‘Wij wetenschappers moeten pijnlijk eerlijk en nederig zijn’. Zo luidt de kop boven een opiniebijdrage van hoogleraar Heino Falcke in de Volkskrant van vandaag 6 juni). De lezer is gewaarschuwd. Dit wordt pijnlijk! Hou de doos zakdoeken gereed! Maar helaas. Falcke weet de schuldvraag moeiteloos te omzeilen. En hij leest de domme burger de les.
Wat moeten Falcke en zijn collega’s dan zo nodig bekennen? Dat de wetenschap het heel vaak mis heeft. Dat veel onderzoek uiteindelijk in de vuilnisbak moet belanden. Als kapstokje voor deze diepe wijsheid gebruikt hij de recente commotie in de astronomie rond de ontdekking van bewijzen voor een periode van inflatie (extreme expansie) heel kort na de oerknal. (Never mind the details.) Falcke noemt de resultaten ‘op zichzelf indrukwekkend’ maar ‘niet significant’. Hoe je die twee combineert, dat mag Joost weten. En significantie is ook niet de kern van het probleem rond de heisa. De kern van de zaak is dat wetenschappers vreselijk hoog van de toren hebben geblazen (met discutabele resultaten) om anderen vóór te zijn. Scoren. Prestige. Daar gaat het hier om.
Maar goed, volgens Falcke gaat het dus om de cijfertjes waar iedereen nu over valt. Volgens hem bewijst dit dat wetenschappers niet meer ‘de bijkans alwetende goddelijke wezens [zijn] die in hun absolute wijsheid vanuit hun ivoren torens neerkijken op de gewone stervelingen in de diepte’. Ik heb geen idee waar Falcke het over heeft. Geen idee wie anno 2014 nog zo stupide is dat hij of zij wierook brandt voor het altaar van de wetenschap (een kleine club naïeve nerds wellicht uitgezonderd). Maar volgens Falcke gaan wij, ‘het publiek’ daar dus onder gebukt. En daardoor raken we teleurgesteld in de wetenschap. En hij verwijst (in een niet samen te vatten kronkelredenering) naar kwesties als klimaatverandering en stamcelonderzoek (in dit soort stukken duiken altijd dezelfde platgetreden voorbeelden op) waarbij ‘een luidruchtige minderheid, en soms zelfs een stille meerderheid’ opstaat die de wetenschap in het algemeen ter discussie stelt. Wat te doen? Hij vervolgt, en ik citeer:
“Wetenschap is ook big business voor grote instituten en groepen, die daarmee allerlei verdenkingen op zich kunnen laden, waardoor de wetenschappelijke geloofwaardigheid in het geding komt. Elke volgende ‘valse’ ontdekking, onmiddellijk uitvergroot op sociale media, kan de geloofwaardigheid verder onderuit halen. Wat moet er gebeuren? Zullen we ophouden onze laatste ontdekkingen of claims te delen met elkaar, of met het publiek? Zullen we de ‘Wagenburgmentalität’ adopteren, onszelf ingraven en alleen opgepoetste resultaten publiceren? Dat laatste is wat de grote wetenschappelijke samenwerkingsverbanden in feite al als werkmodel hanteren en dat zou het model van de toekomst kunnen worden. Geld en reputaties staan op het spel. Ik voel daarentegen veel meer voor eerlijkheid. Wij wetenschappers moeten onszelf bevrijden van politiek of diplomatiek denken. Het publiek moet gewoon maar wennen aan het feit dat wetenschappelijke resultaten fout kunnen blijken te zijn zonder dat alle wetenschappelijke kennis gelijk maar op de vuilnisbelt op hoeft.”
Het eerste dat opvalt, is dat Falcke’s betoog uiterst netjes overeenkomt met wat Frank Miedema van Science in Transition al vele maanden roept. Héél erg netjes. Je zou bijna denken aan plagiaat. Of Frank heeft gewoon lekker meegedacht, aan dit stuk. (Zeg het maar, Frank!) Falcke maakt dus dezelfde valse draai als Miedema. Het ruikt héél even aan de kern van het probleem, om daarna héél snel over iets anders te beginnen.
Kern van het probleem – dat weet u allang – is de doorgeslagen institutionalisering. Door de drang naar efficiency is wetenschappelijk onderzoek ingebed geraakt, ondergeschikt geraakt, in grote verbanden die veel meer geven om hun eer en reputatie dan om wetenschap. Enerzijds is er de ridicule internationale rat race waarbij een klein aantal toppers middels slimme publicatietrucjes en ander haantjesgedrag elkaar vliegen afvangen. Anderzijds zijn er de instituten en universiteiten die wetenschap en wetenschappers louter beschouwen als bronnen van prestige dat geld oplevert, en daarmee groei. Wetenschappers die zorgvuldig willen zijn, die oninterssant bezig zijn, of (dat is helemaal gruwelijk) die niks ‘bijdragen’ aan de reputatie van het instituut, moeten zo snel mogelijk geloosd.
Maar dat hoef ik u niet uit leggen; dat weet iedereen, Falcke stipt deze bron van ellende héél even aan – en in plaats van vervolgens te pleiten voor broodnodige institutionele hervormingen, begint hij als de sodemieter over iets anders. Over wetenschappers die anders moeten gaan denken (mentaliteitsverandering, weet je wel…) en die geen politiek moeten bedrijven (hou het dan maar eens vol!). En over het publiek dat moet weten dat wetenschappers fouten maken. Want dan zouden ze niet zo vaak teleurgesteld raken bij controversiële onderwerpen. Een vage redenering – maar vintage Miedema.
Waarom loopt het publiek te hoop tegen de wetenschap? Waarom vertrouwt het de wetenschap niet meer? Omdat we teleurgesteld zijn in onze onfeilbare goden? Of zou het toch komen omdat wetenschappers er een zootje van maken? Omdat elke dag opnieuw duidelijk wordt dat de wetenschap ordinair gedomineerd wordt door dolle publicatiedwang (Stapel!), richten op geldstromen, platte carrièrezucht, de leiband der industrie, en nutteloze prestigegevechten? Beste Falcke, leest gij wel eens kranten? Denk gij dat de lezer dom is? Blijkbaar wel. De kop van het stuk belooft dat hij pijnlijk eerlijk en nederig zal zijn. Het draait erop uit dat hij de kern van het probleem negeert, en in plaats van nederig te zijn, de domme burger toespreekt: u weet niks van wetenschap! U heeft daar een verkeerd beeld van! Wij zullen u vertellen hoe het zit! En dan zult u wijs huiswaarts keren en ons functioneren niet meer ter discussie stellen!
Nederig? Arrogant, noem ik dat. Als wetenschappers écht zo denken, dan hebben ze nog veel te leren. Om te beginnen: kijk naar de balk in je eigen oog.