Den Haag, 2025: “Zo waarlijk helpe mij God almachtig.” Uiteraard ben ik bereid alle vragen van uw parlementaire enquêtecommissie te beantwoorden. Ik wilde er veel eerder over spreken, eigenlijk al tijdens onze kabinetsperiode, maar in overleg met de collega bewindspersonen uit het kabinet Samsom 1 hebben we besloten pas wat te zeggen als de Kamer er om vroeg. En die vroeg niks. Althans, niet over dit soort zaken.
Samson 1
Toen wij begonnen met Samsom 1 in 2013 was Nederland er zeer slecht aan toe. Het land zat onder een dikke roetlaag – destijds ook wel de 130 millimeterlaag genoemd – het vertrouwen, van consumenten, in de politiek en in elkaar was tot een dieptepunt gedaald. Door het geëmmer met de euro en jarenlang visieloos bezuinigen was de reële economie bijna tot stilstand gekomen. Grond in Noordoostgroningen was weer in waarde gestegen omdat de rijke elite daar massaal land was gaan kopen om zelfvoorzienend te worden. Onze beste studenten, wetenschappers en ondernemers waren geëmigreerd naar oorden waar ze wel konden werken, uitvinden en innoveren.
Nee, ik wil nu toch echt een einde aan die speculaties maken. Ik snap dat u het wilt vragen gezien de onthullingen deze week. Wij hebben het kabinet Rutte niet laten knappen. Dat zou ook knap lastig zijn, we zaten in de oppositie.
Kind Rutte
Dat wij die Cubaanse schone op hem af hebben gestuurd? Ha, we zouden willen dat we dat zelf verzonnen hadden. Nee, is echt tijdens het staatsbezoek aan Cuba gebeurd. Het is zoals het in het weekblad Hard/Hoofd heeft gestaan vorige week. Toen Mark Rutte zijn eerste kind had gekregen heeft hij een soort van midlifecrisis gekregen en zelf de stekker uit zijn kabinet getrokken om thuisblijfvader te worden. Het CDA heeft het vuile werk opgeknapt.
Maar goed, terug naar het Nederland van 2013. Wij wonnen nipt de verkiezingen met de PvdA en mochten dus de premier leveren, Samsom dus. We hadden al gezien dat een minderheidskabinet best goed werkte, en ook dat je niet per se een gedoogpartner nodig had. Wisselende meerderheden – of wisselende contacten zoals minister van Financiën Van der Ploeg het altijd noemde – waren eigenlijk prima werkbaar.
In die kleine kring van PvdA, GroenLinks en D66 waren we het er eigenlijk al snel over eens wat we wilden. Een slimme economie die op eigen hernieuwbare energie kon draaien, van Nederlandse bodem dus. Als tweede speerpunt het beste onderwijs door de beste docenten. Wat dat betreft waren we wel fantasieloos, we kopieerden gewoon Finland: opwaardering van het beroep, hogere lonen en strenge selectie van docenten. Als derde speerpunt wilden we een open land met een aantrekkelijk fiscaal regime voor iedereen die hier wilde komen werken. Niets bijzonders origineels eigenlijk, maar wel nodig, vonden we.
Kijk, de onderwijsdoelstellingen en het fiscale regime hebben we gewoon met wisselende meerderheden, zonder foefjes bereikt.
Jaja, ik kom echt op dat andere punt. Ik wilde alleen maar zeggen dat we bij die twee doelstellingen het gewoon volgens het boekje hebben gedaan, al was het wel een vreselijk ingewikkeld schaakspel, met al die wisselende contacten.
Duurzame economie
Goed, nu waarom ik hier sta. Hoe we zo snel die duurzame economie hebben geregeld. Laat ik maar direct toegeven dat we daar vals hebben gespeeld. Maar het kon ook niet anders, want we konden daar met geen mogelijkheid een meerderheid krijgen. Het lukte niet rechtsom, middendoor en linksom.
We wilden dus een windmolenpark op de Noordzee en op de helft van alle huizen windwokkels voor de opwekking van elektriciteit. Voor onze gasvoorziening wilden we van alle mest, rioolwater, poep en afvalbergen groengas maken.
De ingenieurs die zich bezig hielden met energiebesparing waren druppelsgewijs al weer teruggekeerd, door dat aantrekkelijker fiscale regime. De plannen lagen er wel. Maar we kregen het geld niet los omdat we er geen meerderheid in de Kamer voor kregen. We hadden iets anders nodig. Een gamechanger of een schok, iets waardoor we wel anders moesten gaan leven.
Olie- en gasboycot
Enfin. Toen kwam in 2015 die diplomatieke rel met Rusland en daarna met een paar Arabische landen wel goed uit. We kregen een olie- en gasboycot aan onze broek. Energie werd vreselijk duur, de prijzen gingen tien keer over de kop. Maar de diplomatieke rel hebben we dus wat langer laten duren dan strikt noodzakelijk was.
Het gevolg van de boycot en de exploderende prijzen was dat we vreselijk zuinig met energie moesten zijn. We hadden alleen nog maar een beetje eigen aardgas en een paar hele kleine beetjes alternatieve energie. We voerden autoloze zondagen in, maar omdat reizen al vreselijk duur was, werd er alleen strikt noodzakelijk gereden. Fietsen werd het alternatief voor de meeste mensen, gecombineerd met veel thuiswerken en videovergaderingen werd het aantal dagelijkse kilometers bijna gedecimeerd in 2017. Tegelijkertijd zetten we dus alles op alles om met groengas, wind- en zonne-energie de energieproductie op te voeren.
Al halverwege 2017 zagen we dat het eigenlijk best ging, of eigenlijk hartstikke goed met onze energiedoelstelling. We bedachten dat het zonde zou zijn als het conflict en dus de boycot al na een half jaar zou zijn opgelost. We hebben de diplomaten toen opdracht gegeven om niets meer te doen en op afstand te blijven.
Waarom we vanuit Europa geen hulp bij het conflict kregen aangeboden? De andere lidstaten waren nog steeds aan het bekomen van de anti-Europese opstelling van de jaren daarvoor. Dus die lieten ons ook lekker in onze sop gaarkoken. Maar dat kwam ons dus niet slecht uit.
Niet democratisch
Inderdaad. Het was niet democratisch. Het mag niet, informatie achter houden. Maar, dat wil ik wel zeggen, er staat nergens in de grondwet of enige andere wet dat de regering zo snel mogelijk diplomatieke crisissen moet oplossen. Nergens. Echt. Zoekt u het maar na. En de Kamer vroeg niks.
Dus.
Aan u het oordeel. Voor ons was het doel heilig, niet de middelen. Daar hebben we best goede resultaten mee behaald. Maar u mag me achteraf, met de kennis van nu, veroordelen voor mijn aandeel in deze hele bestuurlijke affaire. Hier sta ik. Ik kon wel anders, maar ik wilde niet anders.’
Mei Li Vos is voormalig Tweede Kamerlid van de PvdA. Deze toespraak sprak ze eerder uit tijdens een bijeenkomst van ‘Nieuwe Leiders. De progressieve onderbuik’, Amsterdam, Stadsschouwburg 20 december 2011. Dit artikel werd eerder gepubliceerd op VK.nl.