De Tweede Kamer debatteerde vorige week op 1 maart voor de zoveelste keer over de ramp met vlucht MH17. Direct na die ramp, nu bijna twee jaar geleden, formuleerde de minister-president drie samengestelde doelstellingen voor het beleid van het kabinet ter zake. In de eerste plaats het terugbrengen van de lichamen van de slachtoffers. Ten tweede het onderzoeken van de toedracht van het neerschieten van het vliegtuig. En ten derde het opsporen en voor de rechter brengen van de verantwoordelijken. De onderste steen moet boven komen, zei de premier: “Het recht moet zijn loop hebben.”
Ik heb in de afgelopen tijd zo’n zes artikelen geschreven over die verschrikkelijke ramp en wat er vervolgens is gebeurd. De laatste keer was dat zo’n half jaar geleden, op 27 oktober. De Onderzoeksraad voor Veiligheid had toen net zijn rapport over het onderzoek van de ramp met en de aanslag op de MH17 uitgebracht. Hoofdofficier Westerbeke van Justitie had een paar maanden daarvoor laten weten dat de daders in het vizier waren en dat men vergevorderd was met het vinden van wettig en overtuigend bewijs. Dat klonk toen goed. In zijn toelichting bij het rapport van de Onderzoeksraad zei voorzitter Joustra echter pessimistisch te zijn over de kans dat de verantwoordelijken voor de aanslag ooit in de gevangenis zouden belanden.
Ik noemde dat toen ‘een verstandige voorwaarschuwing‘ van de heer Joustra.
In het recente Kamerdebat van 1 maart schoot premier Rutte uit zijn slof. Op kritische vragen vanuit de Tweede Kamer riep hij: “Hou toch op met die onzinnige insinuaties”. En: “Dit zijn ongelofelijke beneden de gordel insinuaties van de heer Omtzigt.” CDA-Kamerlid Omtzigt is één van die Kamerleden die de regering van begin af aan kritisch heeft gevolgd.
Waarom reageerde de premier zo boos? Misschien omdat niet alleen Kamerleden, maar ook nabestaanden kritisch aan het worden zijn: “Het begint op een doofpot te lijken”, meldden zij. Ze zijn argwanend geworden. Dat dit de premier raakt is begrijpelijk.
Laten we hopen dat er binnenkort harde bewijzen komen en dat Rusland ertoe gebracht kan worden de verdachten voor een onafhankelijke rechter te doen brengen. Als Joustra echter straks gelijk krijgt geldt nog steeds wat ik op 27 oktober vorig jaar schreef: “De wijze waarop de regering haar mening zal verwoorden luistert nauw. Met name voor de nabestaanden zal dat van grote betekenis zijn.” Maandagochtend nog zei ook professor Knoops (hoogleraar internationaal strafrecht en advocaat bij het Internationaal Strafhof) in de Telegraaf dat het wellicht nooit tot een succesvolle vervolging en berechting van de daders gaat komen.
Er worden in de Tweede Kamer wel eens vragen over minder belangrijke zaken gesteld.