Column

Waarom voetbal geen sport genoemd mag worden

29-06-2012 11:00

Zojuist gelezen: na al die gemakkelijke commentaren en doorzichtige uitspraken van zogenaamde kenners en insiders, heeft er weer iemand een mening klaar over “hoe het nu verder moet met het Nederlands elftal”. Ditmaal laat niemand minder dan Joop Alberda zich over het reilen en zeilen van Van Marwijk & co. uit. Nu is het niet zo dat ik het per se op een bobo heb omdat die zich vijftien jaar geleden toevallig aan de gouden kant van de medaille terugvond, maar als het een mening betreft van iemand die zich relatief buiten het voetbal bevindt, spits ik over het algemeen wat sneller mijn oren.

Overigens heeft dit niet eens zozeer te maken met de mensen in kwestie die menen dat hun bijdrage zinvol genoeg is om door anderen gehoord of gelezen te mogen worden (hier val ikzelf ook onder, maar dat terzijde). En dan nog daargelaten of deze bijdragen daadwerkelijk een verschil maken of invloed hebben op diegenen die de werkelijke verantwoording dragen. Wat wel zo is, is dat mensen buiten het voetbal geen belangen hebben om te verdedigen. Binnen de voetbalwereld is alles heerlijk ondoorzichtig. Iedereen die dicht bij het vuur zit probeert zijn plek binnen het voetbalstelsel met hand en tand te verdedigen. Je kunt er dus vanuit gaan dat als een buitenstaander iets roept zonder dat hij er belang bij heeft om zich in die wereld te mengen, dit doet vanuit een oprechte en altruïstische betrokkenheid.

De man in kwestie die deze keer weer eens zijn stem in een of ander medium mocht verheffen was Joop Alberda. Hij betoogt het volgende: “Ik weet niet precies wat er gebeurd is tijdens het EK, maar wel dat het een complexe zaak is. Dat vergt een grondige evaluatie op alle niveau’s.” Met deze zinnen legt Alberda onbedoeld het verschil bloot tussen voetbal en alle andere sporten. De eerste zin zegt namelijk hoegenaamd niets. Werkelijk niemand weet wat er precies gebeurd is op het EK. Niemand was er immers bij, behalve zo’n vijftig Nederlanders die hebben afgesproken met elkaar de ongeschreven regel ‘niets komt naar buiten’ te hanteren. Want zo gaat dat in het voetbal, en trouwens ook in de sport in het algemeen. Als er ergens een professionele verstandhouding is tussen personen die van elkaar afhankelijk zijn voor het leveren van een prestatie die door de hele wereld gezien kan worden, houden alle partijen daar hun mond over.

Dus ja, Alberda heeft gelijk als hij zegt dat de zaak “complex” is. Nu is dit ook een dooddoener, want elke zaak waar je geen kennis over hebt lijkt mij nogal complex. Laten we het daarom over de tweede zin hebben: “Dat vergt een grondige evaluatie op alle niveau’s.” Wat Alberda met het woord “dat” bedoelt is vooralsnog onduidelijk (want complex), maar dat is niet het belangrijkste. Wat mij triggerde zijn de woorden “alle niveau’s”.

Hiermee lijkt Alberda te doelen op de lagen om het Nederlands elftal heen die invloed hebben of dan toch in ieder geval zouden kunnen uitoefenen. Zelf denk ik dan aan de keuze van de bondscoach, van de gehele staf, van de locatie op een groot toernooi, maar wellicht ook het uitdenken en vormgeven van het gehele beleid. Voor zover je van een beleid kunt spreken als de KNVB voor een toernooi een perscommuniqué de deur uit laat gaan waarin staat dat “een halvefinaleplaats van het Nederlands elftal de doelstelling is van het KNVB-beleid”. In geen enkele sport heb ik ooit gezien dat het resultaat als uitgangspunt van een beleid wordt genomen –voor sporters die worden geacht het verschil te kennen tussen een prestatiedoel en een resultaatdoel lijkt mij dit een contradictio in terminis–, maar dit zal wel weer de invulling zijn van iemand die buiten het voetbalwereldje staat.

Alberda vervolgt zijn relaas met een summiere uitleg: “Op alle niveau’s zijn dingen besloten die niet succesvol hebben uitgepakt. Daar moeten lessen uit worden getrokken. Een nieuwe coach zet weliswaar de geschiedenis weer op nul en zorgt voor een frisse wind, maar hij kan het karakter van de spelers niet veranderen.”

In het bedrijfsleven en ook in sporten waarin weldenkende mensen aan het roer zitten zie je dat succes alleen houdbaar is als de mensen aan top zichzelf (en daarmee hun organisaties) opnieuw durven uit te vinden. Verandering en vernieuwing is een constante in plaats van een ‘moetje’ op het moment dat het succes even uitblijft. Marc Lammers kon alleen herhaaldelijk succes met zijn hockeysters behalen omdat hij zichzelf en zijn werkwijzen steeds opnieuw ter discussie stelde. Jacco Verhaeren blijft aan de top omdat hij continu bezig is om persoonlijke doelen van zwemmers te koppelen aan een uitmuntende planning, specifiek toegepast op de verschillende individuen.

In het voetbal zie je dat maar weinig. Ik weet niet of Alberda dit bedoelde met zijn uitspraken, maar ik haal dat er in ieder geval uit. Wil het Nederlands elftal niet alleen een eenmalig WK-succes hebben, maar spel laten zien die de rest van de 21e eeuw oranje zal kleuren, dan zal inderdaad op alle niveau’s moeten worden ingegrepen.
De eerste bottleneck is echter alweer zichtbaar: de nieuwe bondscoach wordt uitgezocht door de bestuursvoorzitter van de KNVB, Bert van Oostveen, in samenspraak met de rvc. Zonder inmenging van buitenaf, zonder assessment, zonder een externe blik die je eigen oordeelsvermogen bekritiseert en prikkelt, wordt een zogenaamd nieuwe koers uitgezet en vanzelfsprekend “een nieuwe richting ingeslagen”.

Als het voetbal zichzelf blijft zien als een pyramidespel, waarbij de hoogste in de boom degene is die al het langste aan het spelen is, is het systeem van het Nederlandse voetbal ten dode opgeschreven. Nu is dat ook niet verwonderlijk als we de blik verbreden naar het internationale veld. Ik stel me de Farao voor van de Pyramide die Koning Voetbal heet. In 2022 is een bal in de finale in het het snikhete Doha voor 7 miljard mensen zichtbaar over de doellijn gekomen. Het antwoord van de Farao luidt: “Maar die twee mensen die er één meter vandaan staan zagen het niet. En dat is nu juist de charme van het voetbal.” Nee, zo’n spel kan ik niet serieus betitelen als sport.

Matthijs Kruk is sportpsycholoog bij Sportgeest in Amsterdam en publiceerde eerder wetenschappelijke artikelen en columns in diverse sportmedia. Komende sportzomer schrijft Kruk wekelijks over de psychologische aspecten in de sport.