Vandaag las ik een artikel van Asha ten Broeke. Het was een confessie; ze had lang gezondigd, maar dat niet als zodanig willen erkennen. Nu wel. Nu was het tijd voor penitentie – ook voor u, want u deelt misschien wel in de zonde van white privilege. Ik wil dat u mij nazegt: castigo corpus meum.
Ik leerde dat white privilege niet gemakkelijk te definiëren is, maar van alles omvat. Zo komen blanken gemakkelijker aan een baan dan mensen zonder white privilege. Zolang de grond daarvoor racisme is, zijn weinig doelen nobeler dan daartegen te strijden. Maar als white privilege betekent dat je geen speelgoedpoppen kunt kopen in een andere dan een blanke huidskleur, is wat meer zelfkastijding op zijn plaats.
Afgezien van de conceptuele onhelderheid, hoe rijk gelardeerd ook met gemakkelijk verkregen citaten van geleerden die onze zwaar progressief gepolitiseerde universiteiten bevolken, is white privilege bedoeld om blanke mensen te knechten zoals de Erfzonde dat met alle gelovigen deed.
Trek ik nu de bittere reverse racism-kaart? Geenszins: ik doel op een analogie tussen hen die zichzelf en anderen willen pijnigen met de gesel van white privilege, en de geestelijken die vooral voorgaande generaties vertelden dat zij vergiftigd waren met de Erfzonde.
Als u blank bent, kunt u daar niets aan doen. Door te bestaan instantieert u het Kwaad. Alleen door niet te bestaan, is het mogelijk geen deel te hebben aan dit Kwaad. In dit leven is er niets tegen te doen. Ten Broeke schrijft letterlijk: “Je kunt white privilege niet opgeven“. Net zoals de Erfzonde niet af te wassen is, ze kleeft ons aan, maakt ons deel van en medeplichtig aan het Kwaad.
Toch is white privilege (let wel: dit is iets anders dan racisme) erg slecht, zo begrijp ik. We zijn veroordeeld zondig te zijn. Zonder kans ons eraan te ontworstelen, moeten we ons er toch van bewust zijn wat we aanrichten. De gelijkenis tussen dit white privilege-argument en de christelijke leerstelling is enorm. Dat kan niet duidelijk worden dan door de dichter Fulke Greville te citeren over deze leerstelling: “Created sick, commanded to be sound“. Dit is sadomasochistisch fatalisme.
Het enige wat we kunnen doen, is zoveel mogelijk leven volgens de aanwijzingen van hen die white privilege wel erkennen. Ons leven beteren zit er niet in, we kunnen hooguit luisteren naar seculiere hogepriesters. Een leven van bijtend schuldgevoel is ons lot, wat rest is hopen op genade voor onze zonden. Ontkenning is even zinloos als ontkennen een vadercomplex te hebben, schuldbewust maar oprecht en zuiver en vol dankbaarheid laten we ons geweten knechten.
Dan zingen wij nu allen: “Confutatis maledictis, flammis acribus addictis, voca me cum benedictus“. Want als de zondigen worden meegesleurd naar de hel, vraag ik dat God mij tot zich neemt. Daarom hoop ik dat Asha ten Broeke bidt voor mijn ziel, want mijn zonde zal me niet redden.