Was 2011 het jaar waarin de Arabische jeugd de straat opging om vrijheid en democratie te eisen, 2012 zou weleens het jaar kunnen zijn dat de islamisten de vruchten van de revolutie oogsten en landen als Egypte, Syrië, Jemen en Tunesië effectief overnemen. Cynici en sceptici riepen al vanaf het eerste uur dat de Arabische lente een Arabische winter was die het Midden-Oosten en Noord-Afrika in een groot Islamitisch kalifaat zou veranderen. En ook ik heb vanaf de eerste revolutiedag in Egypte (25 januari 2011) in artikelen voor NRC Next en in discussies op Radio 1 en RTL Nieuws voor de opkomst van de Moslimbroederschap gewaarschuwd.
De realiteit is hard en simpel: maatschappelijke organisaties zoals de Moslimbroederschap hebben altijd een politieke agenda gehad en hebben zich decennialang – al dan niet in het geheim – stevig in de traditionele Arabische samenleving kunnen wortelen. Gesteund door sjeiks in de rijke oliestaten in de Golf en door de honderden prinsen van Saoedi-Arabië, steken salafisten en moslimbroeders nu overal de kop op en winnen ze de verkiezingen in Tunesië, Egypte en wellicht ook in Syrië en Jemen straks. Niet al deze partijen zijn even fanatiek. Zo zijn de islamitische partijen in Tunesië opvallend liberaal en lijkt het land goed op weg om een stabiele redelijk democratische staatsvorm te krijgen.
Maar voor Egypte ben ik pessimistisch.
Rokjes en topjes
In geen ander Arabisch land heeft het wahhabisme en salafisme zoveel voeten aan de grond kunnen krijgen als in het land van de Nijl. In de afgelopen 20 jaar is het straatbeeld in Egypte totaal veranderd. Van hoofddoek, naar sluier, naar de uit Saoedi-Arabië geïmporteerde zwarte niqaab. Van kleurige kleding naar donkerblauw en zwart. Meisjes kunnen niet meer in rokjes en topjes de straat op. Op honderden van de duizenden satellietzenders die Egyptenaren kunnen ontvangen via een gedeelde schotelantenne (wasla) zijn voortdurend imams en hoge moefti’s aan het woord. Zelfs sporttelevisie verandert in een moskee op vrijdag.
Egyptenaren zijn altijd zeer vroom en godvruchtig geweest. Of ze nu christen zijn of moslim, ze staan bekend om hun religiositeit en onderwerping aan (religieus) gezag. Wie de Egyptenaren voor zich wil winnen, bouwt een tempel voor hun goden, wisten de Grieken en Romeinen al. Het is tegenwoordig niet veel anders. Na de Ottomaanse onderdrukking, de Britse overheersing, het gefaalde liberale experiment uit de jaren ’20 en ’30, het socialisme, het pan-arabisme en het kapitalisme keerden de Egyptenaren weer massaal terug naar hun religieuze wortels. Een gemiddelde Egyptische jongere kan twee dingen doen: of hij zit werkloos thuis, of hij zoekt zijn toevlucht tot kerk of moskee. De meesten kiezen voor het laatste. En terecht: daar ontmoeten ze vrienden, daar kunnen ze hun handen uit de mouwen steken, daar krijgen ze een boodschap van hoop voor de (verre) toekomst.
Maar langzaam begint ook het religieuze establishment in te storten.
Vette kuiven
De Arabische lente is een generatiekloof. Het is jong tegen oud, volk tegen elite, middenklasse tegen leger, hoogopgeleiden tegen oude omhooggevallen generaals. Maar ook: ontevreden Koptische jongeren tegen de Paus. Jonge liberale moslims tegen fanatieke geestelijken. Meisjes met of zonder hoofddoek en flitsende rode kleding tegen heersende taboes. Jongens met vette kuiven tegen die oude slappe dorpsimams.
In de hele Arabische wereld vindt een geleidelijke ommekeer plaats – zelfs in conservatieve patriarchale staten als Saudi-Arabië. Jonge hoogopgeleide stedelijke jeugd, de zogenaamde Facebook-generatie, in het bezit van een mobieltje, een laptop en een universitaire graad of twee, zijn onder invloed van westerse tv-series, videoclips en sociale media kritisch na gaan denken en reflecteren op het religieuze, politieke, en maatschappelijke systeem.
Liberale jeugd
Het is de vraag of het hen de komende jaren gaat lukken een vuist te maken tegen de goedgeorganiseerde, rijke islamitische politieke organisaties. Maar hun aantal is groeiende. Wie regelmatig in Noord-Afrika en het Midden-Oosten komt, ziet deze energieke, ontevreden, liberale jeugd overal. Hun roep klinkt steeds luider, hun kritiek op het huidige systeem steeds overtuigender, hun aantal steeds zichtbaarder, hun communicatiemethoden steeds indringender. Ze zijn niet atheïstisch (nou ja, sommigen wel) maar wel ruimdenkend. Ze bidden al dan niet vijf keer per dag en vasten met Ramadan, maar hebben ook vrienden met andere religieuze oriëntaties en levensbeschouwingen. Ze daten, gaan naar de film, spelen in bandjes, gaan gekleed in jeans en strakke shirts en willen gewoon een leven zoals u en ik.
Dit is de jeugd van Tahrir. Dit is de jeugd die absoluut niet in een tweede Iran of Saudi-Arabië wil leven. Dit is de jeugd waar u de komende decennia nog heel veel van gaat horen. Die uiteindelijk, al duurt het jaren, de winnaars zullen zijn.
Monique Samuel (1989) is een Egyptische-Nederlandse politicoloog en auteur. Dit voorjaar zal haar boek ‘Mozaïek van de Revolutie: een kijkje achter de voordeur van het Nieuwe Midden-Oosten’ bij Uitgeverij De Geus verschijnen. Monique blogt regelmatig over ontwikkelingen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Volg haar op www.moniquesamuel.nl. Dit artikel werd eerder gepubliceerd op VK.nl.