Begin dit jaar werd ik benaderd door een bedrijf dat op zoek was naar een duurzaamheidsmanager om de bedrijfsstichting te runnen. Het doel was fondsen werven voor goede doelen. Ik leek de ideale kandidaat.
Na gesprekken met verscheidene managers, volgde het gesprek met de visionaire CEO en filantroop. Een geslaagd zakenman die al vroeg in zijn carrière filantropie bedreef en twee inspirerende boeken schreef over de waarde van rijkdom, de balans tussen zakelijk en privé, het belang van maatschappelijke betrokkenheid en het begrip voor minderbedeelden. In een fractie van een paar weken was ik van ZZP-entrepreneur veranderd in een aanhanger van deze filantroop. Hij had een kinderdagopvang opgezet zodat vrouwen konden werken, een sanitair project gaf minderbedeelden hygiëne en zelfrespect, via een Aloë Vera plantage compenseerde hij de CO2 uitstoot van zijn bedrijf, en een privaat wildpark in Zuid-Afrika was opgezet om de neushoorn te beschermen.
Zou ik gaan werken voor deze filantroop, die geïnspireerd is door het Boeddhisme, Hindoeïsme, Christendom en het humanisme, die ernaar streefde vermogende individuen en bedrijven te laten deelnemen aan filantropie? Het klonk als een prachtige kans: als duurzaamheidsmanager voor een multinational de wereld een stukje beter maken
Tijdens de contractonderhandeling volgde de grote teleurstelling. Het hoofd personeelszaken sprak voornamelijk over de hoge werkdruk en afwijkende werktijden gezien het internationale karakter van het bedrijf. Ze vertelde dat het weliswaar niet van iedereen verwacht kon worden, maar dat de CEO zelf 24/7 werkte. Zelf werkte ze soms wel 16 uur per dag. In ieder geval was 9 uur per dag aanwezigheid op kantoor met 1 uur lunchpauze het minimum.
Mijn ethische dilemma´s waren snel geschetst. Er werd geen rekening gehouden met mijn familieomstandigheden die vroegen om flexibiliteit rondom werktijden en werklocatie. Het bedrijf had namelijk geen goede ervaringen met flexibele werktijden en locaties. Het leek alsof ik moest kiezen tussen mijn dochter of de functie. Het was voor mij niet mogelijk om fondsen te werven en tegelijkertijd zorg te dragen voor mijn dochter. Ik kon niet duurzaamheidsmanager zijn en tegelijkertijd zelf duurzaam leven.
Natuurlijk zou ik de inflexibele werkomstandigheden kunnen accepteren omdat het in dienst stond voor een groter, belangrijker doel. Zoveel mogelijk fondsen werven voor goede doelen, dat was in verhouding toch veel belangrijker dan mijn relatief kleine, persoonlijke offers?
Ik zal de filantroop niet verantwoordelijk houden voor zijn beslissing mij als kantoorklerk te willen inzetten voor zijn goede doelen. Maar ik heb ervoor gekozen om niet in te gaan op de niet-duurzame functiecriteria die gesteld werden aan de functie van duurzaamheidsmanager.
Een teleurstelling en toch een beslissing naar volle tevredenheid. Want wanneer maatschappelijk verantwoord ondernemen gelimiteerd is tot hoe het verdiende geld uitgegeven wordt, is de duurzaamheid beperkt. De filantroop zou ook moeten kijken naar hoe het geld verdiend wordt. Terwijl werd gewerkt aan de ondersteuning van goede doelen, riskeerden de werknemers een burn-out, verwaarlozing van hun familieleven, en ondermijning van hun ondernemersgeest.
Goede zorg voor je eigen werknemers is de basis. Want hoe kan een bedrijf rekening houden met de samenleving of zich richten op de zorgen en wensen van de klanten als de eigen werknemers ongelukkig zijn? En hoe kunnen de werknemers ambassadeurs en uitvoerders zijn van het MVO beleid van een bedrijf als ze zelf verwaarloosd worden? Consequent maatschappelijk verantwoord ondernemen is goed voor de werknemers, het bedrijf, de klanten, de toeleveranciers en de maatschappij.
Wanneer men de werknemers uitwringt, wordt iedere vorm van filantropie uitgehold.