Onlangs hield de Amsterdamse verkeerswethouder Eric Wiebes in debatcentrum De Balie een lezing, getiteld Mijn idee voor Nederland, waarmee de VVD-wonderboy moeiteloos heel links Amsterdam de gordijnen in joeg. Amsterdam zit op slot, constateerde de VVD’er. De stad heeft te veel laagopgeleiden, zonder talent, zonder toekomstperspectief. En te weinig talentvolle, creatieve slimmerds. Die de potentie hebben veel te verdienen.
Zij kunnen Amsterdam helpen tot de internationale top door te dringen. Keien noemt ‘ie ze. Alleen willen die keien volgens Wiebes niet naar Amsterdam komen, omdat er geen huizen voor ze zijn. Die worden – voor een veel te lage huur – bezet door de talentlozen. Zijn idee: weg met deze groep Amsterdammers en geef hun huizen aan die zo vurig gewenste keien. Probleem opgelost.
Ondanks dat je je kunt afvragen hoe maatschappelijk en moreel wenselijk deze oplossing is, klopt Wiebes’ analyse voor het overgrote deel. Het gemiddelde inkomen ligt in Amsterdam lager dan in de rest van Nederland, terwijl in andere grote steden in de wereld dat juist boven het landelijk gemiddelde ligt. En inderdaad zit onze woningmarkt op slot, zowel de koop- als de (sociale) huurmarkt. Maar dat is niet omdat mensen niet willen verhuizen, maar omdat ze dat niet kunnen.
In de huurmarkt wordt dat veroorzaakt door de enorme wachtlijsten. Zelfs als je een woning achterlaat, heb je een woonduur van meer dan 15 jaar nodig om ook maar een kans te maken op een enigszins aantrekkelijke woning. Veel mensen wonen daarom in een verkeerd huis. Te groot, te klein, of op de verkeerde plek. Er is dus een mismatch.
Ook de koopmarkt kent te weinig doorstroming. De Amsterdamse prijzen zijn hoog en mensen komen slecht in aanmerking voor een hypotheek. Juist ook die gewenste creatieve keien. Dat zijn vaak starters en ZZP’ers, en daar hebben banken moeite mee.
De oplossing voor het geschetste probleem zit dan ook niet zo zeer in het vervangen van arme Amsterdammers door rijke, talentvolle mensen van buiten, maar in het op gang brengen van deze woningmarkten. Door te zorgen dat vragers in de markt weer de kans krijgen om hun plek te kiezen. In de huurdersmarkt kan dat bijvoorbeeld door een intelligenter systeem van woningruil.
Nu kan dat eigenlijk alleen maar direct. Ik ruil mijn huis met een ander. Maar wanneer die keten langer wordt gemaakt, dus als meerdere mensen binnen één ruil met elkaar van huis mogen wisselen (bijvoorbeeld A krijgt het huis van B, B van C en C van A), dan heb je een veel grotere kans op een succesvolle match.
Dit hoeft niet alleen binnen Amsterdam, mensen kunnen ook ruilen met huurders van buiten. Dergelijke matching is complex, maar met de huidige ontwikkeling in ICT zou dat op een online marktplaats goed op te lossen zijn.
De kei die wil kopen, maar nog niet kan, zou geholpen kunnen worden met een Amsterdams hypotheekfonds. In een publiek-private samenwerking tussen een bank en de gemeente zouden hypotheken verstrekt kunnen worden aan deze groep.
Als we zo’n vertrouwen hebben in het succes van de kei, dan kunnen we een bank ook helpen met het garanderen van de hypotheek. Dit kan met geld, bijvoorbeeld met de gereserveerde opbrengst van de NUON-verkoop, maar ook door slim te kijken naar de erfpacht. Starters zouden bijvoorbeeld in eerste instantie minder hoeven betalen voor de grond onder hun huis, waardoor de woonlasten lager worden. Na verloop van tijd, als de kei meer geld verdient, kan dat worden ingehaald.
Met dergelijke oplossingen pak je het probleem bij de kern aan. Niet door de Amsterdammer te dwingen de stad te verlaten door zijn woning onbetaalbaar te maken, zoals de VVD voorstelt. Dat past niet bij Amsterdam. Deze stad is juist zo aantrekkelijk door de mix van de Jordanees met z’n grote bek, de bakfietsmoeder met een deeltijdbaan, de hardwerkende maar slechtverdienende Marokkaanse vader, de rijke bankier op de Zuidas, de Ruigoord-hippie en de creatieve talentvolle expat.
Als je die mengeling drastisch probeert te veranderen, door de slechtst verdienende eruit te snijden, dan maak je de stad minder aantrekkelijk. Saai. Dan krijg je Zürich aan de Amstel.
Wiebes heeft in een vorig leven een boekje geschreven, waarin hij claimt dat je voor ieder bedrijf binnen drie maanden een succesvolle veranderingsstrategie kunt ontwikkelen. Maar je kunt Amsterdam niet zien als een bedrijf, waarvan je de doelgroep – De Amsterdammers – even aanpast. Een democratische samenleving is veel complexer dan een hiërarchische onderneming, die zijn eigen markt kan kiezen.
Als je met dergelijk simplisme naar Amsterdam kijkt, dan geloof je in een maakbaarheid waaraan zelfs de meest hardcore PvdA’er zich in de jaren ’70 niet had durven branden. Een dergelijke naïviteit had ik van deze als briljant te boek staande liberaal niet verwacht.
Roderic Evans-Knaup is fractievoorzitter van de Amsterdamse gemeenteraadsfractie Red Amsterdam.