Na al het gedoe met de Nationale Politie heb ik besloten de stap naar de rechter te maken. Geen keuze die ik leuk vind of lichtzinnig heb gemaakt. Maar ondanks veel inspanningen van mijn kant, lijkt de politie vooral problemen niet te willen oplossen. Toen duidelijk werd dat de politie incorrecte informatie over mij verspreidde heb ik zelf contact gezocht. Gewoon gebeld. Na aanvankelijke ontkenningen kwam ik met bewijs. Daarop volgde een erkenning van zowel de waarschuwing als de beschuldiging dat ik zou hebben ingebroken in gebouwen alsmede allerlei vormen van hacking op de politie had gepleegd. Meteen heb ik aangegeven een oplossing te willen én dat ik met veel vragen zat.
Het bericht bleek zelfs reden te zijn om de Coördinator Terrorismebestrijding in te schakelen. Meteen heb ik ook contact gezocht met het ministerie van Binnenlandse Zaken, omdat daar de informatie ook circuleerde. Twee dagen later zaten we om de tafel met als doel er constructief uit te komen. De bron van de valse beschuldigingen, de politie, zweeg als het graf en leek niets te doen.
Twee dagen later escaleerde de situatie toen ik op het Ministerie van Financiën door bewakers werd belaagd. Een lunch en vergadering kon alleen doorgang vinden als ik me zou laten welgevallen – als een gedetineerde – continu een bewaker achter me te hebben. Vijf werkdagen na mijn melding bij de Nationale Politie heb ik gedreigd met een kort geding. Ik kon mijn werk niet meer doen en dat is best een probleem. Er werd schoorvoetend een brief opgesteld en ik ben toen met het verhaal naar buiten getreden.
Een week later bleek de politie nog altijd de belofte niet na te komen en bleek nog afbeeldingen op tenminste een meldkamer te hebben hangen. De baas van de Utrechtse meldkamer was ruiterlijk met erkennen en handelde snel. Maar de Nationale Politie weigert nu te zeggen of de afbeelding nog ergens hangt.
Daarnaast speelt er nu nog een probleem: is de politie, overtuigd dat hun systemen zijn gehacked, een strafrechtelijk onderzoek gestart? De gevolgen zijn in Nederland – als tapkoning van de wereld – dat ik waarschijnlijk wordt afgeluisterd. Ergo: dan ligt mijn bronbescherming onder vuur. Ook krijg ik nog altijd signalen dat de politie zint op wraak voor de media-aandacht die hun actie heeft getriggered.
Een jaar geleden meldde de politie al dat ik ‘scherp kritisch richting de overheid ben’ en dat de ‘politie dat niet wil’. De vraag is dus nu of dat incident van vorig jaar gerelateerd is en er dus sprake is van een patroon. Opnieuw zou dat de nieuwsgaring in de weg staan en een belemmering van mijn beroep zijn. In dat geval wordt dus politiecapaciteit ingezet om mij het werken onmogelijk te maken.
Dus toen de politie beloofde het gesprek aan te gaan, was dat voor mij reden om meteen het overleg te zoeken. Maar dan wel met mijn advocaat erbij, omdat er mogelijk een strafzaak op basis van de valse beschuldigingen loopt. Omdat dit probleem mogelijk breder speelt en ook de persvrijheid in het algemeen raakt zou ook de Nederlandse Vereniging van Journalisten erbij zijn. Maar dat wilde de politie niet. Het moest een nietszeggend gesprek worden en daar pas ik voor.
Ook toen heb ik nog gewacht met procederen, omdat misschien het besef zou komen dat er onderling uitkomen toch de beste route was. Ondertussen heeft een Tweede Kamerlid nog bemiddeld in de hoop de politie het licht te laten zien. Ook dat mocht niet baten.
Nu ik te maken heb met een duidelijk onwillige tegenstander, groeit het vermoeden van een structuur van tegenwerking. Dan rest je maar een optie: zelf in actie te komen. Zonde van de tijd, het geld, het gedoe, de irritatie en vooral de gemiste kans van de politie om deze situatie in iets positiefs in te zetten.