We zijn weer een record rijker. Nog nooit presteerde een WK-finalist het daaropvolgende EK-toernooi zo abominabel dramatisch als het Nederlands Elftal. Drie nederlagen in acht dagen betekende een dramatisch kampioenschap en een gemiste kans voor een aantal topspelers.
In de aanloop naar het WK van 2010 in Zuid-Afrika hoorde je Bert van Marwijk maar over één ding: de missie. Het Nederlands Elftal ging maar met een doel richting Afrika en dat was niets minder dan de wereldtitel meebrengen naar Nederland. “Anders hoef je niet eens te gaan”, zei een strijdlustige Van Marwijk destijds in diverse interviews. Iedere keer dat Oranje samenkwam hamerde hij op dat gegeven. De spelers wisten wat er nodig was om kans te maken in Zuid-Afrika. De ego’s aan de kant en met z’n allen werken hetzelfde doel. ‘De missie’ werd een duidelijk doel.
Nadat het jammerlijk misging in Johannesburg en er een storm van kritiek losbarstte op het spel van Oranje werd ‘de missie’ al snel vergeten. De kwalificatie voor het EK van 2012 stond alweer op het punt van beginnen. Dé kans op revanche voor een groep internationals, die in de bloei van hun loopbaan zijn. Tijd voor een nieuwe missie. Toch? Nee. “Het is een beetje passé om weer over een missie te spreken,” zei Van Marwijk, “want dat hebben we twee jaar gebruikt. Dat gaat nu niet meer.” Geen missie, maar op dezelfde voet verder. Op de automatische piloot.
Dat hebben we geweten. Zelden een elftal gezien met zo weinig opofferingsgezindheid voor elkaar. Voor het team. En voor de eer van het land. Niemand die voor elkaar door het vuur durfde, laat staan wilde, gaan. De breker op het middenveld, Nigel de Jong, liet de onervaren back Jetro Willems zwemmen. Amper 18 jaar, maar De Jong liet zijn zenuwachtige medespeler afgaan op het hoogste niveau. Gisteren nog, toen João Pereira door kon lopen. De Jong zette geen druk, zette zelfs een stap aan de kant en Pereira had alle tijd om Ronaldo alleen voor keeper Stekelenburg te zetten. En Arjen Robben dan, die luidkeels “flikker op” riep tegen de bondscoach, toen die hem aanspoorde achter zijn directe tegenstander aan te gaan. Wat een team.
Irritatie was er volop bij Oranje, dit dramatische weekje. Over Afellay, die dit seizoen door een loopbaan bedreigende blessure niet of nauwelijks in actie kwam. Het lievelingetje van de bondscoach begon na anderhalve wedstrijd in de voorbereiding zomaar in de basis tegen Denemarken, terwijl Kuyt in vier jaar tijd geen wedstrijd van Oranje miste. En natuurlijk over Van Persie, die doodleuk de pers bleef negeren, terwijl iedereen zich netjes hield aan de verplichte perscontacten. Een echt team doet alles samen en corrigeert elkaar binnenkamers, maar bij Oranje bleven alle irritaties door etteren.
Nee, Nederland is weer in een ouderwets valletje getrapt. In 2010 vroeg de internationale pers zich af waar het eerste Nederlandse relletje bleef. Geen openlijke relletjes dit toernooi, maar het is wachten tot de beerput opengaat. “Er was geen wil om voor elkaar door het vuur te gaan”, zei reserve-aanvoerder Van der Vaart al. En Van der Wiel, die dit toernooi zo slecht speelde dat hij een transfer wel kan vergeten, gaf gisteren een eerste aanzet voor een nieuwe ‘doos 13’. “Ik heb het gevoel dat ik niet op mijn kwaliteiten ben gebruikt. Ik stond vaak vrij, maar dan kreeg ik de bal niet”, aldus de verdediger. “Er is iets mis tussen mij en het team.” Ik kan niet wachten op de eerste échte onthullingen uit Krakow en Charkov.