‘In Nederland willen we dat dingen goed geregeld zijn.’ ‘Mensen die hard werken moeten ook fatsoenlijk kunnen leven.’ ‘In dit land moet iedereen vooral zichzelf kunnen zijn.’ Als ik mensen vraag wat zij vinden dat Nederland zou moeten zijn, krijg ik vaak dit soort antwoorden. In de Tweede Kamer gaat die discussie meestal heel anders. Wij zijn een joods-christelijk land, hoor ik politici vaak zeggen. Maar er zijn in ons land maar weinig joden – en ook de kerken lopen leeg. Het is mij niet duidelijk waarom het wezenlijke van ons land gebaseerd zou moeten zijn op twee eeuwenoude religies uit het Midden-Oosten. Weer andere politici stellen dat onze cultuur vooral is gebaseerd op de klassieke Griekse beschaving. Deze beschaving vindt haar oorsprong weliswaar in Europa, maar is evengoed ver weg – en ook alweer lang geleden. Gelukkig kunnen we ook veel leren van onze eigen geschiedenis. Wat wij Nederlanders zijn is niet zo gemakkelijk te zeggen. Wat ik wel vaak hoor is dat we heel praktisch zouden zijn. Dat zou wat mij betreft ook moeten gelden voor de discussie over onze identiteit.
‘Wat zeldzaam is voor ons nationaal karakter, op straat, in koffijhuizen, in de schouwburgen, in de kerken, overal werd gepolitiseerd, getwist en gestreden.’ Zo beschreef de journalist Izaak Jacob Lion de gebeurtenissen in ons land in april 1853. Tijdens deze ‘Aprilbeweging’ werden boven de rivieren katholieken massaal bespot en aangevallen. Aanleiding voor dit religieuze geweld was de benoeming van nieuwe bisschoppen, die in ons ‘protestantse’ land twee eeuwen lang verboden waren geweest. Veel protestanten waren bang dat de katholieke kerk een bedreiging zou vormen voor de Nederlandse cultuur. Katholieken zouden een lagere morele standaard hebben en zich vooral richten op de eigen religieuze groep. Ook zou sprake zijn van een dubbele loyaliteit, omdat katholieken vooral zouden luisteren naar de paus in Rome. Dit is een kritiek die we – in andere woorden – nog steeds horen, maar nu over moslims in ons land. Het heeft zeker anderhalve eeuw geduurd voordat ‘protestant’ of ‘katholiek’ in ons land geen verschil meer uitmaakte. Ik hoop dat het met de moslims nu wel wat sneller gaat.
‘Ben ik toch geen Nederlander? Heb ik geen recht om te leven, welnu, maak mij dan af als een ziek stuk vee. Doet men dit niet, dan moet men mij de middelen geven om te kunnen leven.’ In 1887 organiseerde de Tweede Kamer een parlementaire enquête over de ‘sociale kwestie’, over de toenemende armoede van een groeiende onderklasse in ons land. Dit zijn de woorden van Klaas Ris, een verarmde arbeider die zijn huis was uitgezet en zijn gezin niet meer kon onderhouden. Deze parlementaire enquête naar de erbarmelijke toestanden van het gewone volk was 130 jaar geleden de aftrap voor een nieuwe sociale politiek. Voor hogere lonen en beter werk. Voor sociale voorzieningen, als mensen ziek werden of werkloos raakten. En voor een betaalbare woningen en een fatsoenlijke oude dag. Gezeten voor de heren in het parlement deed de arbeider Klaas Ris een beroep op zijn Nederlanderschap. Mensen in ons land moesten toch kunnen wonen en werken en de middelen hebben om te kunnen leven? Deze arbeider zag ons land niet zozeer als een religieuze, maar als een sociale gemeenschap.
De journalist Izaak Jacob Lion was een conservatief, die alle kritiek op elke katholiek van harte deelde. Maar het religieuze geweld van de protestanten vond hij niet passen bij wat hij ons ‘nationaal karakter’ noemde. Nederland is altijd een land geweest van minderheden, zonder een duidelijke en dominante cultuur. Ons land is een vrij land, juist omdat wij anderen hun vrijheid gunnen. Dat is ook wat ons bindt. Niet de islam op zichzelf is on-Nederlands, maar wel moslims die in naam van deze religie beperkingen willen opleggen aan de vrijheid van anderen – vooral aan andere moslims, die anders denken dan zij. Mensen die liever in een religieuze dictatuur leven, hebben in de wereld volop keuze. Wij koesteren onze vrijheid. Maar in een land met zoveel verschillen moet je ook solidariteit organiseren. Sinds de tijden van Klaas Ris hebben wij dat gedaan door een politiek van sociale zekerheid. Omdat we uiteindelijk allemaal vinden dat dingen goed geregeld moeten zijn. Dat mensen die hard werken ook fatsoenlijk moeten kunnen leven. En verder iedereen vooral zichzelf moet kunnen zijn.