De zelfbenoemde slet is een feministisch icoon, een feministisch ideaal zelfs. Een slet is iemand die zelfverzekerd is over haar (of zijn) seksualiteit. Het is iemand die het eigen genot voorop plaatst, die seksueel plezier viert. Dat is feministisch want onafhankelijkheid, kennis van je eigen lichaam en kittigheid zijn feministische waarden. Mensen vrezen zo’n slet. Dat is terecht. Als er meer assertieve sletten op de wereld waren, zou onze wereld er heel anders uitzien.
Sletvrees is een term bedacht door Sunny Bergman, waarschijnlijk als een soort afgeleide van slut shaming. Het is de naam van haar nieuwe boek en nieuwe film. In de documentaire, zo maak ik uit de trailer op, vraagt Bergman vrouwen hoeveel bedpartners ze hebben gehad. Om het negatieve waardeoordeel over vrouwelijke seksualiteit te doorbreken, roept ze het grote publiek op hun ‘cijfer’ te delen.
Dankzij Sunny Bergman weet ik nu dat Asha ten Broeke met drie partners naar bed is geweest. Wat een onzinnige en misleidende informatie. Ten Broeke kwam op jonge leeftijd haar man tegen en heeft blijkbaar een monogame relatie. Toch staat zij aan de kant van sletten en van een vrije seksuele moraal. Uit haar cijfer kan je dat niet opmaken.
Bovendien leiden al die cijfertjes ertoe dat vrouwen zich meer gaan vergelijken met andere vrouwen, zoals Zahra Boufadiss terecht opmerkte. Heb ik er meer of minder dan Einstein Barbie? Een van de oorzaken van sletvrees is nu juist dat vrouwen bang zijn voor het oordeel van andere vrouwen. Dát is wat we moeten bestrijden, niet de wens om je seksleven privé te houden. Wat Sunny Bergman voorstaat is dus contraproductief.
Sletvrees gaat pas over als de onderlinge normen van vrouwen voor vrouwen veranderen. De negatieve lading verdwijnt pas als we niet meer spreken over ‘het weggeven’ op de eerste nacht. We komen pas over het stigma heen als vrouwen weten dat seks er voor hún plezier is. Nu zien ze het vaak als een middel om iets gedaan te krijgen – of het nu om liefde gaat of om de was. Pas als er geen meisjes meer zijn die wachten met seks om te ‘testen’ of een jongen serieus is, zijn we van de Bergmanse sletvrees af.
Om dat te bewerkstelligen, hebben we Foucault nodig. We moeten blootleggen hoe en waarom het woord slet wordt ingezet. Slet is een scheldwoord waarmee een specifieke vrouwelijkheid wordt afgedwongen. Het is een mechanisme dat vergelijkbaar is met ‘homo’ voor jongens. Door iemand slet te noemen wordt geprobeerd gedrag te corrigeren. Meisjes en vrouwen zijn hier gevoelig voor. Uit angst disciplineren ze zichzelf, een soort zelfcensuur op bijvoorbeeld hun kleding. Angst voor het oordeel van anderen ondermijnt seksueel zelfvertrouwen. ‘Slet’ is dus een onderdrukkingsmechanisme.
Als we dit woord omvormen tot geuzennaam, zal seksualiteit niet ineens bevrijd zijn. Toch zal een wereld vol zelfverzekerde sletten een mooiere wereld zijn, niet in de minste plaats omdat er meer gesekst zal worden.
Aan de Bergmanse sletvrees ligt een veel diepere angst ten grondslag: de angst voor de vrije vrouw. De opschrijvers van de grote religies vreesden haar seksualiteit en bedachten allerlei fabels om haar te bedwingen. Ik weet niet hoe een wereld vol onverschrokken sletten eruit zal zien. Ik ben geen sciencefictionschrijver, mijn verbeeldingskracht is te beperkt. Ik weet wel dat die wereld fundamenteel anders en beter zal zijn dan de status quo. Groezeliger, gelukkiger, genadiger. Be afraid, be very afraid.