronder, een tafelkleedje erover en een grote vaas met verse bloemen erop. Er lagen drie boeken op tafel, over barnsteen (Bernstein, in het Duits). Hij was in de weer met een vijl en wat steentjes op een dienblaadje. Ze worden vooral gevonden bij de Oostzee, vertelt Peter me, maar ook in Zuid-Amerika. Ik vraag hem of hij ook stenen met insecten erin heeft. Nee, die heeft hij niet. Ik mag wel even in het boek bladeren. Daar zie ik een stuk of wat exemplaren met kevers, wespen en mieren, gevangen in keiharde ranja oranje druppels.
Het is een prachtig toeval, voor wie dat zo zou willen noemen. Ik vertel Peter niet over de Tralfamadoriërs, dat zou gek zijn en ik moet bovendien opletten dat mijn zoon van vijf, muisstil naast mij, de steentjes niet ‘per ongeluk’ in zijn zak steekt. Maar vanaf dat moment drong het barnsteen zich wel aan mij op, alsof Vonnegut ontevreden was dat ik was opgehouden met lezen na zijn punt over de gestructureerdheid en de futiliteit van het bestaan.
De onzin van het bestaan is eigenlijk niet zo’n boeiende gedachte, behalve als je bedenkt dat hij dit allemaal achteraf vaststelde over iets wat al was gebeurd. Het verloop van de geschiedenis is niet zonder meer zonder vrije wil, me dunkt. Je kan je eigen leven vormgeven, een andere weg inslaan, misstanden aan de kaak stellen, etcetera. Er is alleen achteraf geen ontsnapping meer aan de loop van de geschiedenis, geen rechtvaardiging, geen zin of betekenis. Er is sowieso geen vrije wil meer in de vrije val van een oorlog. Dan is het pompen of verzuipen. Maar die conclusie achteraf is gevaarlijk als houding vooraf, lijkt mij.
Want in de wereld waarin Peter steentjes vijlt en ik stukjes schrijf, wordt meer en meer een soort pragmatische, achterafhouding ingenomen -door onze leiders en mensen met goede bedoelingen. ‘Er kwamen jihadisten met kalasjnikovs een concertzaal binnen en schoten honderd mensen dood. Zo gaat dat.’ (…) ’Er waren jongens die zich opbliezen in een metro en voor de balie op een vliegveld. Een kindje stond te huilen naast haar dode moeder. Zo gaat dat.’ (…) ’Er gingen wel eens bommen af in grote steden. Er werden mensen die op weg naar huis waren doodgestoken bij de bushalte. Zo gaat dat.’ (…) ’Er werd overlegd in raadszaaltjes van kleine stadjes over wat jongens die Allah riepen met vlaggen boven hun hoofd mankeerden, en ze waren in de war, zeiden de mensen. Zo gaat dat’. Alsof wat komen gaat al in barnsteen zit.
Het is veel te vroeg voor de handdoek in de ring- achterafhouding, te vroeg om niets te vinden, te vroeg om niet in te grijpen. Ik lees dat een op de vijf jongeren in Frankrijk met IS sympathiseert, ik zie dat te veel moslims met minachting voor onze manier van leven als beloning juist meer ruimte krijgen voor hun intolerantie jegens ons niet-moslims, tot in de Tweede Kamer aan toe. Het is om te huilen.
Maar dat is nog niet het ergste. De totaal verknipte rolverdeling, die van ons dader- en hun slachtofferschap zit al in barnsteen gegoten, lijkt het. De kaarten zijn geschud. Het is gestructureerde machteloosheid. Dat is een gevaarlijke achterafhouding. Dat is vrije wil-onwaardig. Hoe ik het zie? De woede die er in het Westen heus wel is wordt bij gebrek aan leiderschap verder aangewakkerd, en elke vorm van zelfverdediging zal inderdaad het ressentiment en de motivatie bij fundamentalisten en hun aanhang vergroten. Het is een truc. We worden in feite klaargestoomd als de plegers van andermans agressie. En we zeggen nu alvast: zo gaat dat.