Gruwelijke trend. Net als politici willen journalisten tegenwoordig alles uitrekenen. Of beter gezegd: alles láten uitrekenen. In de overtuiging zo dichterbij ‘de waarheid’ te geraken. Dat is allemaal al erg genoeg. Maar dan heb je ook nog fanatiekelingen als VK-columnist Frank Kalshoven, een soort overtreffende trap in zichzelf, die niet alleen alles al jarenlang terug redeneert naar cijfers, statistieken, percentages en omzetten, maar dan ook nog, zoals afgelopen zaterdag, als ‘feit’ presenteert dat het vermaledijde consumentenvertrouwen na een x-aantal jaar weer ‘positief’ is. In het brein van figuren als Kalshoven worden ‘feiten’ dus niet meer geproduceerd door de werkelijkheid (‘Kijk, hier staat een boom, dat is een feit’), maar door discutabele meetmethoden van onderzoeksinstituten die middels vragenlijsten en andere signalen vaststellen hoe ons consumentenvertrouwen erbij hangt, alsof het een aanwijsbaar orgaan in ons lichaam is waarvan de conditie medisch objectief valt na te gaan. Onzin, natuurlijk!
Columnisten en journalisten van het type Kalshoven lopen ideologisch aan de leiband van instituten als CBS, CPB en SCP en zijn niet langer de schrik van de beleidswereld, maar het schoothondje. Sterker: de ficties die de beleidswereld produceert, probeert Kalshoven, zonder met de ogen te knipperen, als ‘feiten’ aan ons te verkopen. Enfin. Ondanks al mijn weerzin tegen de ‘technocratische’ columnist Kalshoven, deed hij afgelopen zaterdag iets onmiskenbaar sympathieks. Hij gaf openlijk toe dat zijn cijferlogica stukliep. Volgens de laatste indicatoren (de indicatoren die Kalshoven keurig krijgt aangeleverd, en waar hij vurig in gelooft) ging het op veel zo niet alle fronten van onze economie beter en, dus verwachtte Kalshoven, zou je dat terug moeten zien in de populariteit van regeringspartijen PvdA en VVD. Dat de coalitie dik verloor, begreep hij oprecht niet (‘Wie het beter snapt, mag het zeggen’). Ontroerend. Kalshoven begrijpt dus niet, of wil niet begrijpen, dat mensen zoals hij en de mensen bij wie hij zijn informatie betrekt, de individuele burgers onophoudelijk reduceren tot een inkomen, een bestedingspatroon en een risicoanalyse. Ik zou zeggen: een dergelijk benadering van de realiteit (die sterk lijkt op die van van Rutte-II, het verzekeringswezen en van moderne politiek in het algemeen) zou in zijn eentje al genoeg kunnen zijn om je electorale heil ergens anders te zoeken. Maar Kalshoven heeft hier gek genoeg geen enkel zicht op. Voor hem = gestegen consumentenvertrouwen = meer boodschappen in je kar = lekkerder in je vel zitten = meer geluk = glimlachend het vakje van PvdA of VVD rood kleuren. Naar welke bodem van simplisme kan je psychologisch inzicht zakken?
Waar Kalshoven kennelijk geen kaas van heeft gegeten en zijn VK-collega Grunberg, gelukkig, wel een heldere blik op heeft, is de ontwrichtende scheiding tussen ‘winnaars’ en ‘verliezers’ die dankzij mondialisering en liberalisering de laatste jaren door alle demografische lagen steeds scherper en indringender is geworden. (Waarbij het er alle schijn van heeft dat de eerste groep slinkt en de tweede groep groeit.) ‘Iedereen voelt zich tegenwoordig slachtoffer’ schreef Grunberg treffend in een Voetnoot, met als strekking dat de idealistische jaren ’70 nu toch echt voorbij zijn en de sociale en maatschappelijke druk – om een ‘winnaar’ te zijn – zó groot is, dat het één en al ieder-voor-zich en ‘what’s in it for me?’ is geworden. Ik voorspel u, meneer Kalshoven, dat uw cijferlogica nog jaren dood zal lopen als u de ogen niet opent voor de bloederige taferelen in het brein, die schuilgaan achter de sociaal wenselijke antwoorden die mensen op enquêteformulieren invullen en die u, na ontvangst van weer een rapport, opwarmt tot montere economische ‘feiten’. Of bent u van plan de al of niet terechte weemoed, teleurstelling en nostalgie van de kiezer (ja, inderdaad, ze zijn het zat in een liberale ‘free for all’ te worden losgelaten en verlangen, hoe primitief, terug naar een bezield verband om onderdeel van uit te maken) nog jaren te negeren als op niets gebaseerde want niet te kwantificeren zielenroerselen, onvindbaar in de statistieken? En blijft u halsstarrig geloven in uit te rekenen ‘geluk’ dat uit een miniem gestegen loonstrookje of wat extra bezoekjes aan de ‘Action’ opstijgt?
Ik zou, tot slot, graag een feit in de arena willen gooien dat nog door geen enkel instituut is doorgerekend, maar met een simpel bezoek aan een supermarkt op zaterdagochtend wekelijks te verifiëren valt. En dat feit is: we zijn rijk en ongelukkig.
Vooral dat laatste is goed voor onze economie. Maar niet voor onszelf.