De PVV staat er goed voor in de peilingen. Want angst zaaien helpt. Angst voor Marokkanen. Wilders heeft het zelf liever over ‘politieke islam’, maar we weten wat de man bedoelt: bontkraagjes dragende, tasjesrovende scooterjugend die voor je het weet en masse afreist naar het kalifaat en terugkomt met een bomgordel. D66 staat eveneens hoog in de peilingen. Want angst zaaien helpt. Angst voor Wilders-stemmers. Pechtold heeft het liever over ‘populisme’, maar we weten wat de man bedoelt: shagrokende sjaakies uit de bouw of de logistiek die liever allochtonen de schuld geven en het eigenlijk allemaal niet zo slecht bedoelen, maar wel tegen zichzelf in bescherming genomen zouden moeten worden. Door D66, natuurlijk. Precies dat maakt D66 een engere partij dan PVV.
De PVV mobiliseert de nodige proteststemmen, maar eenmaal in de regering (als dit überhaupt nog een optie is) blijkt de partij van Wilders compleet onbetrouwbaar. Daarnaast heeft ook de PVV zich, ondanks alle wilde Wilderiaanse beloftes, aan de grondwet te houden: een groot deel van de politieke voornemens is (juist daarom) juridisch gezien niet eens uitvoerbaar. Kortom: Wilders kan zoveel willen, het gaat toch niet gebeuren.
‘We doen allemaal wel alsof het zo leuk is om hoogopgeleid te zijn, maar er komt een vreselijk grote verantwoordelijkheid bij kijken!’
Dat weet D66 heus wel, als partij van universitair docenten, advocaten, rechters, ambtelijke young professionals (jazeker, die bestaan) en hoogopgeleiden van allerhande allooi. Toch voert D66 liever geen oppositie op deze feiten. D66 wil tenslotte net zo graag die zetels hebben als Wilders, dus kiest D66 om oppositie te voeren op angst. Angst voor Wilders en angst voor mensen die wel eens op Wilders zouden kunnen stemmen. Dit gaat zelfs zo ver dat Pechtold zijn hele politieke postuur heeft opgehangen aan Wilders, en aan Henk en Ingrid. Hiermee is D66, bij gebrek aan ideologie, in vijf woorden samen te vatten: ‘Pechtold, de tegenpool van Wilders’.
En D66 weet wél wat goed voor u is, volgens D66. Kijk maar eens naar de leden: hoogopgeleid, roomblank en toch kosmopolitisch, strak in het pak, goed in het geld en lekker fris. D66-leden weten voor zichzelf te zorgen en dus ziet D66 zich hiermee als de uitverkorene om dwalende potentiële PVV’ers op het rechte pad te brengen. Nu moet u niet denken dat D66 deze taak licht opvat. Integendeel. Zo kan ik mij een bezorgde D66’er herinneren op een bijeenkomst van de Hans van Mierlostichting (het wetenschappelijk bureau van de partij), die naar de microfoon stoof en uitriep: “We doen allemaal wel alsof het zo leuk is om hoogopgeleid te zijn, maar er komt een vreselijk grote verantwoordelijkheid bij kijken!”
En zo is het maar net, natuurlijk. Succesvol zijn is het kruis dat D66 draagt voor de populistische pauper. Ze nemen niet alleen verantwoordelijkheid voor zichzelf, maar vooral voor hen! Dag en nacht zijn de jongens en meisjes van D66 in de weer: niet voor zichzelf, niet voor de macht, nee: voor hén!
‘In het nastreven van het ideale wereldbeeld hoef je niet te worden gehinderd door enige realiteitszin of wetenschappelijke bevindingen’
Uiteraard verzamelt D66 voor deze zware taak realistische dwarsdenkers om zich heen. Zoals Petra Stienen, voormalig talkshowgast, nu kandidaat Eerste Kamerlid voor D66. U weet wel, die frisse mevrouw die de Arabische Lente en daaropvolgende democratiseringsgolf in het Midden Oosten zo goed wist te duiden. Zij is onlangs op safari gegaan in een, hou u vast, “multiculturele wijk” in Roermond en heeft met allemaal “gewone” (het staat er écht!) mensen gesproken. Conclusie: wonen in een wijk met “migranten, asielzoekers en andere buitenstaanders” biedt kansen. Dit sluit naadloos aan op het wereldbeeld van partijgenoot Pechtold, die uiteraard het eerste exemplaar in ontvangst nam. Want het was Pechtold die, tegen alle wetenschappelijke kennis in, na Charlie Hebdo de vinger wist te leggen op de zere plek der radicalisering: de ongelijkheid. Alleen kniesoren vertalen dat naar “precies het tegenovergestelde van wat Wilders zegt dus.”
Want laten we wel zijn, in het nastreven van het ideale wereldbeeld hoef je niet te worden gehinderd door enige realiteitszin of wetenschappelijke bevindingen. Gewoon zaken heel vaak, heel hard en heel stug blijven herhalen, dan wordt het vanzelf waar.
D66 is daarmee vooral een gevoel. Iets fris en fruitigs. Iets waar je bij wilt horen (vinden vooral D66’ers), een houthakker in maatpak met een even houterige kor-te in-to-na-tie die doet denken aan Rita Verdonk, maar toch ook weer totaal niet zoals Rita Verdonk. Het is een je ne sais quoi, en daarom lekker pragmatisch – als een kort dameskapsel.
‘D66 is één groot elitair zelfbevlekkingsfestijn en de zwevende kiezer mag hopen zo gezegend te zijn dat enkele druppels van deze elitaire autofellatio zijn onwaardige wangen mogen beroeren’
En D66 is bovenal vooral geen PVV. De partij gaat er op prat “anders” te zijn, maar het enige onderscheid met andere partijen is het gigantische superioriteitscomplex waar de leden mee kampen. D66 is een groot elitair zelfbevlekkingsfestijn en de zwevende kiezer mag hopen zo gezegend te zijn dat enkele druppels van deze elitaire autofellatio hun onwaardige wangen mogen beroeren. Zo dat iedereen een beetje D66 meekrijgt. Zo dat iedereen een beetje Wilders tegenhoudt, en iedereen een beetje opkomt voor multiculturele samenleving.
D66 is bang. Bang voor de onzichtbare “boze blanke burger”, bang voor de PVV-stemmer, bang voor problemen die niet simpel te counteren zijn met een Bob de Bouweriaanse ‘Kunnen wij het maken? Nou en of!’-slogan en tenslotte en vooral bang voor Wilders, de vleesgeworden angst van D66.
Psychiater-filosoof Damiaan Deys zei enkele maanden geleden in een interview met Vrij Nederland: “De angst voor elkaar, dat is nu dé grote angst. Vroeger waren we bang voor een leeuw of slang of bliksem, nu voor de medemens. Gek genoeg zijn wijzelf de dreiging geworden.”
Een stem op de PVV is een stem op de angst voor elkaar, maar dat is een stem op D66 ook: het is net zo goed de partij van Pechtold die de angst voor elkaar uitspeelt in een bipolaire wij/zij-campagne. Daarmee is Pechtold niet de antipool van de politiek van Wilders, hij is juist de politiek van Wilders.