Vandaag de derde mei ga ik mij uitgebreid voorbereiden op de Dodenherdenking van de dag die ik wist wat zou komen. Waar 4 mei voor veel mensen weinig meer is dan twee minuten stilte om 20:00 uur, is het voor mij elk jaar weer een hele worsteling waarbij ik word verscheurd door gevoelens. Want: wie ga ik herdenken? Alleen in de oorlog omgekomen Nederlanders? Alleen slachtoffers van de Holocaust? Ook verzetsmensen? Zo ja, dan ook zij met rood haar? En doet het er nog toe welke seksuele geaardheid danwel geslacht danwel politieke voorkeur de gevallenen hadden? En geallieerde soldaten?
En, nu we er toch zijn, Duitse soldaten? Kan dat dan ook per rang? En gaat het dan om Duitse bezetters alleen of om alle Duitse soldaten? En Horst Tappert? Zal ik die herdenken? En Günther Grass (die herdenk ik dan lavast preventief)? En Mulisch? En als ik soldaten ook herdenk, moet ik dan alle soldaten die zijn gesneuveld sinds de bange meidagen van de vorige eeuw herdenken? Dus ook zij die in vredemissies zijn gevallen in verre vreemde buitenlanden?
Dat herdenken zelf, kan dat in stilte in mijn hoofd voor de televisie thuis, moet dat op de Dam in Amsterdam of in, ik noem eens wat, een pittoresk dorpje als Vorden?
U ziet, voorwaar geen makkie dat herdenken. Daar komt nog heel wat bij kijken, die twee minuten per jaar. Eigenlijk wil ik het liefste met iedereen rekening houden, niemand op de tenen staan, voor iedereen respect hebben, niemand uitsluiten en zeker geen gevoelens kwetsen of ontkennen (beslist niets ontkennen!).
Dat is dus lastig, lastig, lastig. Herdenk ik de één, dan doe ik de ander tekort, herdenk ik de ander dan ben ik weer een anti-semiet, fascist, communist, NSB’er of op zoek naar een nieuwe holocaust.
Een tijd lang heb ik gedacht dat het handig zou zijn door anderen te laten bepalen wat en wie ik precies herdenk, hoe ik dat moet doen en natuurlijk ook waar. Toen bleek al snel dat het waar in elk geval niet in Vorden zou zijn want ‘Vorden is fout!’.
Dat stond trouwens ook op een reclamesleep achter een vliegtuigje dat boven Vorden vloog dus dat was inderdaad wel vrij duidelijk.
Wat en wie ik moest herdenken bleek een heel stuk lastiger. De familie De Winter-Durlacher wist het wel: op 4 mei herdenkt men Joden en de dappere kinderen van Israel wiens juk op de schouders van Leon rust en, heel belangrijk, die ene advocaat van RTL Boulevard die door de media kapot is gemaakt alleen maar omdat hij Joods is en zo succesvol.
Maarja, het comité 4 en 5 mei vond dat dan weer heel erg respectloos. Herdenken gaat om álle doden. Dus ook Duitsers.
Het leek mij, in het kader van alle doden herdenken, dan weer een goed plan om in dat geval ook alle in buitenlandse vredesmissies gesneuvelde militairen meteen maar mee te herdenken want die hebben tenslotte óók gevochten voor onze vrijheid (in Afghanistan waar ze vreedzaam politiemissies uitvoeren en scholen opbouwen enzo wat, als dat mislukt zou zijn, toch een enorme bedreiging voor onze vrijheid zou zijn). Maar dat mocht dan weer niet van Adriaan van Dis, de bekende schrijver en overschrijver.
Dus zocht ik mijn heil op de social media maar daar bleek dat de oorlog nog helemaal niet is afgelopen, dat er nog heel veel mensen in het verzet zitten, en dat er überhaupt geen vrijheid qua gedachten bestaat. Volgens de social media moet ik niet alleen één specifiek soort van gesneuvelden herdenken maar ik moet dat ook écht doen (anders is dat respectloos en onfatsoenlijk) en mag ik al helemaal niet twitteren tussen 20:00 uur en 20:02 uur op de vierde mei. Twitter ik toch dan ‘kom ik even je schedel intrappen’, aldus een prominent lid van de social media-gedachtenpolitie die zo het begrip ‘vrijheid’ toch wel heel ludiek omschreef.
Dat laten afhangen van anderen wat en wie ik wanneer waar moet herdenken lijkt me al met al toch niet zo’n goed plan. Ik bedoel: het kan best zo zijn dat anderen een vreemde definitie hebben van vrijheid, ook dat is vrijheid, maar dat dan niet mijn definitie vriend, wat ook weer vrijheid is.
Ik blijf liever gewoon écht helemaal zelf vrij om te denken en te herdenken wat, wie, waarom, waar, hoe en wanneer ik dat wil.
Die vrijheid had ik namelijk ook niet kunnen hebben, bijvoorbeeld als die jongens van soms nog geen 18 hun darmen er niet uit hadden laten schieten tijdens de landing op de stranden van Frankrijk in 1944. Het had zelfs gekund dat die duizenden jongens helemaal voor niets in hun eigen bloed en poep en kots in het bloedrode zoute water hebben liggen creperen tot ze een eenzame en anonieme dood stierven. Bijvoorbeeld omdat dociele, moralistische, zelfhatende, kruiperige, rancuneuze kut-Nederlanders niet alleen voor anderen bepalen wat er wanneer waar moet worden herdacht maar daar ook nog eens aan toegeven en dat dan maar door anderen láten bepalen.
Dat laatste ga ik dus absoluut niet doen. Ik ga helemaal zelf beslissen wat en wie ik wanneer waar en hoe herdenk. Die vrijheid laat ik mij mooi niet afnemen door griezelige onderdrukkers die uit naam van vrijheid, vrede, respect en fatsoen menen vrijheid te mogen onderdrukken zoals de nazi’s dat ooit deden in een tijd dat er écht geen vrijheid was in Nederland.