Mark Post, de maker van de eerste kweekvleeshamburgers, zoekt nieuwe geldschieters. Maar dan moet hij wel steeds maffere vleesideeën verzinnen. Het was een uitgekiende lancering, daarover is iedereen het eens. Op het dieptepunt van de komkommertijd presenteerde de Maastrichtse hoogleraar Mark Post zijn kweekvleesburger, in een kookshow met een echte kok die de gekweekte hamburger bakte (waarom niet als steak tartare gegeten?), en een journalist en een voedingsdeskundige om de hamburger te proeven.
Het was een honderd procent media-event. En dat was nodig, want de centen zijn op. Post is dringend op zoek naar nieuwe geldschieters. Filantropen die over een paar jaar dezelfde media-aandacht willen krijgen als zijn eerste geldschieter, Sergey Brin.
Kweekvlees is zoiets als de denkende computer, insecten eten, een kolonie op mars of goud uit zeewater. Het zoveelste voorbeeld van een technologische pipe dream zoals alleen wetenschappers die bedenken. De hamvraag is natuurlijk of iemand het resultaat uiteindelijk zal willen eten. Vegetariërs zullen kweekvlees in ieder geval mijden als de pest. Er zijn immers nog steeds dierlijke (stam)cellen voor nodig, maar wat nog belangrijker is: voor hen is het bedenken van zoiets als kweekvlees het ultieme bewijs dat wij mensen dieren beschouwen als zielloze dingen waar je werkelijk van alles mee mag uithalen – tot aan het koud en kil opkweken van hun cellen. Niet-vegetariërs daarentegen zullen kweekvlees altijd beschouwen als nep. Ze zullen het dus nooit spontaan kopen, net zoals ze alle vormen van vegetarische nepvleeswaren links laten liggen. Het is denkbaar om kweekvlees ‘stiekem’ te verwerken in zaken als kant-en-klaar maaltijden, pizza’s en dergelijke, maar het zal altijd verdacht zijn. Eén enkel schandaal, één smerig gerucht rond de bereiding van kweekvlees zal straks voldoende is om onze diepe, instinctieve afkeer van kweekvlees wakker te maken, en de vraag ineen te doen storten.
Voorstanders zeggen dan: we moéten wel kweekvlees eten, want de wereldbevolking groeit en de vleesindustrie kan de vraag naar vlees straks niet aan. Dat klopt helemaal. Echt vlees zal steeds duurder worden. Dat is slecht nieuws voor kippen, koeien en ander vee (om over bushmeat maar te zwijgen). Maar die hogere prijs zal geen einde maken aan onze diepe angsten en irrationele oordelen die ons eetgedrag domineren. We willen geen eten gemaakt in een fabriek. Nooit. Kweekvlees heeft iets van kernenergie: een schitterend idee dat nooit een eerlijke kans zal krijgen, omdat de mens er helaas niet geschikt voor is.
Maar eigenlijk zijn die hamburgers geen product van de wetenschap; ze zijn een middel om media-aandacht te trekken. Aandacht, daar draait het om. Aandacht voor het wereldvoedselprobleem, natuurlijk, maar vooral: aandacht voor de geldschieter. Media-aandacht is de Haarlemmer Olie die alle problemen moet oplossen. Een probleem geldt tegenwoordig als onoplosbaar als er niet eerst ‘aandacht’ voor is. Dat is wat de geldschieter tegenwoordig wil zien. Aandacht voor het onderzoek, voor het probleem en , in één moeite door: aandacht voor zichzelf. Brin gaf Post driekwart miljoen voor de productie van een paar kweekvleeshamburgers, die dan vervolgens tijdens een media-ecvent opgegeten moesten worden. Dan zou ook zijn bijdrage bekend worden gemaakt. Alles moest culmineren in dat ene media-moment, Dat was de deal, en daarmee was voor Brin de kous af. Als er eenmaal ‘aandacht’ zou zijn voor kweekvlees (en voor hemzelf, dus) kwam daarna alles goed. En Brin vond in de extraverte Post de ideale partner. Post geniet niet alleen van media-aandacht, hij weet ook dat media-aandacht centen oplevert. Moderne financiers willen geen publicaties, geen minuscuul proof of principle, maar iets groots, iets tastbaars, iets waar de hele wereldpers op afkomt. En hij heeft aangetoond zo’n show te kunnen verzorgen.
Brin heeft zijn fifteen minutes gescoord, en gaat weer wat anders doen. Post zoekt nu een nieuwe financier die bereid is om een paar ton te investeren om over een paar jaar heel even wereldberoemd te zijn. Maar dat wordt een lastige. Nóg een keer hamburgers bakken, dat wordt niks. Post heeft momenteel nog (naast stamcellen) ander dierlijk materiaal nodig om de stamcelen aan te jagen, daar wil hij wat aan doen. Dat moet zonder kunnen. Leuk, maar dat levert natuurlijk geen persconferentie op vergelijkbaar met die van vorige week. Nee, Post al met veel meer moeten komen. De volgende keer geen natte klomp kwakvlees, misleidend aangeduid als hamburger, maar iets totaal anders. Een mooi stuk blauwvintonijn bijvoorbeeld, of een ‘echte’ nepkarbonade, compleet met aderen en een randje vet. Dat kan spektakel opleveren, Maar toch, de nieuw financier blijft onvermijdelijk in de schaduw van Brin.
Het grote probleem is natuurlijk dat het onderzoek naar kweekvlees op die manier verandert in een voortdurende speurtocht naar de meest spraakmakende persconferentie. Niet de wetenschap, niet de vraag naar alternatieven voor vlees, maar de behoefte aan aandacht gaat het onderzoek voortaan sturen. Post gaat straks neponderzoek doen naar steeds maffer nepvlees. Een aardige tip wellicht, voor na dat stukje zalm en na dat karbonaadje: met de juiste chemische prikkels kun je stamcellen ook wijs maken dat ze zenuwcellen moeten worden. Post kan dus ook breinen kweken. Zo groot u maar wilt. Groot genoeg om het wereldraadsel op te lossen.
Wie durft daarin te investeren?