Nog even en ISIS heeft zijn doel bereikt. Sinds de aanslagen in Parijs voert Europa zijn militaire acties in Syrië flink op, en dankzij de bomaanslag op een Russisch passagierstoestel boven de Sinaï is ook Rusland van plan veel harder tegen ISIS op te treden. Kortom, de hele verdorven, ongelovige wereld is nu opgestaan tegen ISIS. De door ISIS zo vurig verlangde oorlog tussen de islam en de rest van de wereld kan nu écht losbarsten – waarbij ISIS er uiteraard op rekent dat God aan zijn zijde strijdt en dat Hij de uit alle windstreken aanstormende ISIS-strijders de overwinning zal schenken. De vraag is of het wel zo verstandig is om aan dit scenario mee te werken. Maar voorlopig gaat het die kant op. De veiligheidsdiensten gaan nauwer samenwerken; de Europese grenscontroles worden verscherpt en de bombardementen op Raqqa worden opgevoerd. Vooral die bombardementen moeten ISIS de komende maanden de genadeklap geven.
Bombarderen wordt in het Westen als een wondermiddel beschouwd. Enerzijds wordt bombarderen niet beschouwd als ‘echt’ oorlog voeren. Terwijl Nederlandse gevechtstoestellen hun dodelijke lading boven Irak loosden, kon onze minister-president rustig volhouden dat Nederland niet in oorlog was. Er deden ‘iets’ dat we geen oorlog hoefden te noemen. En nu is het wél oorlog, en moeten bombardementen ISIS op de knieën dwingen. Maar bombarderen haalt natuurlijk niets uit. Een fluïde woestijnleger laat zich niet bombarderen. Net als de Duitse bombardementen op Engeland in de tweede wereldoorlog, de geallieerde bombardementen op Duitsland in dezelfde wereldoorlog, of de bombardementen van de Amerikanen op Noord-Vietnam in de jaren zestig, zo zullen ook deze bommen alleen maar random schade aanrichten en de moraal van de bevolking versterken, zonder dat het enig effect heeft op de gevechtskracht van de tegenstander. Maar we durven niets anders te doen. Het alternatief is militair ingrijpen op de grond, en dat is ondenkbaar. Grondtroepen zouden ISIS in eerste instantie uiteenjagen, met als gevolg dat de strijders omringende landen (Turkije, Jordanië, Saoedi-Arabië) infiltreren en destabiliseren, en op de langere termijn zal Westers ingrijpen uitdraaien op een herhaling van het drama dat we al zagen in Vietnam, Afghanistan en Irak.
Ondertussen heeft ISIS gekozen voor een andere niet-erkende vorm van oorlog voeren: terrorisme tegen de burgerbevolking. En uiteindelijk is het ook tot Mark Rutte doorgedrongen: we zijn in oorlog. En de nieuwe frontlijn ligt vlakbij. We kunnen ISIS nergens verslaan. We kunnen de oorlog in Syrië niet winnen, en ook binnen Europa staan we machteloos. Europa kan niet op slot gegooid. Terroristen zullen hier altijd binnen kunnen dringen en toe kunnen slaan – tenzij we bereid zijn om Europa te veranderen in een politiestaat. Tenzij we bereid zijn om de vrijheden waar ISIS tegen strijdt, vrijwillig op te geven. Vroeg of laat zal dus de vraag naar voren dringen waar we nu in vredesnaam mee bezig zijn. Waar onze échte belangen liggen: in het bestrijden van een stelletje fanatiekelingen dáár, of het beschermen van de burgers in eigen huis. En dan moeten we tot de nuchtere conclusie komen dat het gewoon beter is om rechtsomkeert te maken, onze trots in te slikken en onze wonden te likken.
Zo’n besluit is niet iets waarvoor we ons moeten schamen; het is een kwestie van koele berekening. De Amerikanen hebben daar ruime ervaring mee. In oktober 1983 bliezen islamitische terroristen in Beiroet twee gebouwen op waarin Amerikaanse en Franse troepen waren gehuisvest. (De soldaten maakten onderdeel uit van een VN-vredesmacht.) In totaal vielen er toen 299 doden; 241 Amerikanen en 58 Fransen. Het was de dodelijkste aanval op Amerikaanse eenheden sinds de Tweede Wereldoorlog. De Amerikanen konden kiezen: wraak nemen of wegwezen. Ze kozen voor het laatste. Méér troepen sturen zou alleen maar méér doden geven. Tien jaar later probeerden de Amerikanen om de Somalische krijgsheer Mohammed Aideed uit te schakelen. Aideed had een aantal VN-medewerkers gedood, en de Amerikanen wilden hem een lesje leren. De actie werd een fiasco, een bloedbad. Achttien Amerikanen en enkele honderden Somali’s kwamen om het leven. Direct daarop besloten de Amerikanen deze vernedering te slikken, en zich volledig terug te trekken uit Somalië.
Terreuraanslagen kunnen effectief zijn. Ze zijn waarschijnlijk effectiever dan bombardementen. Nu overheersen hier nog de woede, en klinkt overal de roep om vergelding. Maar nog twee of drie grote aanslagen en dan komt het moment dat Europese regeringsleiders hun knopen moeten tellen, en zich af moeten vragen of het niet tijd wordt om de oorlog in Syrië aan de Syriërs over te laten. Om verdere ontwrichting van onze samenleving te voorkomen.
Vernederend wellicht, zo’n overwinning voor ISIS. Maar altijd nog beter dan uitzichtloze, zinloze verwoesting.