Hoe doe je dat nou eigenlijk, wijn proeven? Leren op een cursus, zeggen al die ‘associatie’-wijndocenten. Letten op kleur, geur en smaak. En dan zijn er twee mogelijkheden: de wijn bevalt je wel of niet. Het gaat erom wat jij lekker vindt. En dat is voor iedereen verschillend. Denk dus niet dat er iets aan je perceptie mankeert als jij niet waardeert waarover een ander juicht. Aldus gewapend ga je dan als consument naar proeverijen voor gevorderden. En wat kom je daar tegen? Vaak honderden wijnen, die matig of slecht worden gepresenteerd. Omdat de uitschenkcondities te wensen overlaten.
De wijnen hebben vaak uren in kofferbakken of vliegtuigen gereisd, belanden in te warme lokalen en komen uit flessen die vaak al door tientallen voorgangers zijn ‘bepoteld’. Dat gebeurt op beurzen, proeverijen van importeurs, zogeheten ‘masterclasses’ of bij gelegenheidsbezoeken van wijnmakers die de zoveelste bijzondere fles de markt in willen heien. En dan zijn er nog die internationale wijn-‘events’ waarvoor honderden juryleden uit alle windstreken worden ingevlogen. Die krijgen tientallen wijnen voor hun kiezen, met gemiddeld niet meer dan amper een minuut beschrijvingstijd. In dat tijdbestek moeten ze proeven en hun bevindingen ook nog eens in allerlei onderdelen op formulieren vastleggen. Ik heb het al bij herhaling gesignaleerd: hoe kan een wijn in zo’n ‘momento’- proeverij een deugdelijke beoordeling krijgen? Dat geldt overigens ook voor al die professionals die drie- tot vierduizend supermarkt- of slijtersflessen voor een wijn-‘gids’ onderhanden moeten nemen. Gids waarin? In snelwandelen met je papillen.
Nee, we doen allemaal heel professioneel en discussiëren elkaar plat als het om wijnkritieken gaat. Maar de belangrijkste kritiek, die veel te weinig wordt gehoord, is dat we een wijn geen recht doen als we doorgaan met de huidige manier van proeven. En voor het eerst krijg ik nu steun van een tijdschrift dat openlijk erkent dat veel proeverijen te wensen overlaten. Ik citeer uit het wijntijdschrift Proefschrift:
“Broodschrijvers proeven vooral om de contacten met de broodheren in stand te houden en doen hun best voor een plekje in de helikopter die hun de wijnterreinen van Zuid Amerika laat zien. Aan het eind van de dag zijn 60 tot 70 wijnen geproefd, de meeste met te weinig aandacht. Ze schrijven over de wijnen waarmee ze hun geld moeten verdienen. Echte compassie voor bijzondere wijnen ontbreekt en op de beurzen en proeverijen met aparte wijnen blijven ze weg. Ze proeven liever hele reeksen supermarktwijnen en geven daarover subjectieve beoordelingen met het oog op het boek dat verkocht moet worden. De gemaakte notities zijn niet meer dan vluchtige indrukken, gebaseerd op de aanwezigheid van directe aroma’s van de druivenrassen en de hoeveelheden zoet, zuur, tannine en bitter.”
Integriteit is bij dat soort wijnschrijvers dus ver te zoeken, is de strekking van die passage. Die overigens goed aansluit op de kritiek die wij eerder en al vaker op mooischrijverij voor gratis wijnreisjes hebben gegeven.
Over de conditie van beurswijnen zegt Proefschrift nog dat die ‘vaak belabberd’ is. En dat dit direct kwalijke gevolgen heeft voor de wijnwaardering. Het proefmoment op de beursvloer leent zich niet voor het waarnemen van complexe aroma’s, bijzondere stijlverschillen of smaakrijkdom. En het zijn niet alleen de allergrootste wijnen die op die manier met veel te weinig respect worden behandeld, aldus het wijnblad.
Het perfecte proefmoment ligt zelden of nooit direct na het openen van de fles. Eerder verder weg. Uren en soms wel een paar dagen. Dat kan per wijn verschillen, weten niet alleen professionals. En dat zaken als temperatuur, tijdstip, glaskeuze en conditie van de proever zelf daarbij niet dienen te worden verwaarloosd, is voor iedere gevorderde ‘degustateur’ een vanzelfsprekendheid.
Dat Proefschrift nu het initiatief heeft genomen om de proef-‘luiheid’ van broodschrijvers eens stevig aan te pakken en vanaf nu bevindingen met ‘slow tasting’ gaat geven, zie ik als een te lang uitgebleven antwoord op de oppervlakkigheid en (meestal ontkende) afhankelijkheid waarvan deze categorie ongehinderd in allerlei media blijk geeft. Het is godsonmogelijk om op basis van 3 centiliter in je glas in amper een minuut tijd serieus een wijn te ‘analyseren’. En toch komen op die manier bijna alle wijnbeschrijvingen tot stand. Wie zich daardoor laat leiden, komt vaak van een koude kermis thuis als ie er een paar glazen van drinkt en dan moet vaststellen dat ie er zich door allerlei niet omschreven toevoegingen niet lekker bij voelt. Het wordt dus hoog tijd dat professionele wijnproeverijen niet langer ontaarden in een haastklus. Want daarmee komen presentatie, kwaliteit en gedrag van een wijn onvoldoende tot hun recht. Daarom pleit ik ervoor proeverijen zodanig in te richten dat er een complete en geen onrijpe indruk van en wijn ontstaat.