In Amerika is het electoraat altijd vijf tot tien jaar volwassener dan Nederland. In New York wordt een burgemeester gekozen die is getrouwd met een zwarte activistische dichteres die ooit een essay schreef met de titel: I Am a Lesbian. Het stel heeft twee kinderen grootgebracht die hun educatie kregen in het gehate publieke onderwijssysteem. Consequente linkse lui dit. Eentje van de kinderen – de zoon – ziet eruit als Michael Jackson ten tijde van zijn plaat Off The Wall.
In Nederland is het meest wereldvreemde politiek bezit dat we kunnen koesteren een premier die vrijgezel is; voor de rest lijken al Hollandse politici op elkaar als woningen in een Vinexwijk, zeker nadat Diederik Samsom een opzichtige, maar vergeefse poging deed zich te profileren als een familyman in een Oger-pak
Bill De Blasio is een moderne progressieve tikje saaie man die lak heeft aan sociale mores en niet behept is met die tergende statusangst die linkse politici altijd zo onaantrekkelijk maakt. De New Yorker is fan van The Boston Red Sox.
In Nederland willen politici populair en geliefd zijn. Die twee zaken gaan helaas niet altijd samen, sterker nog: die twee ambities bijten elkaar vaak. Als De Blasio in Nederland had geleefd, zweefde hij ergens tussen PvdA en GroenLinks en was hij nu weggeteerd in dat zure hoekje waar politieke ondernemerslust verboden is.
De Blasio is een aardige Marcel van Dam. De Italo-Amerikaanse democraat was – net als Van Dam- ombudsman die zich inzette als consumentenactivist, maar in tegenstelling tot de PvdA-zwartkijker ook iemand die wel eens durfde te lachen.
De overwinning van de ronduit linkse De Blasio betekent een gevoelige tik voor de rancuneuze njet-politiek van de TeaParty. Amerikanen zijn veel verstandiger dan wij, hier in Europa, altijd denken. Natuurlijk zijn er conservatieve lunatics, maar die zijn ver in de minderheid. Daar wijzen we vaak naar. Dat is lachen en leuk voor een oh-la-la reportage van Erik Mouthaan, maar uiteindelijk zijn het niet meer dan politieke tokkies die graag willen meeblèren, maar niet willen meeregeren.
In Virginia, het heartland van het conservatisme, werd een Teaparty aanhanger met een gematigde agenda weggetikt door een onbekende democraat. Ook daar knijpt de meerderheid de neus dicht als de populistische dollemannen brandschattend door de straat rennen. In New Jersey behield gouverneur Chris Christie zijn positie. Christie presenteert zich als de Bill Clinton van de Republikeinen vanwege zijn neiging bruggen te slaan tussen partijen, en dat wordt gewaardeerd.
De Amerikaanse kiezer is uiteindelijk een pragmatisch mens. Ideologie is leuk in talkshows, maar als je een volksvertegenwoordiger hebt die alleen maar onoprechte bühneprut uitbraakt dan heb je daar uiteindelijk niks aan.
Laat de uitslag een les zijn voor onze politici. Zeg een keer wat je vindt in plaats voor het electoraat te bedenken wat zij zouden moeten denken. Doe een keer een voorstel waarvan je niet weet hoe het valt. Durf te vertrouwen op je kompas in plaats van op Maurice de Hond’s internetpanel.
Obama werd de eerste zwarte president en we stonden met tranen in onze ogen omdat we niet konden geloven dat zo’n suikerzoete ‘yes we can’ droom in racistisch Amerika zomaar kon uitkomen. Je moet niet verbaasd zijn dat Hillary straks ook nog de eerste vrouwelijke president wordt, gewoon omdat het kan.
In het oneindige laagland bestrijden politici elkaar als Al Pacino en Robert de Niro in Heat. Het volk gelooft die opgeblazen nep-tegenstellingen allang niet meer. Nederlandse politici zijn slechte acteurs en de toeschouwers hebben er genoeg van, uitgezonderd misschien Geert Wilders die nog altijd wegkomt in de rol van reactionaire hofnar.
De Nederlandse politiek gaat nog een paar cynische jaartjes tegemoet, waarna we in 2017 klaar zijn met de opgeheven vingertjes, gespeeld-gekwetste egootjes en doorzichtige wandelgangenmanipulaties.
Dan wordt het tijd om op mensen te stemmen die een droom koesteren die verder reikt dan die van de zetelplakker die nu in het Torentje huist